Een van de nieuwste ontwikkelingen in het gebruik van media door toezichthouders is het produceren van gedramatiseerde films, om ondernemers voor te lichten over het toezicht en af te schrikken. Met name in het mededingingstoezicht hebben mededingingsautoriteiten in verschillende landen realistische ‘docudrama’s’ geproduceerd waarin fictieve kartels worden ontmaskerd en bestraft. In deze bijdrage bespreek ik de vier belangrijkste ‘clementiefilms’ van dit moment: ‘Clementie in kartelzaken’ van de Nederlandse Mededingingsautoriteit; de ‘Competition Compliance film’ van de Britse Office of Fair Trading; het Australische ‘The Marker’ van de ACCC; en de Zweedse film ‘Be the first to tell – a film about leniency’. Hoewel de verhaallijnen in de films overeenkomsten vertonen, hebben ze inhoudelijk verschillende boodschappen. In deze bijdrage wordt een vergelijking gemaakt van de vorm en inhoud van deze films, en worden ze afgezet tegen inzichten uit sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de achtergrond van mededingingsovertredingen om een indruk te geven van de mogelijke bijdrage van deze films aan de naleving. |
Artikel |
De clementiethriller als nieuw filmgenreHet gebruik van gedramatiseerde voorlichtingsfilms in het toezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | clementiethriller, voorlichtingsfilm, film, voorlichting, media |
Auteurs | Dr. Judith van Erp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Sancties voor leidinggevenden in het Nederlandse mededingingsrecht |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | sanctie, leidinggevende, natuurlijke persoon, Mededingingswet |
Auteurs | Mr. M.M. Slotboom |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 oktober 2007 heeft de Autoriteit Consument en Markt, toen nog de Nederlandse Mededingingsautoriteit geheten, de bevoegdheid verkregen om voor overtredingen van de Mededingingswet sancties op te leggen aan natuurlijke personen, die tot de overtredingen opdracht hebben gegeven of daaraan feitelijke leiding hebben gegeven (gezamenlijk ook ‘leidinggevenden’). Hierdoor werd – ongeveer tien jaar na de inwerkingtreding van de Mw – de kring van personen aan wie ACM sancties kan opleggen aanzienlijk uitgebreid. Dit artikel bespreekt de stand van zaken met betrekking tot sanctieoplegging aan leidinggevenden, ongeveer zes jaar na deze uitbreiding. |
Artikel |
Leidinggevende bestrafte onderneming ervaart carrièreschadeCarrièreontwikkeling na inbreuk van artikel 6 Mw |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | artikel 6 Mw, carrièreontwikkeling, leidinggevenden, carrièreschade, sector |
Auteurs | N.S.R. Rosenboom MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
Leidinggevenden die werkzaam zijn geweest bij een onderneming die bestraft is voor een inbreuk van artikel 6 Mw ervaren een negatief effect op hun carrièreontwikkeling. Het negatieve effect neemt de vorm aan van een lagere kans op een leidinggevende functie na bekendwording van de inbreuk. Dit volgt uit een vergelijking met leidinggevenden van gelijksoortige maar niet-bestrafte ondernemingen. |
Artikel |
Hoe passen overeenkomsten met het oog op duurzaamheid binnen de rechtstreeks werkende uitzondering van het karteltoezicht?Interpretatie uitzonderingscriteria door NMa voor samenwerking in verband met duurzaamheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | kartelverbod, duurzaam, uitzonderingscriteria, samenwerken, NMa |
Auteurs | N. Rosenboom |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er heerst onzekerheid bij Nederlandse ondernemingen die willen samenwerken met het oog op duurzaamheid. Zij stuiten bij de self-assessment van het kartelverbod van het mededingingstoezicht op onvoldoende duidelijkheid over de invulling van de uitzonderingscriteria van artikel 6 lid 3 Mw. De NMa houdt mededingingstoezicht op de naleving van bedrijven van onder andere het kartelverbod op de Nederlandse markt. Dit artikel bespreekt hoe de NMa criteria voor uitzondering van het kartelverbod interpreteert en hoe ondernemingen hun bewijslast voor de self-assessment economisch kunnen onderbouwen. |
Artikel |
Publiek belang en mededinging in de gezondheidszorg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 3 2002 |
Auteurs | G.J.A. Hamilton |