In recente arresten heeft het Hof van Justitie uitgemaakt dat als een land door middel van een nationaliteits- of woonplaatseis de toegang tot zijn stelsel beperkt, ook niet-economisch actieven deze eisen kunnen aanvechten op grond van de bepaling van het Europees burgerschap. Wel mogen lidstaten bepaalde goed beargumenteerde beperkingen stellen voor personen met een vreemde nationaliteit, zoals dat men vijf jaar in Nederland heeft gewoond voordat men recht heeft op studiefinanciering. Nu rijst een aantal vragen. Hoe kan het dat de bepaling van het Europees burgerschap een dergelijk effect heeft? Zijn er nog verschillen tussen economisch actieve en niet-actieve burgers? Is de jurisprudentie over het burgerschap geen bedreiging voor nationale welvaartsstaten? Deze vragen worden in deze bijdrage behandeld. Daarbij komt ook het recente arrest Europese Commissie tegen Nederland (C-542/09) aan de orde. |
Artikel |
EU-burgerschap en toegang tot sociale voordelen over de grensIs er verschil tussen marktburgers en sociale burgers? |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | Europees burgerschap, non-discriminatie, sociale voordelen, economisch niet-actieven, objectieve rechtvaardigingsgrond |
Auteurs | Prof. mr. F.J.L. Pennings |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De titanenstrijd tussen Apple en SamsungUitleg van de FRAND-verplichtingen bij de rechter en in het onderzoek van de Europese Commissie naar Samsung |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2012 |
Trefwoorden | Apple, Samsung, FRAND, licenties, octrooi en standaardisering |
Auteurs | Mr. drs. D.P. Kuipers en mr. J.I. Kohlen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De gemoederen in de elektronicasector worden de laatste tijd aardig bezig gehouden door het juridische gevecht tussen Samsung en Apple in een flink aantal landen. In dit artikel geven wij vanuit mededingingsrechtelijk perspectief een beschouwing van de procedures die Apple en Samsung in Nederland voeren. Daarbij zoomen wij in op de FRAND1x De term FRAND staat voor ‘Fair Reasonable And Non-Discriminatory’ en slaat op de licentievoorwaarden die door een dominante octrooihouder of octrooipool alsmede door een octrooihouder die beschikt over octrooien die essentieel zijn voor toepassing van een technologische standaard zouden moeten worden gehanteerd. - aspecten van die zaak waarbij met name interessant is te constateren dat deze zowel in civielrechtelijke octrooiprocedures aan de orde komen als in het onderzoek dat de Europese Commissie is gestart. Wij concluderen dat het voor de eenduidigheid van de rechtspraak goed zou zijn als de Europese Commissie snel duidelijkheid schept in de FRAND-discussie en aangeeft op welke wijze deze ingrijpt op het mededingingsrecht, in het bijzonder artikel 102 VWEU. Noten
|
Artikel |
Dossier Arbeid & Recht Special december 2012 |
Tijdschrift | Dossier Arbeid & Recht, Aflevering 12 2012 |
Auteurs | Prof. mr. C.J. Loonstra |
Artikel |
Toezichthouders op de tramEen studie naar de handhaving van het ov-verbod in Amsterdam en Rotterdam |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | beveiligers, handhavers, boa’s, openbaar vervoer, ov-verbod |
Auteurs | Dr. R. van Steden, Mr. drs. M.B. Schuilenburg, L. Leemeijer MSc e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zogeheten ‘nieuwe toezichthouders’ in de vorm van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) en particuliere beveiligers moeten in Amsterdamse en Rotterdamse trams service verlenen en huisregels handhaven. Bij overtreding van deze huisregels kunnen zij in het uiterste geval een openbaarvervoerverbod (ov-verbod) aan reizigers opleggen. Onderhavige studie laat zien welke haken en ogen daar in de praktijk aan zitten. |
Artikel |
Privacywetgeving en het kopietje paspoort |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 12 2012 |
Trefwoorden | privacy, paspoort, BSN |
Auteurs | Mr. P.E. Lucassen en Mr. drs. J.W.A. Dousi |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage zullen wij toelichten waarom bij het maken en opslaan van een kopietje paspoort een paar alarmbellen moeten gaan rinkelen. Daarbij zal met name aandacht worden besteed aan de pasfoto en het BSN. |
Artikel |
De toekomst van nadeelcompensatie in het omgevingsrechtRuime reikwijdte van de regeling – beperkte toekenning van schadevergoeding! |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | nadeelcompensatie, Awb, normaal maatschappelijk risico, bijzondere last |
Auteurs | Mr. G.M. van den Broek |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur blikt vooruit op de gevolgen van de algemene grondslag voor het bieden van nadeelcompensatie in de Awb voor het omgevingsrecht. Daarbij wordt aandacht besteed aan de reikwijdte, de competentieverdeling van de rechter en de verwachte toepassing van de nadeelcompensatieregeling uit het wetsvoorstel. Aan de hand van het wetsvoorstel en de jurisprudentie van de Afdeling over de begrippen die daarin terug gaan komen, wordt duidelijk dat het wetsvoorstel grote gevolgen heeft voor het omgevingsrecht. De verplichting om nadeelcompensatie te verstrekken zal op meer handelingen van toepassing zijn, maar door een strikte interpretatie van de begrippen ‘normaal maatschappelijk risico’ en ‘bijzondere last’ hoeft dit niet te leiden tot een verhoging van de schadevergoedingsverplichting van de overheid. |
Artikel |
Integraal en flexibel omgevingsrecht – droom of drogbeeld? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | positieve evenredigheid, integraal vergunningenstelsel, flexibiliteit, trias politica |
Auteurs | Prof. dr. Ch.W. Backes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een belangrijke drijfveer tot ontwikkeling van een Omgevingswet was het scheppen van een integraal en flexibel toetsingskader voor toestemmingsplichtige activiteiten. Het werken met één integraal criterium, bijvoorbeeld ‘een duurzame leefomgeving’, heeft inderdaad enige toegevoegde waarde, maar dit criterium moet dan wel door specifiekere normen geconcretiseerd worden. De regering wil daarentegen vooralsnog afzien van een dergelijk integraal criterium. Integraliteit en flexibiliteit moeten worden bereikt door de introductie van een niet-generieke afwijkingsmogelijkheid van in beginsel alle normen (‘positieve evenredigheid’). Een dergelijke afwijkingsmogelijkheid is echter in strijd is met de trias politica, de rechtszekerheid en het beginsel van materiële legaliteit. De regering zit dus op de verkeerde weg. |
Artikel |
Is het een overheid? Is het een onderneming? Nee, het is een particuliere marktinvesteerder! |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | steunmaatregel, belastingvrijstelling, particuliere marktinvesteerder, overheidsprerogatieven, voordeel, staatsmiddelen |
Auteurs | Mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een overheid als particuliere marktinvesteerder handelen indien het steunbedrag voortkomt uit het gebruik van overheidsprerogatieven, zoals het afzien van een belastingvordering? In de arresten EDF wordt een scherpere scheiding aangebracht tussen de beoordeling van het element ‘staatsmiddelen’ en de beoordeling van het element ‘voordeel’ in de omschrijving van steunmaatregel in artikel 107 lid 1 VWEU. Het criterium van de particuliere marktinvesteerder speelt slechts een rol bij de beoordeling of er sprake is van een voordeel en niet bij de vraag of sprake is van een bekostiging met staatsmiddelen. |
Artikel |
ACM: evolutie uit zuinigheid?Enige beschouwingen bij de totstandkoming van de Autoriteit Consument en Markt |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | ACM, Materiële wet, Instellingswet, Bevoegdheden, Informatie-uitwisseling, Rechtsbescherming |
Auteurs | Mr. R. de Bree |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 januari 2013 verdwijnt de NMa en komt de ACM. Een nieuwe autoriteit waarin ook de OPTA en Consumentenautoriteit opgaan. Het gaat om een bezuinigingsoperatie, maar de ACM brengt meer dan dat. Er komen nieuwe bevoegdheden, er wordt gesleuteld aan zaken als de rechtsbescherming, rechtsmiddelen, de visie op handhaving. Hoe dat kan worden gewaardeerd wordt in dit artikel kritisch en met de blik vanuit het mededingingsrecht beschouwd. Daaraan voorafgaand wordt beschreven waar de wijzigingen in grote lijnen op neerkomen. |
Artikel |
Van placebo naar nieuwe wonderpil? Toetsing van vergunningaanvragen aan het zonebeheerplan |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | zonebeheerplannen, Wet geluidhinder, industrielawaai, geluidverkavelingsplan, geluidreductieplan |
Auteurs | Mr. C.A.H. van de Sanden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds enkele jaren wordt door gemeenten in het kader van de regulering van industrielawaai het zonebeheerplan krachtens artikel 164 WGH gebruikt bij de toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo (voorheen betrof dit vergunningen als bedoeld in art. 8.1 Wm). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze toetsing enige tijd geleden onrechtmatig geoordeeld. Het zonebeheerplan mag niet als toetsingskader worden gebruikt bij de beoordeling van vergunningaanvragen. Daarmee is een aanzienlijke streep gezet door het lokale beleid met betrekking tot industrielawaai, voor zover dat was verankerd in een zonebeheerplan. Anders dan het geluidverkavelingsplan, kan het geluidreductieplan in enkele gevallen als alternatief gaan dienen. |
Artikel |
Omgevingswet: gemiste of benutte kansen? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | Omgevingswet, integraal toetsingskader, omgevingsverordening, gefaseerde invoering, rechtsbescherming |
Auteurs | Prof. dr. F.P.C.L. Tonnaer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Omgevingswet beoogt de veelheid aan wetten in het omgevingsrecht te integreren. In deze bijdrage bespreekt de auteur enkele dilemma’s in het wetgevingsproces. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan: de voorlopige keuze van de minister om de gemeentelijke structuurvisie niet te verplichten, een herhaald pleidooi voor het streven naar een integraal toetsingskader voor omgevingsvergunningen, de problematiek die samenhangt met het hanteren van twee procedures voor onderdelen van de gemeentelijke omgevingsverordening en de (te) rooskleurige manier waarop de minister aankijkt tegen de invoering van de Omgevingswet. |
|
Artikel |
Verbod op winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg op gespannen voet met Europees recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | winstoogmerk, winstuitkering, ziekenhuizen, gezondheidszorg, vrijheid van vestiging |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 februari 2012 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend, waarmee beoogd wordt winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg (i.e., ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s)) mogelijk te maken.1x Voorstel tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en enkele andere wetten om het mogelijk te maken dat aanbieders van medisch-specialistische zorg, mits zij aan een aantal voorwaarden voldoen, winst uitkeren, Kamerstukken II 2011/12, 33 168, nr. 2. Hoewel het wetsvoorstel door de val van het kabinet-Rutte inmiddels controversieel is verklaard,2x Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 285, nr. 5, p. 8. verdient het nadere aandacht. In dit artikel zal worden betoogd dat een van de argumenten waarom winstuitkering door ziekenhuizen en ZBC’s zou moeten worden toegestaan is, dat het winstverbod voor deze instellingen in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) op gespannen voet staat met het Europees recht. Noten
|
Artikel |
Jongvolwassen delinquenten en justitiële reacties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | crime, criminal law, adolescents, young adults |
Auteurs | Prof. dr. Peter van der Laan, Dr. André van der Laan, Dr. Machteld Hoeve e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Over the last 60 years, attention has been drawn periodically to offenders in different age categories, such as young children, adolescents and young adults, and tor services and programmes that should be available for these groups. In 2011, the State Secretary of Security and Justice proposed a penal law for adolescents and young adults aged 15 to 23. Such a proposal requires a (empirical) view of young adult offenders (aged 18 to 24) and the penal sanctions they receive in comparison with adolescent (aged 12 to 17) offenders and adults (aged 25 to 30). Crime statistics show that prevalence, type and seriousness of crime committed by young adults are different from that of adolescents and adults. Self-report studies show fewer and smaller differences, but this may be explained in part by the more serious nature of offences committed by young adults, which are usually not addressed in self-reports. Outcomes support the idea that a separate approach and specific interventions for young adults are needed. Similarities with adolescents with regard to neurobiological development justify a focus on a more pedagogical and behavioral approach, which is also a key feature of penal justice for juveniles. |
Artikel |
Recht en burgerschap: een verkenning van modaliteitenInleiding bij een symposiumnummer |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | citizenship, sociology of law, juridification, policy |
Auteurs | Olaf Tans |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article analyzes the relation between law and citizenship on the basis of five modalities. This analysis is premised on the observation that citizenship plays a central role in the contemporary debate about the development of political communities. Furthermore it is obvious that citizenship is inextricably linked to law, but it is not easy to get a clear and complete picture of this link. This is due to, on the one hand, the versatility of the concept of citizenship, and the versatility of the phenomenon law on the other. In short, the relation between law and citizenship is multifaceted, which the typology of modalities is meant to reveal. |
Artikel |
Gunstbetoon en medische hulpmiddelen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Gedragscode Medische Hulpmiddelen, gunstbetoon, medische hulpmiddelen, zelfregulering, reclame |
Auteurs | Mr. M.E. de Bruin en prof. mr. M.D.B. Schutjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgeving voor medische hulpmiddelen bevat – in tegenstelling tot de wetgeving voor geneesmiddelen – nauwelijks bepalingen over reclame en in het geheel geen bepalingen over financiële relaties (gunstbetoon) tussen leveranciers van hulpmiddelen en zorgprofessionals, waaronder artsen. Met ingang van 1 januari 2012 is de Gedragscode Medische Hulpmiddelen in werking getreden. Deze gedragscode bindt de leden van zes koepelorganisaties van fabrikanten/leveranciers van medische hulpmiddelen en stelt onder meer voorwaarden aan het geven van geschenken, financiële ondersteuning bij (deelname aan) bijeenkomsten, betaling voor dienstverlening en sponsoring. De Gedragscode gaat uit van wederkerigheid (wat leveranciers niet mogen aanbieden, mogen zorgprofessionals ook niet aannemen). Zorgprofessionals zullen formeel echter pas aan de Gedragscode gebonden zijn indien zij deze ook als zodanig hebben onderschreven. |
Artikel |
De exfiltratie van verdachte en veroordeelde criminelenOver de onmisbaarheid van een effectieve regeling voor coöperatieve criminele getuigen |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 3 2012 |
Auteurs | C. Fijnaut |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Dutch Code of Criminal Procedure and the related guidelines of the College of Procurators-General are for all sorts of historical and ideological reasons heavily restrictive when it comes to the use of cooperative witnesses in criminal proceedings. What strikes most is that even in very serious cases it is not possible to grant a witness complete or partial immunity in exchange for his important cooperation. This contribution describes the problems arising sometimes in criminal cases wherein prosecutors, despite the existing narrow framework, make a deal with such a witness. The article outlines not only the historical and international background of the use of cooperative witnesses, but also its contemporary legal framework in the United States, Italy, the United Kingdom and Germany. The outcome of this comparative exercise is that at least the current legal provisions should be evaluated and that this evaluation should take into account the system and experiences in other countries as well as the problems of serious crime in the Netherlands and the leniency policies that govern the efforts to contain serious white collar crime like e.g. cartels. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | religie, media, levensbeschouwelijke omroepen |
Auteurs | Peter de Goede |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Netherlands public-service broadcasting system is confronted with an austerity policy of the present liberal-christian democrat minority cabinet, supported by the populist Party for Freedom. The Rutte cabinet also aims at scaling back the amount of large member-based broadcasting associations. Merger talks are now high on the agenda in Hilversum. Apart from the large member-based broadcasters a small amount of airtime is given to several broadcast organizations that represent the main religious or spiritual communities (catholic, protestant, jewish, buddhist, humanist, hindu, islamic). They are also involved in the merger talks. This article clarifies their present position in the Dutch broadcasting system under the Media Act. It is argued that they should integrate to form one, internally pluralist, task-based broadcaster for ‘higher things’, especially in order to stimulate religious encounters and dialogue. |
Artikel |
Jeugdzonde, eeuwig zonde?Een onderzoek naar de beoordelingswijze van Verklaring Omtrent het Gedrag-aanvragen van jongeren |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | juvenile ex-offenders, collateral sentencing, conduct certificate, legitimacy |
Auteurs | Elina Kurtovic |
SamenvattingAuteursinformatie |
This study aims to examine the practice of the decision making on conduct certificate requests of juvenile ex-offenders, as there has not been done any empirical research on this topic so far. 57 cases are studied in order to answer the question whether the decision making meets the legal and penological justifications for collateral sentencing. Conclusion is the decisions are not proportional as to the seriousness of the risks which are aimed to be prevented and the relation between the past convictions and the desired job. Moreover, the requests are being individually assessed, yet more weight should be attached to the age, interests and positive developments of juvenile ex-offenders. Only then, the decisions can be regarded legitimate and proportional and do hinder juvenile ex-offenders’ successful reintegration into society. |
Artikel |
De beoordeling van een VOG-aanvraag |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | declaration of good conduct, integrity, screening, moral policy |
Auteurs | Mr. drs. Roy Wildemors |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article, Roy Wildemors explains how the Central Organisation for Certificates of Good Conduct decides on an application for a certificate of good conduct (CGC). First, it is determined whether the applicant has a criminal record that is relevant to the purpose for which the CGC has been applied for. If he does not have one, the CGC will be granted. If he has, specific personal circumstances will be taken into account, e.g. the number of antecedents, his age and the time that has passed since his last antecedent. Finally, his interests will be balanced against those of society. |