Met de in april 2019 aangenomen Europese Toegankelijkheidsrichtlijn wordt gepoogd de toegankelijkheid van producten en diensten voor personen met een beperking te verbeteren. De richtlijn geeft hiermee uitvoering aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Dit artikel beschrijft de totstandkomingsgeschiedenis van de richtlijn, de belangrijkste kenmerken ervan en wat de te verwachten toegevoegde waarde van de richtlijn zal zijn. |
Vrij verkeer |
De Europese Toegankelijkheidsrichtlijn voor mensen met een handicap: grondrechtenbevordering binnen de Europese interne markt |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | toegankelijkheid, interne markt, personen met een beperking, grondrechten, VN-verdrag handicap |
Auteurs | Prof. mr. dr. S. de Vries en Mr. T. de Sterke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | verkeersveiligheid, aansprakelijkheid, verkeersverzekering |
Auteurs | Mr. dr. K.A.P.C. van Wees |
SamenvattingAuteursinformatie |
De huidige technologische ontwikkelingen op het terrein van de voertuigautomatisering stellen het bestaande publiekrechtelijk reguleringsinstrumentarium op de proef. Daarbij spelen met name de snelheid van de ontwikkelingen, de onzekerheid over de veiligheidseffecten en de nieuwsoortige aard van de technologie en de daaraan verbonden risico’s een rol. Een van de vragen die daarbij rijst, is die naar het potentieel van het aansprakelijkheidsrecht om als aanvullend of substituut-reguleringsinstrument te fungeren. Het antwoord op die vraag is, in ieder geval in theorie, positief. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | witwassen, transactiemonitoring, trustsector, banken, accountancy |
Auteurs | J.T. Rakké MSc en Prof. dr. mr. W. Huisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Toezichthouders hebben ernstige tekortkomingen geconstateerd bij het melden van ongebruikelijke transacties door meldplichtige instanties. Grootbanken zijn zelfs onderwerp van strafrechtelijk onderzoek. Om meer inzicht te verkrijgen in de motivaties van financiële instellingen om een melding te maken, wordt in dit artikel onderzocht welke factoren een rol spelen bij het naleven van de Wwft-meldplicht bij banken, accountancykantoren en trustkantoren. Deze factoren leiden tot economische, sociale en normatieve motieven die hoofdzakelijk aan het naleven van de meldplicht in de weg staan. Dit onderzoek draagt daarmee bij aan inzicht in de oorzaken van de eerder geconstateerde tekortkoming in de naleving van de anti-witwasmeldplicht. |
Artikel |
Energieregulatoren in België: de rol van het parlement en de regering |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | energie, toezichthouder, Grondwet, België, parlement |
Auteurs | Laura De Deyne |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het EU-recht vereist dat een toezichthouder binnen de energiesector onafhankelijk is van alle marktpartijen. Dat geldt ook voor de politiek. Het zogenoemde ‘Clean Energy Package’ versterkt deze onafhankelijkheidsvereisten nog verder. In België, maar ook in Nederland, rijzen er vaak discussies over hoe ver deze onafhankelijkheid mag gaan, en hoe een politiek onafhankelijke regulator zich verhoudt tot de grondwettelijke regels. Bij hun oprichting werden in België, maar ook in Nederland, de toezichthouders opgenomen binnen de uitvoerende macht. Dit heeft tot gevolg dat ze onderhevig zijn aan administratief toezicht. Dit toezicht staat evenwel haaks op de Europese (politieke) onafhankelijkheidsvereisten. Wanneer dit administratief toezicht evenwel ontbreekt, dan wordt het nationale grondwettelijke principe van de ministeriële verantwoordelijkheid (en daaruit voortvloeiend ook de parlementaire controle) uitgehold. In het Vlaams Gewest, en nu recent ook op Waals niveau, heeft men deze tegenstelling weggewerkt door de energieregulator institutioneel onder te brengen bij het Parlement. Deze verhuis neemt echter niet weg dat er nog steeds een spanningsveld aanwezig blijft tussen de onafhankelijkheid van de regulator en de politiek. |
Vrij verkeer |
Nieuwe impulsen voor het vrije goederenverkeer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | interne markt, harmonisatie, markttoezicht, wederzijdse erkenning |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het functioneren van de interne markt kent een aantal problemen die twee recente verordeningen – nrs. 2019/515 en 2019/1020 – proberen te verhelpen. De eerste verordening schoeit het markttoezicht op de conformiteit van producten die onderwerp zijn van op unieniveau geharmoniseerde normen op een nieuwe leest. De andere verordening introduceert een aantal procedures om de wederzijdse erkenning van niet-geharmoniseerde voorschriften van de lidstaten in de praktijk beter te laten werken. De onderhavige bijdrage geeft een overzicht van de belangrijkste bepalingen van de verordeningen. |
Artikel |
Deregulering van prestaties in de zorg (wetsvoorstel 34445) – nut en noodzaak |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2018 |
Trefwoorden | Wet marktordening gezondheidszorg, prestatie- en tariefregulering, wetsvoorstel 34445 |
Auteurs | Mr. B.A. van Schelven en mr. drs. C.J. de Boer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het wetsvoorstel Wet deregulering Wmg laat de Wmg beter aansluiten bij de – nog altijd beoogde – marktwerking in de zorg. Onder de huidige omstandigheden komen evenwel weinig zorgsectoren in aanmerking voor deregulering, waardoor het praktische nut van het wetsvoorstel de komende jaren beperkt is. Hamvraag is daarom of op dit moment een krachtig signaal naar verdere deregulering nodig is of dat met het oog op regelrust temporisering gewenst is. |
Artikel |
Marktanalyses in het reguleringstoezicht voor luchthavens: a balanced approach |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | Wet luchtvaart, marktanalyse, luchthaven, geografische markt, aanmerkelijke marktmacht |
Auteurs | Ernst-Jan Heuten |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Europa wordt discussie gevoerd over de wenselijkheid van het uitvoeren van marktanalyses om te bepalen welke luchthavens in aanmerking komen voor economische regulering. Daarmee kan het regelgevend kader voor luchthavens meer vergelijkbaar worden met bijvoorbeeld dat van de telecommunicatiesector. In dit artikel wordt ingegaan op het huidige juridische kader voor de economische regulering van luchthavens en de discussie die daarover wordt gevoerd voor wat betreft marktanalyses. Voorts wordt ingegaan op een aantal praktische vraagstukken bij bij het invoeren van marktanalyses. Daarbij wordt de mogelijkheid besproken in de regelgeving sturing te geven aan de bewijsvoering rond de afbakening van geografische markten. |
Artikel |
BV-constructies in de zorgsector: van schijn naar werkelijkheid |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1-2 2018 |
Trefwoorden | winstverbod, bezoldigingsmaximum, onderaanneming, IGJ, NZa |
Auteurs | Mr. dr. A.G.H. Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zijn BV-constructies in de zorgsector in strijd met het verbod op winstuitkering en het bezoldigingsmaximum? Deze vraag kan ontkennend worden beantwoord. Over of het in strijd is met de geest van de relevante wetten kan verschillend worden gedacht. De auteur doet voorstellen tot aanpassing van het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders en de Governancecode Zorg. |
Artikel |
Eerste uitspraak over de rolverdeling tussen de Europese Centrale Bank en nationale toezichthouders binnen het Single Supervisory Mechanism |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2017 |
Trefwoorden | SSM-bankentoezicht, prudentieel toezicht, Europese Centrale Bank, nationale toezichthouders, Administrative Board of Review (ABoR) |
Auteurs | Mr. A.W.M. van Toor |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het eerste arrest over de rolverdeling tussen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale toezichthouders binnen het Single Supervisory Mechanism (SSM) is van principiële aard. Het Gerecht oordeelt dat het SSM-bankentoezicht een exclusieve bevoegdheid van de ECB is en dat de nationale toezichthouders deze taak ten aanzien van niet-significante banken decentraal uitoefenen. Hoewel dit oordeel voor de hand lag, doet het vragen rijzen over de uitoefening van nationale bevoegdheden door de ECB en over de ministeriële verantwoordelijkheid voor het SSM-toezicht van de nationale toezichthouder. Verder verduidelijkt het arrest de betekenis van de adviezen van de Administrative Board of Review (ABoR) voor de motivering van ECB-toezichtbesluiten. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1-2 2017 |
Trefwoorden | handhaving, mededinging, toezichtstrategie, informele handhaving, preventieve interventie |
Auteurs | Eva Lachnit |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden enkele alternatieve handhavingsinstrumenten geanalyseerd zoals zij gebruikt worden door de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt (ACM), de Britse Competition and Markets Authority (CMA) en de Franse Autorité de la Concurrence (de Autorité). Echter, hierbij ligt de focus niet op de individuele, juridische analyse van ieder handhavingsinstrument, maar op de relatie tussen handhavingsinstrumenten, onderliggende strategie, en toezichthouder. Het uiteindelijke doel van deze bijdrage is om te illustreren wat de gevolgen kunnen zijn van een brede toepassing van alternatieve handhavingsinstrumenten vanuit het perspectief van toezicht. Hierbij zullen er, met name in de concluderende paragrafen, conclusies worden getrokken die bruikbaar zijn voor het toepassen van alternatieve handhaving buiten het mededingingstoezicht. |
Artikel |
Delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland: tijd voor herbezinning |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | delegatie, experimenteerwetgeving, kaderwetgeving |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey en Mr. C.S. Aal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland op het niveau van de centrale overheid centraal. Het lijkt tijd voor een herbezinning op het geldende constitutionele kader voor delegatie. De auteurs merken op dat deze uitgangspunten weliswaar formeel nog worden onderschreven, maar onder druk van maatschappelijke veranderingen wordt daar in de praktijk steeds vaker van afgeweken. De samenleving verandert in technologisch, economisch en cultureel opzicht snel en de regering staat voor de uitdaging om wetgeving die veranderingen bij te laten benen. Dit gebeurt mede door bijvoorbeeld steeds meer gebruik te maken van kaderwetgeving, waarbij op formeel wetsniveau alleen kaderstellende regels worden vastgelegd; de uitwerking vindt plaats in lagere regelgeving. Dit roept echter de nodige vragen op over onder meer de positie van het parlement als controleur en medewetgever. Het is vanwege deze ontwikkelingen dat het volgens de auteurs tijd is voor een herbezinning op het constitutionele kader voor delegatie. |
Artikel |
Naar een verdere modernisering van het tuchtrecht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | tuchtprocesrecht, harmonisatie, artikel 6 EVRM, wettelijk tuchtrecht, Kaderwet tuchtprocesrecht |
Auteurs | Mr. D.J. Hesemans en Prof. mr. N.J.H. Huls |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het tuchtrecht heeft in de afgelopen twee decennia een aantal ontwikkelingen doorgemaakt, met name op het terrein van harmonisatie van het tuchtprocesrecht. De ambitie daarbij was telkens om een kader voor alle tuchtprocedures te scheppen bij alle wettelijk geregelde tuchtcolleges, maar die ambities zijn niet allemaal gerealiseerd. In de afzonderlijke tuchtrechtsystemen zijn in de tussentijd wel de nodige moderniseringen doorgevoerd. Die ontwikkeling lijkt nog niet ten einde. Het tuchtrecht staat dan ook nog steeds in de belangstelling en is volop in beweging. Het wordt nog steeds gezien als een waardevol middel om normen te handhaven die voor de uitoefening van specifieke beroepen gelden, en in die zin is het een bruikbaar instrument om de kwaliteit van de uitoefening van die beroepen te bevorderen. Mocht het ooit komen tot een Kaderwet tuchtprocesrecht, dan wordt in deze bijdrage een aantal elementen aangereikt en besproken, die in ieder geval aandacht behoeven. Naast de harmonisering van het wettelijk tuchtprocesrecht zijn ook andere ontwikkelingen waarneembaar. Zo worden ook buiten de gereglementeerde beroepen vaker elementen van het tuchtrecht toegepast, bijvoorbeeld ten aanzien van bankiers. |
Artikel |
Samenwerking tussen inspecties over de grenzen heen: vormen, redenen, uitdaging en strategie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Europese regelgeving, samenwerken, inspectiediensten, internationaal |
Auteurs | Prof. dr. Martijn Groenleer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In vrijwel alle beleidssectoren is sprake van afstemming tussen nationale inspecties over de wijze waarop ze toezicht houden op de uitvoering van Europese regels. In sommige gevallen wordt verregaand Europees samengewerkt tussen inspecties of vindt zelfs centralisering van toezicht plaats op Europees niveau. De vraag is dus niet zozeer of nationale inspecties samenwerken, veel meer in welke vorm ze dat doen en met welke redenen. Deze vragen staan centraal in dit artikel. Het artikel maakt een eerste inventarisatie en classificatie van de institutionele vormgeving van Europese samenwerking en ontwikkelt een voorlopige typologie van de overwegingen die inspectiediensten hebben voor zulke samenwerking. |
Artikel |
Publieke belangen in de zorg:Wie borgt ze, wie vult ze in? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | zorg, publiek belang, semipublieke instelling, intern toezicht, experimentalist governance |
Auteurs | Mr. drs. Leonie Schakel, dr. Annemiek Stoopendaal en Prof. dr. Roland Bal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na verschillende incidenten in de semipublieke sector is de overheid actief op zoek naar betere borging van publieke belangen door semipublieke instellingen. Dit artikel brengt focus aan in de discussie over het dienen van publieke belangen door in te zoomen op het borgen van publieke belangen door zorgaanbieders. In aanvulling op de zoektocht van de overheid naar heldere definities en verantwoordelijkheidsverdeling van publieke belangen en versterking van de governance van semipublieke instellingen, biedt dit artikel een aanzet voor het verkennen van het nastreven van publieke belangen door overheid en zorgaanbieders gezamenlijk. |
Artikel |
Private kwaliteitsborging als wetgevingsvraagstuk |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | private kwaliteitsborging, regulering, toezicht |
Auteurs | dr. A.R. Neerhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij zowel de Europese als de nationale overheid is er al meer dan twee decennia lang een duidelijke belangstelling voor private kwaliteitsborging als een instrument voor regulering en toezicht naast exclusief overheidsoptreden. Dit past bij de gedachte dat in de samenleving ook veel kan worden gereguleerd zonder dat de overheid daar meteen aan te pas hoeft te komen. De auteur bespreekt dit instrument als wetgevingsvraagstuk. Daarbij komen de modaliteiten van private kwaliteitsborging aan bod en welke aandachtspunten in acht moeten worden genomen als de wetgever kiest voor private kwaliteitsborging. Deze aandachtspunten zijn te ontlenen aan beginselen van de democratische rechtsstaat en beginselen van behoorlijke wetgeving, goed bestuur en de open markt. Aan het slot trekt de auteur enkele conclusies over op welke wijze de overheid rekening moet houden met private kwaliteitsborging bij de totstandkoming van wetgeving. |
Artikel |
Ontwikkelingen in de publieke verantwoording door financieeltoezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2016 |
Auteurs | Prof. mr. dr. Femke de Vries en Mr. dr. Margot Aelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Van onafhankelijke toezichthouders wordt verwacht dat zij verantwoording afleggen. De gedachte is dat hoe onafhankelijker zij zijn, hoe meer verantwoording ze moeten afleggen om balans te houden in het systeem van checks and balances. Toezichthouders leggen via verschillende partijen verantwoording af, maar ook over een veelheid aan criteria. Is de toezichthouder binnen zijn wettelijke mandaat gebleven? Hoe heeft hij de aan hem ter beschikking staande middelen aangewend? Vooral in het financieel toezicht hebben zich op deze terreinen de laatste jaren ontwikkelingen voorgedaan. Deze ontwikkelingen roepen vragen op ten aanzien van de verantwoording door de toezichthouder. In dit artikel worden deze ontwikkelingen vanuit een juridisch perspectief bekeken en in relatie gezet tot het vertrouwen van het publiek in de toezichthouder. |
Artikel |
Beginselen van goed toezicht: het onafhankelijkheidsbeginsel |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Commissie-Borstlap, onafhankelijkheid, Europees toezicht, primaat van de politiek, toezichtdilemma’s |
Auteurs | Mr. dr. Margot Aelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De aanleiding van dit themanummer van het Tijdschrift voor Toezicht – de ontwikkelingen inzake de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) – legt maar weer eens bloot hoe sterk de behoefte is aan beginselen van goed toezicht. De hervorming van de NZa staat echter niet op zichzelf. Het is slechts een van de veel bediscussieerde toezichthouders waarbij door schade en schande wordt geleerd en waarbij wordt gezocht naar een optimale institutionele en materiële vormgeving van het toezicht. In deze bijdrage wordt ingegaan op een aantal fundamentele beginselen die ten grondslag moeten liggen bij een dergelijke vormgeving. In het bijzonder wordt ingegaan op de onafhankelijkheid van toezichthouders. De NZa-casus en de lessen die hiervan kunnen worden geleerd, staan centraal. |
Artikel |
De NZa: marktmeester én toezichthouder |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | regulering, NZa, Commissie Borstlap |
Auteurs | Mr. Elisabeth Pietermaat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het rapport van de Commissie Borstlap bevat een groot aantal aanbevelingen voor zowel de Nederlandse Zorgautoriteit als de minister van Volksgezondheid, Welzijn & Sport. Een van de aanbevelingen luidt dat moet worden overwogen de regulerings- en toezichttaken van de NZa niet langer in één organisatie onder te brengen. Op die aanbeveling wordt in deze bijdrage nader ingegaan, waarbij uiteraard ook aan de orde komt wat de commissie onder regulering en toezicht verstaat. |
Artikel |
Benoemingenbeleid en benoemingspraktijk bij markttoezichthouders: op naar meer onafhankelijkheid en diversiteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | markttoezichthouders, benoemingenbeleid, besturen, onafhankelijkheid, NZa, AFM |
Auteurs | Dr. Adriejan van Veen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de NZa-affaire stond het gebrek aan onafhankelijkheid van de toezichthouder van zowel het ministerie als het zorgveld centraal. Ook bij de AFM stonden nevenfuncties van de raad van toezicht onlangs in de schijnwerpers. Na een kritisch rapport hierover stapten verschillende leden op, het ministerie van Financiën beschuldigend van een machtsovername. Deze problematiek bewijst dat de dubbele onafhankelijkheid van markttoezichthouders en hun bestuurders voortdurend omstreden is. Dit artikel betoogt daarom dat de politiek het benoemingenbeleid bij markttoezichthouders zodanig moet aanpassen, dat er meer ruimte is voor onafhankelijkheid en diversiteit in de besturen. |
Artikel |
De regelgevende bevoegdheid van zelfstandige bestuursorganen, mede in het licht van het EU-recht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | zelfstandige bestuursorganen, regelgevende bevoegdheid, Europese agencies |
Auteurs | Mr. J.L.W. Broeksteeg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel onderzoekt de democratische en rechtsstatelijke inbedding van zbo’s, in het bijzonder ten aanzien van hun regelgevende bevoegdheden en in het licht van de Europese regelgeving over zbo’s. Artikel 124c Ar bepaalt dat regelgevende bevoegdheden uitsluitend aan zbo’s worden toegekend voor zover het organisatorische of technische onderwerpen betreft, of indien voorzien is in goedkeuring door de minister. De praktijk is weerbarstiger: een aanzienlijk gedeelte van de zbo’s beschikt over regelgevende bevoegdheden die verder lijken te gaan dan hetgeen artikel 124c Ar bepaalt. Daar komt bij dat zbo’s onder grote EU-invloed staan en langs die weg regelgevende bevoegdheid krijgen toegekend. Zij moeten, op grond van Europese regelgeving, bovendien onafhankelijk zijn van nationale autoriteiten. Het gevolg is een concentratie van bevoegdheden bij deze zbo’s, buiten het bereik van (nationale) parlementaire controle. Deze zbo’s ‘zweven’ tussen het Europese en het nationale bestuur. Beter zou het zijn de fundamentele keuze te maken om de staatsrechtelijke inbedding, de inrichting en de bevoegdheidstoedeling meer over te laten aan de lidstaten, dan wel om deze zbo’s in te richten als (nationale dependances van) Europese agencies. Dan kunnen de zbo’s beter worden ingebed in democratische en rechtsstatelijke structuren. |