Indien ontwerpwetgeving leidt tot de verwerking van persoonsgegevens, moet de wetgever in veel gevallen een toets uitvoeren aan artikel 8 EVRM en het relevante EU-recht. Bij die toets draait het vaak om de vraag of de beperkende maatregel voldoet aan het proportionaliteitsvereiste. In de Straatsburgse rechtspraak is de proportionaliteit een paraplu waaronder uiteenlopende waarborgen worden geschaard. De complexiteit en veelomvattendheid van de proportionaliteitstoets werken door op nationaal niveau. De wijze waarop de proportionaliteitstoets door de Nederlandse wetgever wordt verricht, is wisselvallig. Soms vindt een expliciete toetsing plaats in het kader van artikel 8 EVRM, vaak is dat ook niet het geval. |
Artikel |
Artikel 8 EVRM: proportionaliteit en verwerking van persoonsgegevens |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | bescherming persoonsgegevens, proportionaliteit, EHRM, dataprotectierichtlijn, wetgevingsproces |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey en Mr. M.W. Raijmakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Evenredigheid in het EU-recht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | evenredigheidsbeginsel, rechtsgrondslag, subsidiariteitsbeginsel, besluitvorming EU, rol nationale parlementen, toetsing HvJ EU |
Auteurs | Mr. dr. R.H. van Ooik |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt de functie die het evenredigheidsbeginsel speelt als toetsingsmaatstaf voor de instellingen van de Europese Unie wanneer zij bindende regelgeving uitvaardigen. Daartoe wordt eerst de omschrijving van dit beginsel in het Europese recht onderzocht, alsmede de verhouding van het evenredigheidsbeginsel tot de nauw verwante beginselen van toedeling van bevoegdheden en subsidiariteit. Daarna gaat het om de vraag wie, tijdens het totstandkomingproces van EU-regelgeving, invloed hebben op de beslissing of EU-regelgeving ‘evenredig’ is. Vervolgens wordt uitvoerig gekeken naar de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU over toetsing van Europese regelgeving aan het evenredigheidsbeginsel. Daarna kunnen conclusies worden getrokken over de van die rechtspraak uitgaande normerende werking op de besluitvormende EU-instellingen. |