Wirt Soetenhorst verhaalt ons van het prille begin en het snelle succes van wat het eerste eigen tijdschrift van Boom Juridische uitgevers was. Lezenswaardige kost, voor wie nog even terugwil naar de bron, waar Grosheide heeft laten zien dat hij niet alleen een vooruitstrevend jurist is maar evengoed een jurist die de markt als geen ander kan doorgronden. |
Artikel |
Een korte geschiedenis van Contracteren, tijdschrift voor de contractspraktijk |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | Contracteren, markt doorgronden, Boom Juridische uitgevers |
Auteurs | Mr. W.J. Soetenhorst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Evolutie van het privaatrecht: the Greatest Show on Earth? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | evolutie, privaatrecht |
Auteurs | Mr. M. Uijen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Martijn Uijen geeft zijn bespiegelingen over de evolutie van ons privaatrecht, een onderwerp waar Grosheide in 2003 over schreef naar aanleiding van een beschouwing van Smits, en waarop Corjo Jansen vervolgens reageerde. Hoe verhoudt de tendens om zwakke partijen te beschermen zich tot het darwinistische principe van de survival of the fittest? Uijen stelt ons voor om de beschermingstendens eens te bezien als (het uitvloeisel van) de stem van de massa die in de twintigste eeuw in het Westen luid in ons recht heeft mogen klinken. Niet omdat dat een gevolg is van overheidsingrijpen (Grosheide in een andere rol) of van laissez faire (Jansen), maar simpelweg omdat onze maatschappij en ons recht op dat moment zo evolueerden. |
Artikel |
Uitleg van algemene voorwaarden |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | algemene voorwaarden, arrest Holleman/De Klerk, artikel 6:232 BW, Haviltex |
Auteurs | Mr. dr. T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Edwin van Wechem schrijft over de uitleg, een van de favoriete topics van Grosheide (kijk maar, er staat wat er staat). Van Wechem zoomt daarbij in op artikel 6:232 BW, op grond waarvan partijen gebonden zijn aan algemene voorwaarden, ook als zij de inhoud niet kennen. Volgens Van Wechem is daarmee het aloude arrest Holleman/De Klerk van tafel geveegd. Drion is daarvan niet helemaal zeker, maar dat doet er niet toe, want Van Wechems eigenlijke onderwerp is de onderbelichte rol van het genoemde artikel in relatie tot de uitleg. Hij meent, met kracht van argumenten, dat mede in het licht van artikel 6:232 BW algemene voorwaarden objectief uitgelegd zouden moeten worden in plaats van op basis van Haviltex (sec), zoals de Hoge Raad lijkt te leren. Grosheide zal het daar vast mee eens zijn. |
Artikel |
Toezichtcontractenrecht: vooruitgang in het burgerlijk recht? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | toezichtcontractenrecht, zelfstandige bestuursrechtelijke normen, financieel toezicht, kernbedingen, privaatrechtelijke overeenkomsten |
Auteurs | Mr. dr. O.O. Cherednychenko |
SamenvattingAuteursinformatie |
Olha Cherednychenko voert ons naar het toezichtcontractenrecht. Zij signaleert de opmerkelijke tendens om privaatrechtelijke normen en zorgplichten mede te vertalen als zelfstandige bestuursrechtelijke normen in de regelgeving over financieel toezicht. Dit leidt dan ook tot een dubbel publiek-privaatrechtelijk normenstelsel, dat ook langs dubbele lijnen kan worden gehandhaafd. Een beetje buiten het zicht van de privatist worden daarin voorts kwesties als iustum pretium tot regeling gebracht – een terrein waarover Grosheide zich ook heeft uitgelaten. Anders dan Grosheide heeft bepleit, wordt volgens Cherednychenko aldus de inhoudscontrole van kernbedingen in privaatrechtelijke overeenkomsten buiten het burgerlijk recht om ingevoerd. Of dat vooruitgang kan worden genoemd, kan worden betwijfeld. |
Artikel |
Contractenrecht op maat |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | internationaal, maatwerkoplossingen, standaardbeschouwingen |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Anne Keirse staat met haar bijdrage over contractenrecht op maat tweevoudig in de traditie van Grosheide, enerzijds wat betreft de internationale component die zijn gedachtegoed immer zo sterk typeert en anderzijds wat betreft het steeds weer zoeken naar maatwerkoplossingen in plaats van standaardbeschouwingen, zoals in zijn proefschrift over auteursrecht op maat. Zoals Keirse met recht zegt, en zij toont zich daarin nu reeds een waardig opvolger van Grosheide als voorzitter van onze redactie: het is de nuance die de weg leidt naar het contractenrecht van morgen. |
Artikel |
Bewijs voor mededingingsbeperkende overeenkomsten. Vooral verticale |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | mededingingsrecht, horizontale en verticale overeenkomsten, Nintendo-zaak, Distributeur |
Auteurs | Mr. H.H.P. Lugard |
SamenvattingAuteursinformatie |
De brede blik van het mededingingsrecht op het begrip ‘overeenkomst’ is het onderwerp van Paul Lugard, die daarmee de bijzondere belangstelling van Grosheide voor het brede in het recht belichaamt. Moeten horizontale overeenkomsten en verticale overeenkomsten in dit kader verschillend worden bezien? Lugard voert ons langs de klassieke benaderingen van Bayer en Volkswagen II en stelt zich vervolgens de vraag of de recente Nintendo-zaak ons tot andere gedachten zou moeten brengen. Welke rol speelt de werkelijke wil van de distributeur? Voor gewone civilisten, dolend in het onherbergzame mededingingsrecht, welhaast duizelingwekkende vragen. Gelukkig is Grosheide bepaald geen gewone civilist. |
Artikel |
Proportionele aansprakelijkheid: vooruitgang in het (burgerlijk) contractenrecht? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | proportionele aansprakelijkheid, arrest Fortis/Bourgonje |
Auteurs | J.M. Emaus LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jessy Emaus voert de vraag ten tonele of de proportionele aansprakelijkheid, zoals door de Hoge Raad in het arrest Fortis/Bourgonje wellicht in algemene zin in het contractenrecht geaccepteerd – maar met voorzichtigheid –, gezien moet worden als een exponent van de vooruitgang van het (burgerlijk) contractenrecht. Ook bij haar dus weer Grosheide in zijn rol van progressieve en vooruitziende jurist, met oog voor de nuance. |
Artikel |
Wegcontracteren van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | redelijkheid en billijkheid, aanvullende werking, Regulation on a Common European Sales Law |
Auteurs | Prof. mr. M.H. Wissink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Mark Wissink snijdt vervolgens een onderwerp aan waarover Grosheide en Drion nog wel eens (in discussiërende zin) de staf hebben mogen breken: de rol van de redelijkheid en billijkheid. En dan meer in het bijzonder de vraag naar het al dan niet kunnen wegcontracteren van de aanvullende werking daarvan. Wissink bespreekt oude en nieuwe argumenten, zoals artikel 2 lid 3 van de voorgestelde Regulation on a Common European Sales Law van 11 oktober 2011, op basis waarvan de redelijkheid en billijkheid niet door partijen mogen worden weggecontracteerd. Wissink tekent daarbij – terecht – aan dat de inhoud van de Europese redelijkheid en billijkheid (good faith and fair dealing) nog wel eens zou kunnen verschillen van de Nederlandse. |
Artikel |
Naar een uniforme klachtplicht bij consumentencontracten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | klachttermijn, klachtplicht, Art. 6:89 BW, consumentenkoop |
Auteurs | Prof. mr. R.P.J.L. Tjittes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rieme-Jan Tjittes ten slotte, pleit voor het gelijkschakelen van de eisen die het recht stelt aan het tijdig klagen door consumenten. Als gevolg van het implementeren van een Europese richtlijn geldt bij de consumentenkoop voor het op de voet van artikel 7:23 BW gaan lopen van de klachttermijn alleen de eis dat de consument feitelijk weet van het gebrek aan de zaak, niet daarenboven ook nog de (vaak in de tijd daaraan voorafgaande) eis dat de consument het gebrek redelijkerwijs had behoren te ontdekken. Artikel 6:89 BW (de algemene klachtplicht) differentieert echter niet tussen een consument-crediteur en een andere crediteur, zodat voor de consument-crediteur in algemene zin ook gewoon de dubbele eis geldt, terwijl het niet zelden (denk aan financiële dienstverlening) om complexere producten gaat dan bij de doorsnee-koop. Tjittes vindt dit onwenselijk en wil voor consumenten ook bij de algemene klachtplicht uitgaan van (in feite) enkel de eis van feitelijk weten en, Grosheide, heeft hij daarmee misschien niet een punt? |
Artikel |
Aanpassing van de overeenkomst bij onvoorziene omstandigheden: een kwestie van uitleg? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | onvoorziene omstandigheden, aanpassing overeenkomst, uitleg, redelijkheid en billijkheid, goede trouw |
Auteurs | Prof. mr. J.M. van Dunné |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur tracht in het artikel aan te tonen dat het leerstuk van de onvoorziene omstandigheden een kwestie van uitleg is, en dat uitleg al jaar en dag een kwestie van normatief uitleggen is, alias redelijke uitleg, uitleg te goeder trouw. Dat alles in het licht van het al omvattende beginsel van de redelijkheid en billijkheid. |
Artikel |
Aanpassing en uitleg van de overeenkomst bij onvoorziene omstandigheden |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | onvoorziene omstandigheden, aanpassing overeenkomst, uitleg, Haviltex |
Auteurs | Prof. mr. F.W. Grosheide |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage is een reactie op Van Dunné’s uiteenzetting hieraanvoorafgaand. De auteur richt zich in het bijzonder op één aspect van het door Van Dunné besprokene, namelijk de verbinding van wijziging en uitleg bij onvoorziene omstandigheden. |
Artikel |
Normatieve uitleg: de constructie van een rechtsverhouding |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | objectieve uitleg, contextuele interpretatie, gezichtspunten, uitleg naar Engels recht, arbitrage |
Auteurs | Mr. dr. J.A.I. Wendt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij het vaststellen van hetgeen partijen over en weer aan elkaar verplicht zijn dient niet slechts acht geslagen te worden op de bewoordingen van relevante contractuele bepalingen maar op het geheel van normen dat in de gegeven rechtsverhouding van toepassing is. Om dit dynamische begrip van uitleg aan te duiden is gekozen voor de aan het Engelse recht ontleende term ‘constructie’. Objectieve interpretatie houdt naar Engels recht in het vaststellen van de betekenis van bewoordingen zoals een reasonable (business) person deze opgevat zou hebben. Het gaat er bij uitleg om op zorgvuldige wijze te bewerkstellingen dat partijen hun beloften nakomen. |
Artikel |
Comparative reflections on change of circumstances |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Change of circumstances, Imprévision, Hardship |
Auteurs | Dr. R.A. Momberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
The aim of this paper is to provide some general considerations from a comparative perspective with regard to the subject of change of circumstances, which can be useful or interesting for the Dutch reader. The article summarizes the conclusions reached on the research conducted by the author to obtain his PhD degree at the Molengraaff Institute of Private Law of the Utrecht University. |
Artikel |
Onvoorziene omstandigheden en het Nederlandse recht |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | onvoorziene omstandigheden, Nederlands recht, receptief stelsel, artikel 6:258 BW |
Auteurs | Prof. mr. E.H. Hondius |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn bijdrage beziet de auteur hoe het Nederlandse recht naar Mombergs onderscheiding zou moeten worden gekwalificeerd: als een receptief of als een niet-receptief stelsel. Dit onderscheid door Momberg is gebaseerd op de ‘(al dan niet) ontvankelijkheid van een rechtsstelsel voor erkenning van de juridische relevantie van gewijzigde omstandigheden, waarbij aan de belanghebbende partij in een dergelijk geval de mogelijkheid wordt geboden om te kunnen vertrouwen op een stelsel van rechtsvorderingen’. De auteur meent dat het Nederlandse recht bij de receptieve stelsels moet worden ingedeeld. |
Artikel |
Bestaat de ‘tweede fase’ uit Plas/Valburg nog? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | Driefasenleer, Plas/Valburg, tweede fase, afgebroken onderhandelingen |
Auteurs | Mr. dr. M.R. Ruygvoorn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bestaat de ‘tweede fase’ uit Plas/Valburg nog? Deze vraag houdt de gemoederen al geruime tijd bezig, met name na het arrest JPO/CBB. Uit de traditionele interpretatie van de zogenaamde driefasenleer zoals zich die in de literatuur heeft ontwikkeld naar aanleiding van het arrest Plas/Valburg volgde dat er zich tijdens de onderhandelingen een stadium kan voordoen waarin het partijen weliswaar nog vrij staat om de onderhandelingen eenzijdig af te breken, maar alleen wanneer – kort gezegd – de kosten die de onderhandelingspartner heeft gemaakt, worden vergoed. Hoewel de Hoge Raad sedert het arrest Plas/Valburg nimmer meer aan dit ‘stadium’ heeft gerefereerd, lijkt deze ‘tweede fase’ zich in de lagere jurisprudentie inmiddels een vaste plaats verworven te hebben en komt er langzaam maar zeker meer duidelijkheid over belangrijke vragen als: wat is de juridische grondslag voor een vordering die op deze ‘tweede fase’ is gebaseerd? Wanneer treedt die ‘tweede fase’ in? En welke schade kan worden gevorderd? Deze en aanverwante problematiek staat centraal in dit artikel. |
Artikel |
‘Supplier codes of conduct’ en mensenrechten in een keten van contractenOver enige vermogensrechtelijke implicaties van gedragscodes met betrekking tot mensenrechten en milieu in contractuele relaties |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | gedragscode, mensenrechten, ketenaansprakelijkheid, zelfregulering, transnationaal privaatrecht |
Auteurs | Mr. M.-J. van der Heijden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tegen de achtergrond van ernstige mensenrechtenschendingen van toeleveranciers in ontwikkelingslanden en sterk groeiende economieën, zoals China en India, stellen steeds meer ondernemingen supplier codes of conduct agreements (gedragsregels voor hun leveranciers in overeenkomsten) op als zelfregulerende mechanismen die mensenrechtenschendingen zouden moeten tegengaan in een internationale context waarin ondernemingen niet door de internationale gemeenschap of gastlanden aansprakelijk gehouden worden. De achtergrond van het opstellen van de codes en daarmee de relevantie van het onderwerp worden kort in de inleiding besproken. Vervolgens wordt aangegeven wat de inhoud van deze gedragscodes is en hoe de verschillende codes zich tot elkaar verhouden in een context van een proliferatie van gedragscodes. Ondanks de diversiteit van codes is een proces van standaardisering zichtbaar, zodat enige algemene opmerkingen mogelijk zijn. Daarna wordt de vraag behandeld wat de juridische impact van de codes kan zijn, enerzijds door hun effect op de relatie tussen de contractspartijen en op de positie van werknemers in ontwikkelingslanden aan de hand van verschillende situatieschetsen te toetsen, en anderzijds door de status van de codes onder Nederlands recht te beoordelen. Afsluitend volgt een aantal slotopmerkingen over mogelijke (toekomstige) implicaties en hoe supplier codes of conduct agreements passen in ontwikkelingen van transnationaal privaatrecht, constitutionalisering van privaatrecht, zelfregulering, en aansprakelijkheid in een web van relaties. |
Artikel |
Komt er een wettelijke regeling voor auteurscontracten?Het ‘Voorontwerp Auteurscontractenrecht’ uit 2010 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | auteursrecht, auteurscontracten, voorontwerp auteurscontractenrecht |
Auteurs | Mr. dr. B.J. Lenselink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het voorontwerp auteurscontractenrecht houdt een (ontwerp-)wettelijke regeling in voor auteurscontracten. Deze regeling staat in de bijdrage centraal. Eerst worden de reikwijdte van het voorontwerp en de problemen waarvoor het een oplossing beoogt te zijn, besproken. Vervolgens worden de belangrijkste onderdelen van het voorontwerp verder toegelicht en van commentaar voorzien. Het leidt Lenselink tot de conclusie dat het betreurenswaardig zou zijn als het voorstel, dat zijns inziens enkele mooie bepalingen bevat, door de tegenstand die het heeft ondervonden, geheel zou worden verworpen. |