Onlangs is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot uitvoering van de Europese Erfrechtverordening ingediend. Verschillende onderdelen van de verordening vragen om nadere uitvoeringswetgeving in de lidstaten. In deze bijdrage worden de belangrijkste bepalingen uit het Nederlandse wetsvoorstel besproken. Onder meer de wijzigingen in Titel 12 van Boek 10 BW en de introductie van de Europese erfrechtverklaring in het Nederlandse rechtssysteem komen aan bod. |
Artikel |
Uitvoering van de Europese Erfrechtverordening in Nederland: wijziging van Boek 10 BW en inpassing van de Europese erfrechtverklaring |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | internationaal erfrecht, grensoverschrijdende erfopvolging, Uitvoeringswet Verordening Erfrecht, Europese Erfrechtverordening, Haags Erfrechtverdrag 1989, Boek 10 BW, Europese erfrechtverklaring, IPR |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De attestatie de vita |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | attestatie de vita, bewijsrecht, pensioenrecht |
Auteurs | Prof. mr. W. Breemhaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage is gewijd aan de attestatie de vita, waarvan de grondslag is te vinden in de op 10 september 1998 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de afgifte van een attestatie de vita alsmede artikel 1:19k BW. Met de invoering van de attestatie de vita is beoogd om het bewijs van het in leven zijn van een persoon in een ander land dan waar deze woont, te vergemakkelijken. Men denke in dit verband bijvoorbeeld aan elders opgebouwde pensioenrechten. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de legitieme portie |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | ratio legitieme, toerekening, in aanmerking te nemen giften, peildatum, maatschappelijke veranderingen |
Auteurs | Prof. T.J. Mellema-Kranenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na tien jaar erfrechtrecht is het de vraag of de regeling van de legitieme portie niet aan heroverweging toe is. Argumenten daarvoor zouden kunnen zijn de maatschappelijke veranderingen, maar ook de gecompliceerdheid van bepaalde onderdelen uit de regelingen. In deze bijdrage wordt een inventarisatie hiervan gemaakt. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en uitleg van uiterste wilsbeschikkingen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | testeren, uitlegging, uiterste wilsbeschikking, gewijzigde omstandigheden, dwaling in het objectieve recht, rechtsgevolgen testament |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur behandelt een aantal thema’s uit ’10 jaar uitlegging van uiterste wilsbeschikkingen’. Vooral de na het testeren gewijzigde omstandigheden springen in de jurisprudentie en de literatuur in het oog; de auteur stelt de vraag of het instrument uitleg wel het juiste instrumentarium is om rechtsgevolgen te verbinden aan die gewijzigde omstandigheden. Het recentste arrest van de Hoge Raad over uitleg (11 oktober 2013) wordt ook kort besproken. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de fiscaliteit‘Niet meer inhoudelijk overeenkomen met?’ |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | Quasi-wettelijke verdeling, Ventieltechniek, Afvullegaat, Defiscalisatie, Tweetrapstestament |
Auteurs | Prof. dr. B.M.E.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage beschrijft de auteur de fiscale perikelen die het Nederlandse keuzetestament, in het bijzonder de quasi-wettelijke verdeling, de afgelopen tien jaar heeft doorgemaakt, alsmede de huidige stand van zaken. De rode draad van het verhaal is de vraag in hoeverre het keuzetestament nog ‘inhoudelijk moet overeenkomen met’ de wettelijke verdeling. Dit was het geval voor defiscalisatie in de inkomstenbelasting en voor de ventieltechniek in de Successiewet. Fiscaal is dit thans echter geen must meer, maar dat neemt niet weg dat de praktijk om praktische redenen inhoudelijk zal blijven overeenkomen met de wettelijke verdeling. De auteur geeft ook aan dat art. 10 SW 1956 in beginsel niet van toepassing is op de langstlevendentestamenten. Ook komt de fiscale hype rond het Radartestament aan bod. De auteur geeft aan dat de reden dat er zo veel fiscaal creatieve testamenten worden gemaakt, is gelegen in het afnemen van de kracht van de legitieme portie onder nieuw erfrecht. Hierdoor heeft bijvoorbeeld het fiscale fenomeen ‘afvullegaat’ zich kunnen ontwikkelen. |
Artikel |
Samenloop van erfrecht en adoptie in het Nederlandse internationaal privaatrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Mr. J.G. Knot en Mr. A. Mens |
Auteursinformatie |
Artikel |
Actualiteiten bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, gelijkheidsbeginsel, ondernemingsvermogen, beleidsbesluit, bezwaarprocedure, proefprocedures, preferente aandelen, huwelijksvermogensrecht |
Auteurs | Mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de recente ontwikkelingen op het terrein van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de SW 1956. |
Artikel |
Verhaal op het niet-geërfde vermogen van een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | Zuivere aanvaarding, dubbel verhaalsrecht, positie schuldeisers, beneficiaire aanvaarding, saisine, art. 4:182 BW, art. 4:184 BW |
Auteurs | Mr. Lucienne van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur gaat in op de vraag of schuldeisers door de zuivere aanvaarding door erfgenamen een dubbel verhaalsrecht moeten krijgen. In het huwelijksvermogensrecht is op 1 januari 2012 het verhaalsrecht na ontbinding van de gemeenschap ingeperkt. In deze bijdrage wordt een van de voorstellen tot wijziging van de wet besproken uit het rapport ‘Erven zonder financiële gevolgen’. Dit voorstel brengt met zich dat schuldeisers in beginsel alleen verhaal hebben op de goederen van de nalatenschap.’ |
Artikel |
Overweging 26: testeer- en keuzevrijheid ordre public en fraus legis |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | IPR-erfrecht, Erfrechtverordening, rechtskeuze testeervrijheid, ordre public, fraus legis, dwingend erfrecht |
Auteurs | Prof. mr. F.W.J.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage stelt de auteur de vraag aan de orde of, na de inwerkingtreding van de Erfrechtverordening, ook het dwingende erfrecht van een ‘verordeningsland’ waarvan de erfwet niet van toepassing is, moet wijken, ook al zijn bijvoorbeeld goederen van de nalatenschap in dat land gelegen of had erflater aldaar zijn woonplaats. De auteur beantwoordt de vraag bevestigend. Bij zijn zoektocht stuit hij op overweging 26 bij de Erfrechtverordening: ‘Niets in deze verordening mag een gerecht beletten om mechanismen voor de bestrijding van wetsontduiking toe te passen, zoals fraus legis in het kader van het internationaal privaatrecht’, en spreekt de vrees uit dat Europese rechters overweging 26 te snel zullen aangrijpen als hun eigen dwingende erfrecht geweld wordt aangedaan. |
Artikel |
De gevolgen van de Europese Erfrechtverordening voor Nederbelgen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | internationaal privaatrecht, erfrecht, Nederbelgen, Europese Erfrechtverordening |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland en Prof. dr. R.R.M. Barbaix |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaan de auteurs in op de gevolgen die het van toepassing worden van de Europese Erfrechtverordening heeft voor Nederbelgen. Zij bespreken daartoe allereerst het huidige Nederlandse en Belgische internationaal privaatrecht ten aanzien van het erfrecht. Daarna schetsen zij de hoofdlijnen van de Erfrechtverordening. Vervolgens lichten de auteurs aan de hand van een aantal voorbeeldsituaties de gevolgen van de Erfrechtverordening voor Nederbelgen toe. Zij sluiten af met een aantal conclusies en aanbevelingen. |
Artikel |
Het vergeten testamentRb. Roermond 9 november 2011, LJN BU3506, Notamail 2011, 279 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | internationaal erfrecht, rechtskeuze, geldigheid testament, vergeten testament, Wet conflictenrecht erfopvolging, Haags Erfrechtverdrag 1989, Europese Erfrechtverordening |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aanleiding voor dit artikel vormt een vonnis van de Rechtbank Roermond over een vergeten testament en de dwaling in het objectieve recht die daarvan het gevolg zou zijn. Aan de hand van de overwegingen van de rechtbank wordt nader ingegaan op de vraag hoe volgens Nederlands internationaal erfrecht in internationale situaties moet worden geoordeeld over het bestaan en de geldigheid van een testament, waarin de erflater een rechtskeuze heeft uitgebracht. Aan de orde komt onder meer de geldigheid wat betreft vorm en inhoud van zowel de rechtskeuze als het testament. Bovendien wordt besproken hoe het toepasselijke erfrecht moet worden bepaald indien het testament met de daarin opgenomen rechtskeuze ongeldig wordt geacht. Ten slotte is ook de stand van zaken rondom de totstandkoming van een Europese Erfrechtverordening kort onderwerp van bespreking. |
Artikel |
Nietigheid van uiterste wilsbeschikkingen wegens strijd met goede zeden of openbare orde |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | uiterste wilsbeschikkingen, nietigheid, goede zeden en openbare orde, artikel 4:44 BW, artikel 4:45 BW |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage verkent de auteur de grenzen die de wet in het belang van de goede zeden en de openbare orde stelt aan de testeervrijheid. Hij bespreekt allereerst het wettelijke kader, met name artikel 4:44 en 4:45 lid 1 BW, en de jurisprudentie over dit onderwerp. Vervolgens behandelt de auteur, onder meer aan de hand van een tweetal uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, de vraag in hoeverre een testament met een discriminerende inhoud of strekking nietig is. |
Artikel |
Een nieuwe regeling voor schenking en vererving van familieondernemingen in het Vlaams Gewest |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | familiale ondernemingen, familiale vennootschappen, schenking van ondernemingsvermogen, vererving van ondernemingsvermogen, Vlaams Gewest, bedrijfsopvolgingsregeling, buitenlandse notaris |
Auteurs | Mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur gaat in deze bijdrage in op de gewijzigde regeling voor schenking en vererving van familieondernemingen in het Vlaams Gewest. Daarbij wordt ter vergelijking een overzicht op hoofdlijnen geschetst van de Nederlandse bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956. |
Artikel |
Mijn en dijn in het huwelijkEen Europese oplossing ook voor Nederland? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | Europees eenvormig huwelijksvermogensrecht, internationaal huwelijksvermogens- en erfrecht, rechtsvergelijkend huwelijksvermogens- en erfrecht |
Auteurs | Prof. mr. A.L.G.A. Stille |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 februari 2010 is tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek een overeenkomst gesloten, waarin aan (aanstaande) gehuwden de mogelijkheid wordt geboden om het keuzestelsel van de Wahl-Zugewinngemeinschaft of de régime matrimonial optionnel de la participation aux acquêts als huwelijksvermogensstelsel te kiezen. In dit opstel wordt dit nieuwe stelsel inhoudelijk besproken. Ook de ermee verbonden erfrechtelijke regelingen naar Duits, Frans en Nederlands recht komen kort aan de orde. De auteur stelt dat dit stelsel mogelijk in de plaats van het huidige Nederlandse stelsel van de wettelijke gemeenschap van goederen kan komen en doet suggesties voor nader onderzoek. |
Artikel |
Samenwoners en erfrechtEen civiele en fiscale beschouwing |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | samenwoners en erfrecht, defiscalisering, verblijvingsbeding, pseudo-o.b.v. |
Auteurs | Mr. P Blokland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na een beschouwing over de fiscale positie van samenwoners in de Successiewet wordt aandacht besteed aan de situatie van samenwoners zonder kinderen (verblijvingsbeding en/of testament?). Vervolgens worden diverse mogelijkheden bezien die samenwoners met kinderen hebben om de erfrechtelijke verhoudingen tussen langstlevende en kinderen te regelen, met name tegen de achtergrond van de uitbreiding van de defiscalisering in de Wet IB 2001 per 1 januari 2012. Conclusie is dat een testament waarbij de langstlevende samenwoner tot enig erfgenaam wordt benoemd terwijl de kinderen hun ‘erfdeel’ in de vorm van een niet-opeisbaar legaat krijgen toegekend (pseudo-o.b.v.), te prefereren valt boven een tweetrapstestament, dat leidt tot een complexe boedelafwikkeling.Nog mooier zou het zijn als de wetgever de wettelijke verdeling ook als keuze voor samenwoners met kinderen zou openstellen. |
Artikel |
Rechtskeuze voor buitenlands erfrecht en het wettelijk erfdeel |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | internationaal erfrecht, rechtskeuze, legitieme portie/wettelijk erfdeel, Europese Erfrechtverordening, Boek 10 BW (Internationaal privaatrecht) |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van een drietal vonnissen van de Rechtbank Haarlem wordt nader ingegaan op de vraag hoe volgens Nederlands internationaal erfrecht de aanspraak op een legitieme portie dient te worden beoordeeld, in het licht van een rechtskeuze voor buitenlands erfrecht. Aan de orde komen onder meer het verschil tussen een conflictenrechtelijke en een materieelrechtelijke rechtskeuze en de gevolgen van een dubbele nationaliteit van de testateur voor de geldigheid van diens rechtskeuze. Tevens wordt bezien of de verhouding tussen rechtskeuze en wettelijk erfdeel zal veranderen onder de toekomstige Europese Erfrechtverordening (conform het thans voorliggende voorstel) of na inwerkingtreding van Boek 10 BW (per 1 januari 2012). Ten slotte wordt kort aandacht geschonken aan de mogelijkheid uit het Oostenrijkse erfrecht een afstammeling te onterven, zonder dat daardoor enige aanspraak op een legitieme portie ontstaat. |
Artikel |
Giftenaftrek in de Wet IB 2001, de Wet Vpb 1969 en de Successiewet 1956 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | schenking, gift, schenking terzake des doods, beogende instellingen, algemeen nut, giftenaftrek, sociaal belang behartigende instelling |
Auteurs | Mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt de giftenaftrek in de Wet IB 2001, de Wet Vpb en de Successiewet 1956. Ze gaat tevens in op de vrijstelling schenkbelasting van giften aan bepaalde instellingen. |
Artikel |
Internationale estate planning: ook regels van internationaal huwelijksvermogensrecht binnen EU geharmoniseerdHoofdlijnen van het voorstel voor een Europese Huwelijksvermogensrechtverordening |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Europees internationaal privaatrecht (IPR), internationaal huwelijksvermogensrecht, Europese Huwelijksvermogensrechtverordening, Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978, estate planning |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In navolging van het internationaal erfrecht wordt nu voorgesteld ook het internationaal huwelijksvermogensrecht op Europees niveau te harmoniseren. Vragen van bevoegdheid, toepasselijk recht en erkenning en tenuitvoerlegging in kwesties van huwelijksvermogensrecht met internationale elementen worden in de toekomst aan de hand van regels uit een Europese verordening beantwoord.Voor de advisering op het terrein van de internationale civielrechtelijke estate planning is dit een belangrijke ontwikkeling. Daarom worden de hoofdlijnen van het Europese voorstel uitvoerig geanalyseerd. Daarnaast wordt onderzocht of, en zo ja, in hoeverre dit voorstel is afgestemd op en in lijn is met het eerdere erfrechtelijke voorstel.De conclusie luidt dat de voorgestelde regeling vooralsnog de nodige onduidelijkheden in zich bergt, die in het kader van de, mede voor de estate planning gewenste, rechtszekerheid en voorspelbaarheid nadere opheldering en toelichting behoeven. |
Artikel |
Aanwijzing van het op de afwikkeling van een nalatenschap toepasselijke recht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | erfrecht, internationaal privaatrecht, rechtskeuze, executele, afwikkelingsbewind |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verwijzingsregels van het Nederlandse internationale erfrecht maken onderscheid tussen enerzijds de erfopvolging, ofwel de vererving van de nalatenschap, en anderzijds de vereffening en verdeling van de nalatenschap. In deze bijdrage wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is bij testament te bepalen welk recht van toepassing zal zijn op de afwikkeling van de nalatenschap. Naast het huidige Nederlandse internationale erfrecht worden ook het wetsvoorstel van Boek 10 Burgerlijk Wetboek en het voorstel van de Europese Erfrechtverordening bij de beoordeling van deze vraag betrokken. |
Artikel |
Internationale testamenten en het Haags Testamentsvormenverdrag 1961Beoordeling van de formele geldigheid van testamentaire beschikkingen in Nederland, nu en in de toekomst |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | internationaal erfrecht/IPR-erfrecht, Haags Testamentsvormenverdrag 1961, Boek 10 BW, Europese Erfrechtverordening, (internationale) testamentsvormen, formele geldigheid testamenten |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
De formele geldigheid van testamentaire beschikkingen moet in internationale gevallen in Nederland worden beoordeeld aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961, waarvan de inhoud op hoofdlijnen wordt besproken. De ophanden zijnde ontwikkelingen op het gebied van het internationaal erfrecht in de vorm van de invoering van Boek 10 BW en de Europese Erfrechtverordening zouden hierin verandering kunnen brengen. De auteur toont aan dat dit vooralsnog niet het geval lijkt te zijn: Boek 10 BW verwijst enkel naar het verdrag en de vormgeldigheid van testamenten wordt niet door het in de verordening aangewezen recht beheerst. Geanalyseerd wordt of dit ten aanzien van de Europese Erfrechtverordening nu wel zo’n gelukkige keuze is, welke vraag ten slotte ontkennend wordt beantwoord. |