Deze bijdrage bevat de (beknopte) neerslag van een studie naar de mate van effectiviteit van de bestaande nationale remedie bij een geconstateerde rechterlijke redelijketermijnoverschrijding in de civiele (letselschade)procedure. Op grond van de bevindingen van het verrichte onderzoek is met name de praktische effectiviteit van deze remedie bediscussieerd. De bijdrage bevat derhalve een gedachte-experiment van mogelijke (theoretische) denkrichtingen ter eventuele bevordering van de effectiviteit van de repressieve remedie. |
Artikel |
Stroperige letselschadeprocedures: effectieve remedies tegen rechterlijke termijnoverschrijding? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | redelijke termijn, doorlooptijden, versnelling, Kudla/Polen, Severijnen c.s./Gem. De Bilt |
Auteurs | Mr. E.A. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het vermogen van een beëindigde rechtspersoon |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | ontbinding, vereffening, rechthebbende, baten, toebehoren |
Auteurs | Mr. B. van der Wal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een rechtspersoon kan ophouden te bestaan ondanks de aanwezigheid van baten. Vervolgens is het onduidelijk of het vermogen van de beëindigde rechtspersoon kan blijven bestaan, of dat het met de rechtspersoon eindigt. De auteur komt in dit artikel tot de conclusie dat het vermogen van de beëindigde rechtspersoon kan blijven bestaan. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | platformen, algemene voorwaarden, p2b-Verordening, servicenormen, rechtsbescherming |
Auteurs | Prof. dr. mr. V. Mak |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de platformeconomie zijn consumenten niet de enige zwakke partij. Ook aanbieders die hun producten of diensten aanbieden via een platform dat ook eigen aanbod heeft (‘derde-aanbieders’), hebben vaak een zwakke onderhandelingspositie en worden gebonden aan strenge voorwaarden en prestatienormen. In dit artikel onderzoekt de auteur welke bescherming derde-aanbieders genieten tegen strenge servicenormen van online platformen, in het bijzonder onder de Europese platform-to-business-Verordening en de algemenevoorwaardenregels uit het BW. |
Artikel |
Het ontbinden van een overeenkomst en de Tenzij-jurisprudentie |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Ontbinding, Tekortkoming, Tenzij-clausule, Rechtszekerheid, Eigen Haard |
Auteurs | Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Meijers heeft een ontbindingsregime ontwikkeld dat voornamelijk was geënt op het (eenzijdig) belang van de schuldeiser. De Hoge Raad heeft zowel voor als na de invoering van het BW het door Meijers ontworpen regime mijns inziens gerelativeerd door bij de beoordeling van de ontbindingsbevoegdheid de belangen van de schuldenaar via een open belangenafweging te laten meewegen. In de Tenzij-jurisprudentie heeft de Hoge Raad zijn eerdere – meer gefragmenteerde – rechtspraak op het gebied van ontbinding bevestigd en gepresenteerd als een meer coherent systeem. Alhoewel het misschien (rechtspolitiek) wenselijk kan zijn om de belangen van een schuldenaar zwaarder te laten meewegen, wordt hiermee wel afbreuk gedaan aan het – aanvankelijk – scherpe normenkader van artikel 6:265 lid 1 BW. De auteur betoogt dat als gevolg daarvan de ontbindingsrechtspraak minder voorspelbaar is. Zo valt in het Tenzij-arrest op dat voorzieningenrechter en hof tot verschillende uitkomsten komen. De onvoorspelbaarheid wordt volgens de auteur versterkt doordat de omstandigheden die de rechter bij een beslissing over een ontbinding kan meewegen, zowel aan de kant van de schuldeiser als aan die van de schuldenaar, tot het moment van vonnis moving targets kunnen zijn. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | erfpacht, toestemming, canon, redelijkheid en billijkheid, erfpachtvoorwaarden |
Auteurs | Mr. J.M. Milo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze dissertatie analyseert het recht van erfpacht, in de individuele rechtsverhouding tussen de gerechtigden, eigenaar en erfpachter. Verbintenisrechtelijke normen – ook Europees-consumentenrechtelijke – vervullen een belangrijke functie in de beslechting van geschillen over toestemming, canon en beëindiging, en in de rechtsontwikkeling van erfpacht, zo blijkt uit een mooi en lezenswaardig onderzoek, empirisch-historisch van aard, aan twee eeuwen erfpacht, in doctrine en, met name rechtspraak. |
Artikel |
Constructive dismissal en de Wwz |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Billijke vergoeding, Initiatief van de werknemer, Beëindiging arbeidsovereenkomst, Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, Additionele schadevergoeding |
Auteurs | mr. Tom Arntz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage onderzoekt de auteur de mogelijkheden voor werknemers om ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever gecompenseerd te krijgen indien de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf doet eindigen. De verschillende beëindigingsmodaliteiten die de werknemer ten dienste staan worden geanalyseerd. In tegenstelling tot bij een ontbindingsverzoek ex artikel 7:671c BW, is bij de opzegging door de werknemer en bij ontslagname op staande voet onduidelijk in hoeverre de werknemer gecompenseerd kan worden. De auteur stelt zich op het standpunt dat het in die gevallen mogelijk moet zijn schadevergoeding toe te kennen op grond van artikel 7:686 BW. |