In de zorg ligt bij de NZa het toezicht op de publieke belangen. Deze toezichtfunctie staat ten onrechte onder druk. Evenmin als op de zorgverzekeringsmarkt – de ‘countervailing power’ van de zorgverleningmarkt – is voor het bewaken van publieke belangen de rechtsvorm van de ‘maatschappelijke onderneming’ nodig. In recente evaluaties van de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg kwam naar voren dat beide wetten nog niet de verwachtingen waarmaken, o.a. vanwege een beperkte regierol van de zorgverzekeraar, respectievelijk te weinig sturing en toezicht door de NZa richting marktwerking. Een gewijzigde, maar reeds in de wet besloten liggende taakopvatting voor minister van VWS en NZa zou de transitie over dit gevaarlijke dode punt kunnen heen tillen. |
Artikel |
Maatschappelijk ondernemen en toezicht op publieke belangen in de zorg? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | toezicht NZA, maatschappelijke onderneming, herdefiniëren publiek belang |
Auteurs | prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Naar een effectief toezicht op de woningcorporatiesBalanceren tussen staat en markt |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | woningcorporaties, toezicht, diensten van algemeen economisch belang, extern en intern toezicht, toezichthouder voor de corporatiesector |
Auteurs | mr. dr. S.A.C.M. Lavrijssen en D. Özmis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Woningbouwcorporaties zijn hybride organisaties die opereren op het snijvlak tussen staat en markt. Vanwege hun hybride status vallen zij tussen het wal en schip wat betreft toezicht en controle. Enerzijds vertoont het publiekrechtelijk toezicht door de minister van Wonen Wijken en Integratie en het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting hiaten. Anderzijds zijn de corporaties beperkt onderhevig aan de tucht van de markt. Woningcorporaties kampen momenteel met een slecht imago dat zij hebben gekregen doordat verschillende corporaties waren betrokken bij omstreden projecten. Ook is een beeld ontstaan dat de maatschappelijke prestaties van de corporaties inzake de realisatie en verhuur van sociale woningen ondermaats zijn. Inmiddels zijn vele rapporten verschenen over het functioneren van de woningcorporaties. Een rode draad in deze rapporten is, dat het publiekrechtelijk toezicht op de corporaties niet transparant en effectief is geregeld. Bovengenoemde ontwikkelingen en de imagoschade hebben de roep om een steviger extern publiekrechtelijk toezichtkader verhevigd, niet in de laatste plaats vanuit de sector zelf. Oud-minister van der Laan heeft inmiddels voorstellen gedaan tot aanscherping van het toezicht op de corporaties, inclusief de oprichting van een nieuwe toezichthouder voor de corporatiesector. Dit artikel beziet op kritische wijze of het voorstel van de oud-minister zal bijdragen aan een transparanter en effectiever toezicht op de woningcorporaties. |
Artikel |
Toezicht op het bijzonder onderwijs |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | bijzonder onderwijs, intern en extern toezicht, verticaal en horizontaal toezicht, (quasi)bestuurlijk toezicht, maatschappelijke onderneming |
Auteurs | prof. mr. P.J.J. Zoontjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wat is de staat en de toekomst van het toezicht in het onderwijs? In deze bijdrage wordt nader ingegaan op het karakter van het toezicht in voornamelijk het bijzonder onderwijs en op de verschuivingen en veranderingen die daarbij zijn te onderkennen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen onderwijstoezicht en (quasi)bestuurlijk toezicht, verticaal en horizontaal toezicht en intern en extern toezicht. Geconcludeerd kan worden dat het verticale toezicht afneemt ten gunste van het horizontale toezicht. Als beloning voor bewezen kwaliteit van het onderwijs en de bestuurlijke professionaliteit en financiële betrouwbaarheid van de school kan het inspectietoezicht terughoudend worden vormgegeven. Er vindt ook een belangrijke verschuiving plaats van extern naar intern toezicht. De regels in de onderwijswetgeving inzake goed bestuur binden de bijzondere instellingen aan het doel van scheiding van bestuur en toezicht in de interne verhoudingen van de organisatie, maar laten hen in hoge mate vrij om aan deze scheiding concreet vorm te geven. Het is overigens afwachten of de versterkte nadruk op intern toezicht zal blijken te werken. Naar verwachting zal de eventuele regeling inzake de Maatschappelijke Onderneming in het Burgerlijk Wetboek maar beperkte betekenis hebben voor het onderwijs. Scholen moeten er niettemin vrij voor kunnen kiezen. Het toezicht kan in een quasi markt, welke het stevig publiekrechtelijk gefundeerde bekostigde onderwijs is, soms de schijn van markttoezicht krijgen, maar voorlopig is het niet meer dan dat. Uiteindelijk zou het systeem van accreditatie in het hoger onderwijs op termijn nog het meest met markttoezicht in verband kunnen worden gebracht, maar dan moet wel aan een aantal feitelijke voorwaarden worden voldaan die zich nu nog niet aandienen. |
Artikel |
De rechter als regelgeverOver rechtersregelingen en rechtsvorming door de (bestuurs)rechter |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | rechtersregeling, rechtsvorming, rechterlijk beleid, beleidsruimte, interpretatieruimte |
Auteurs | Mr. dr. J.C.A. de Poorter |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rechter voert in zekere zin beleid wanneer hij het recht bedrijft. Dit beleid is vaak neergelegd in niet als zodanig voor de rechtsgemeenschap kenbare, richtinggevende afspraken. De rechtsgemeenschap komt die slechts op het spoor door het bestuderen van de jurisprudentie. In andere gevallen neemt het beleid echter de vorm aan van in voor de rechtsgemeenschap kenbare beleidsregels, neergelegde afspraken. Vanuit rechtsstatelijke optiek zijn dergelijke rechtersregelingen niet zonder meer problematisch. Zeker niet waar de rechter enige beleidsruimte wordt gelaten. Wel vergt het openbaar maken van rechtersregelingen telkens een afweging van belangen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid tegenover het belang van de individuele rechtsbedeling. Wanneer de rechter niet over beleidsruimte, maar over enige mate van interpretatieruimte beschikt, lijkt een rechtersregeling minder aangewezen. De rechter spreekt in dergelijke gevallen door middel van zijn uitspraken. |
Artikel |
De rechter als wetgever: uniforme rechtstoepassing in rechtersregelingen vanuit staatsrechtelijk perspectief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | rechtseenheid, uniforme rechtstoepassing, rechtspraak, rechterlijke organisatie |
Auteurs | Prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert |
SamenvattingAuteursinformatie |
De totstandkoming van de nieuwe kantonrechtersformule in 2008 riep de vraag op of de rechter deze regeling inzake de hoogte van ontslagvergoedingen niet beter aan de wetgever kan laten. Rechtersregelingen zijn nog altijd omstreden vanuit een constitutioneel perspectief bezien. Onduidelijk is of het positieve (constitutionele) recht voldoende grondslag biedt voor dit optreden van de rechter als quasiwetgever. Daarnaast is het de vraag wie rechtersregelingen mogen vaststellen, in hoeverre zij bindend zijn en op welke onderwerpen zij betrekking kunnen hebben. Op deze vragen wordt in deze bijdrage nader ingegaan. |