Een belangrijk deel van de afwijkingen van Burgerlijke Rechtsvordering van de Caribische gebiedsdelen ten opzichte van Europees Nederland vindt zijn oorsprong in een regeling die gold voor de rechtspleging voor de residentiegerechten op Java en Madoera. Een daarover geschreven boek is F.C. Hekmeijer, De voorschriften omtrent de burgerlijke rechtspleging voor de residentiegerechten op Java en Madoera. Proeve van eene toelichting en kritiek, ’s-Gravenhage 1905. Er is een aantal relevante inzichten aan het boek te ontlenen, met name over de Indische voorloper van art. 118 Rv, een nog altijd springlevende bepaling die met een zekere regelmaat door de Caribische rechter wordt ingeroepen om in te grijpen in het partijdebat. Ook Hekmeijer was al enthousiast over dat artikel, mede vanwege de medeverantwoordelijkheid van de rechter voor de uitkomst van de procedure, die nu eenmaal zwaar weegt. Uit Hekmeijers bespreking wordt duidelijk dat de gedachte dat de rechter ‘een stevige regie moet voeren’ geen innovatieve gedachte is, maar gewoon weer een kleine verschuiving in de opvattingen over de taakverdeling tussen rechter en partijen. |
Artikel |
Hekmeijer en de actieve rechterEen oude stem in een actueel debat |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Dr. G.C.C. Lewin |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis op de voet van art. 272 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | schorsing, executie, art. 272 Rv |
Auteurs | Mr. J.R. Sijmonsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
In eerste aanleg wordt zelden een voldoende gemotiveerd verweer gevoerd tegen een gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad, die dan ook meestal wordt toegewezen. Een vervolgens ingezette executie van dat eerste aanlegvonnis kan worden geschorst indien hoger beroep is ingesteld. Dit artikel geeft een overzicht van de historische achtergronden van deze schorsing en een overzicht van de jurisprudentie ter zake een gevorderde schorsing. Bij de beantwoording van de vraag of een dergelijke schorsing van de executie wordt gegeven, vindt een belangenafweging plaats, waarbij het belangrijk is dat sprake is van een nieuw feit. |
Artikel |
Cumulatief beslag op aandelen op naam: tot welk moment? |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Cumulatief, beslag, ‘aandelen op naam’, verkoop |
Auteurs | Mr. C.H.M. Fiévez |
SamenvattingAuteursinformatie |
Roerende zaken waarop executoriaal beslag is gelegd kunnen op grond van artikel 457 lid 1 Rv tot aan de verkoop opnieuw worden beslagen. Ten aanzien van aandelen op naam in naamloze vennootschappen regelt de wet niet tot welk moment de aandelen opnieuw in beslag genomen kunnen worden. Kan hiervoor aansluiting worden gezocht bij artikel 457 lid 1 Rv? Of moet dit moment uit artikel 474g lid 2 Rv worden afgeleid? Aan de hand van de (Nederlandse) wetsgeschiedenis van de toepasselijke wetsartikelen op executoriaal beslag op aandelen op naam, wordt besproken tot welk moment beslag op aandelen nog voor mogelijk wordt gehouden. |
Artikel |
Enkele aspecten van het voorstel tot wijziging van de Lar |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Lar, Awb, bestuursprocesrecht, wijzigingsvoorstel, staatkundige hervorming |
Auteurs | Mr. J.Th. Drop |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een vlak voor de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen ingediend voorstel tot wijziging van de Lar is niet meer door de Staten van dat land in behandeling genomen. Het voorstel is gebaseerd op ervaringen uit de praktijk en komt tegemoet aan kritiek door gebleken leemtes in de rechtsbescherming te ondervangen. Daarnaast wordt de positie van de bestuursrechter als beslechter van het geschil versterkt. Het wijzigingsvoorstel is gebaseerd op vergelijkbare bepalingen uit de Nederlandse Awb, die hun nut in de praktijk al hebben bewezen. |