Kunnen bepalingen uit het EU-Handvest van de Grondrechten worden ingeroepen in horizontale verhoudingen, dat wil zeggen in gedingen waarin twee private partijen tegenover elkaar staan? In het arrest Association de médiation sociale lijkt het Hof van Justitie deze principevraag bevestigend te beantwoorden. Daarbij onderstreept het bovendien de vitaliteit van de Mangold/Kücükdeveci-rechtspraak, waarin al eerder werd uitgemaakt dat richtlijnbepalingen die een uitwerking vormen van een algemeen beginsel van EU-recht, onder omstandigheden eveneens als zodanig in gedingen tussen particulieren kunnen worden toegepast. Tegelijkertijd houdt het Hof van Justitie zich echter op de vlakte en krijgen de theoretische mogelijkheden geen praktisch vervolg, omdat er in casu een beroep werd gedaan op een onvoldoende concrete Handvestbepaling. Ogenschijnlijk heeft het hiermee niettemin een beslissende stap gezet, en is voor toekomstige gevallen de kogel door de kerk.HvJ EU 15 januari 2014, zaak C-176/12, Association de médiation sociale/Union locale des syndicats CGT, Hichem Laboubi, Union départementale CGT des Bouches-du-Rhône, Confédération générale du travail, n.n.g. |
Artikel |
Horizontale werking van het EU-Grondrechtenhandvest: de kogel lijkt door de kerk |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2014 |
Trefwoorden | Richtlijn 2002/14/EG, Recht op informatie en raadpleging van werknemers binnen een onderneming, EU-Handvest van de Grondrechten, Algemene beginselen van EU-recht, Horizontale werking |
Auteurs | Prof. mr. H.C.F.J.A. de Waele |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Toetsing van oneerlijke bedingen: de fictieve toets terug op de kaart? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | oneerlijkheidstoets, goede trouw, abstract, concreet, consumenten |
Auteurs | Mr. dr. A.G.F. Ancery |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoe dient de rechter invulling te geven aan de oneerlijkheidstoets van de Richtlijn oneerlijke bedingen? Bestendige jurisprudentie was en is dat die toets op nationaal niveau wordt uitgevoerd. Niettemin doet het HvJ EU in een recent arrest enkele interessante handreikingen die voor de invulling van de toets van belang zijn. |
Artikel |
Sneller: de opportuniteit van de weg via Luxemburg |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | Artikel 267 VWEU, Richtlijn 87/344/EEG, Aanbevelingen aan de nationale rechterlijke instanties tot het stellen van prejudiciële vragen, opportuniteitsbeoordeling |
Auteurs | Mr. drs. M.A. Fierstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Sneller heeft het Hof van Justitie beslist dat de rechtsbijstandverzekeringsrichtlijn meebrengt dat een rechtsbijstandverzekeraar in zijn verzekeringsovereenkomsten niet kan bepalen dat de rechtsbijstand in beginsel door zijn werknemers wordt verleend. Na het arrest Eschig, en de bevestiging daarvan in het arrest Stark, kon deze interpretatie van Richtlijn 87/344/EEG worden verwacht. Deze bijdrage bespreekt dan ook niet deze interpretatie maar gaat, naar aanleiding van het geschil voor de nationale rechter, in op overwegingen van de nationale rechter om in dergelijke situaties op basis van artikel 267 VWEU aan het Hof van Justitie een prejudiciële beslissing te verzoeken.HvJ EU 7 november 2013, zaak C-442/12, Jan Sneller/DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV, n.n.g. |
Artikel |
Twisten tussen woningcorporatie en huurder: garandeert het Unierecht een recht op schotelantennes? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | horizontale directe werking, vrijedienstenverkeer, woningcorporatie, cassatie wegens onvoldoende motivering, Europees recht |
Auteurs | Mr. dr. H.J. van Harten en Mr. S.R.W. van Hees |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het huurreglement van de Arnhemse woningcorporatie SVA is opgenomen dat een huurder niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming het gehuurde mag wijzigen. Daaronder wordt mede begrepen het plaatsen van antennes. |
Artikel |
Moeten bekende grote schuldeisers separaat op de hoogte worden gebracht van beëindiging van de overblijvende 403-aansprakelijkheid? |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | 403-verklaring, groepsvrijstelling, overblijvende aansprakelijkheid, concernaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur of bekende grote schuldeisers van een 403-dochter separaat op de hoogte moeten worden gesteld van het voornemen tot beëindiging van de overblijvende 403-aansprakelijkheid. |
Artikel |
Van 403-verklaringen, achterstelling en afhankelijkheid403-perikelen rondom de onteigening van SNS |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2013 |
Trefwoorden | 403-verklaring, achterstelling, afhankelijkheid, SNS REAAL, rangorde |
Auteurs | Mr. S. Timmerman en Mr. R.M. de Winter |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden enkele aspecten van de 403-verklaring behandeld, die ook aan de orde zijn gekomen in de schadeloosstellingsprocedure bij de Ondernemingskamer naar aanleiding van de onteigening van SNS. Het betreft de vraag of een vordering uit hoofde van een 403-verklaring als een zelfstandig recht moet worden beschouwd en de vraag welke rang een vordering uit hoofde van een 403-verklaring inneemt. |
Artikel |
Nieuwe Europese regelgeving voor ratingbureaus inzake het beoordelen van uitgevende instellingen en securitisatietransacties |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 12 2013 |
Trefwoorden | ratingbureaus, Verordening 462/2013, securitisatie, hersecuritisatie, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M. van der Weide |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 mei 2013 is Verordening (EU) nr. 462/2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus vastgesteld. In deze bijdrage worden de, voor de securitisatiepraktijk, relevante wijzigingen besproken die voornoemde nieuwe regelgeving met zich brengt. |
Artikel |
De Interventiewet en de grenzen van het algemeen vermogensrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2013 |
Trefwoorden | Interventiewet, SNS, onteigening, eigendom, overdracht, actio pauliana |
Auteurs | Mr. B. Bierens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van de Interventiewet kan De Nederlandsche Bank (DNB) een bank of verzekeraar die in problemen verkeert, overdragen aan een andere private financiële instelling en kan de minister van Financiën eventueel overgaan tot nationalisatie. Hoewel het grootste deel van de Interventiewet in de publiekrechtelijke Wet op het financieel toezicht (Wft) is opgenomen, is deze wet ook vermogensrechtelijk van belang. Deze bijdrage verkent enkele vermogensrechtelijke aspecten. |
Artikel |
Instructies in de Omgevingswet: onmisbare beïnvloedingsinstrumenten of overbodige ballast? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | Omgevingswet, instructies interbestuurlijk toezicht, aanwijzing, indeplaatsstelling, schorsing en vernietiging |
Auteurs | Prof. dr. F.P.C.L. Tonnaer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het wetsvoorstel voor de Omgevingswet worden de proactieve en reactieve aanwijzingsbevoegdheid uit de Wro overgenomen in de vorm van instructies en instructieregels en van een bredere toepassing voorzien. De auteur betoogt in deze bijdrage dat de instructie geen meerwaarde heeft in de nieuwe wet. Daarbij wordt gewezen op de beperkte toegevoegde waarde ten opzichte van de schorsings- en vernietigingsbevoegdheid en de indeplaatsstelling. Daar waar instructies wel meer mogelijk maken dan deze generieke instrumenten, roept de auteur de vraag op of dat wel wenselijk is in termen van de staatrechtelijke verhoudingen. |
Artikel |
Wisselwerking tussen publiek- en privaatrecht en de nieuwe regeling van overheidsaansprakelijkheid in de Awb |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7 2013 |
Trefwoorden | onrechtmatige overheidsdaad, rechtmatige overheidsdaad, nadeelcompensatie, bestuursrechtelijke verzoekschriftprocedure, formele rechtskracht |
Auteurs | Prof. mr. B.J. Schueler |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onlangs is een nieuwe regeling in werking getreden voor procedures over aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt door onrechtmatige besluiten en sommige daarmee samenhangende handelingen. In een andere regeling, die later in werking zal treden, wordt het leerstuk van de nadeelcompensatie gecodificeerd. Aan de Awb ligt de gedachte ten grondslag dat bestuursrecht en privaatrecht waar mogelijk gelijk moeten zijn en waar nodig moeten verschillen. Met dit uitgangspunt is de nieuwe regeling niet in strijd. De complexiteit van de rechtsmachtverdeling blijft – ondanks de pretentie van vereenvoudiging – grotendeels in stand. |
Artikel |
Consumentenrecht in de lucht: ontwikkelingen in het Europees passagiers-luchtvervoerrecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1/2 2013 |
Trefwoorden | Luchtvervoer, Passagiersrechten, Instapweigering, Annulering, Vertraging |
Auteurs | Prof. mr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt de rechtspraak besproken over de uitleg van de Verordening Instapweigering, annulering en langdurige vertraging van vluchten. Daarbij ligt de nadruk op de reeks van uitspraken van het Hof van Justitie over deze verordening uit 2012. |
Artikel |
Rechtsgevolgen van stille cessieProefschrift van mr. drs. J.W.A. Biemans |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2013 |
Auteurs | Mr. M.G. van ’t Westeinde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van het proefschrift van mr. drs. J.W.A. Biemans |
Artikel |
Schending van een verkeers- of veiligheidsnorm; wel of niet een vereiste voor toekenning van shockschade? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | shockschade, medische aansprakelijkheid, verkeers- of veiligheidsnorm, gewone zorgvuldigheidsnorm en art. 6:98 BW |
Auteurs | Mr. W.E. Noordhoorn Boelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Gerechtshof Arnhem wijst in zijn arrest van 15 maart 2011, LJN BP8479, een vordering van shockschade af omdat geen sprake was van schending van een verkeers- of veiligheidsnorm. Naar aanleiding hiervan wordt in dit artikel ingegaan op de vraag of het in het Taxibus-arrest gegeven gezichtspunt dat voor vergoeding van shockschade sprake dient te zijn van een schending van een verkeers- of veiligheidsnorm wel een (hard) vereiste betreft. Hiervoor wordt onder andere het belang van verkeers- en veiligheidsnormen in het aansprakelijkheidsrecht besproken. Kan shockschade wellicht ook aan de laedens worden toegerekend indien sprake is van een schending van een ‘gewone’ zorgvuldigheidsnorm? |
Artikel |
De toekomst van nadeelcompensatie in het omgevingsrechtRuime reikwijdte van de regeling – beperkte toekenning van schadevergoeding! |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | nadeelcompensatie, Awb, normaal maatschappelijk risico, bijzondere last |
Auteurs | Mr. G.M. van den Broek |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur blikt vooruit op de gevolgen van de algemene grondslag voor het bieden van nadeelcompensatie in de Awb voor het omgevingsrecht. Daarbij wordt aandacht besteed aan de reikwijdte, de competentieverdeling van de rechter en de verwachte toepassing van de nadeelcompensatieregeling uit het wetsvoorstel. Aan de hand van het wetsvoorstel en de jurisprudentie van de Afdeling over de begrippen die daarin terug gaan komen, wordt duidelijk dat het wetsvoorstel grote gevolgen heeft voor het omgevingsrecht. De verplichting om nadeelcompensatie te verstrekken zal op meer handelingen van toepassing zijn, maar door een strikte interpretatie van de begrippen ‘normaal maatschappelijk risico’ en ‘bijzondere last’ hoeft dit niet te leiden tot een verhoging van de schadevergoedingsverplichting van de overheid. |
Artikel |
Reflecties over de algemeenheid van goederen |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2012 |
Auteurs | E. Dewitte en V. Sagaert |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het arrest Wintersteiger en de plaats van het schadebrengende feit: het Hof van Justitie zet de doos van Pandora verder open |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | internationale rechtsmacht, onrechtmatige daad, internet, nationaal merk, AdWord |
Auteurs | Mr. H.W. Wefers Bettink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft in het arrest Wintersteiger prejudiciële vragen beantwoord van het Oostenrijkse Oberste Gerichtshof over de uitleg van artikel 5 punt 3 Verordening 2001/44/EG in geval van inbreuk op een in Oostenrijk geregistreerd merk. De Merkenrichtlijn, die het nationale merkenrecht van de lidstaten harmoniseert, heeft geen betrekking op procesrechtelijke aspecten zoals de aanwijzing van de bevoegde rechter.1x Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, PbEU 2008, L 299/25-33. De nationale rechter bepaalt aan de hand van Verordening 2001/44/EG2x Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken PbEG 2001, L 12/1-23 (Verordening 2001/44/EG). en het nationale procesrecht zijn internationale bevoegdheid. In het arrest Wintersteiger geeft het Hof van Justitie aanknopingspunten voor het bepalen van de bevoegde rechter bij inbreuk op een nationaal merk. Noten
|
Artikel |
Wettelijke aansprakelijkheidsbeperking voor DNB en AFMHoe hoog komt de nieuwe lat te liggen? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2012 |
Trefwoorden | aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM, uitleg opzet en grove schuld |
Auteurs | Mr. S. Sahtie |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de in juli 2012 aangenomen wet besproken waarmee de aansprakelijkheid van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) wordt beperkt tot kort gezegd opzet en grove schuld. De auteur gaat in op de uitleg van de begrippen opzet en grove schuld en onderzoekt hoe hoog de nieuwe lat voor aansprakelijkheid komt te liggen ten opzichte van de aanvankelijk geldende norm van een ‘behoorlijk en zorgvuldig handelende toezichthouder’. Ook wordt ingegaan op onder andere het causaliteitsvereiste, de omkeringsregel en enkele relevante ontwikkelingen op Europeesrechtelijk gebied. Geconcludeerd wordt dat DNB en AFM op grond van de nieuwe wettelijke regeling vrijwel immuun zijn gemaakt voor aansprakelijkheid. |
Artikel |
Bijzondere opsporingsbevoegdheden in Curaçao |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | BOB, Wetboek van Strafvordering, opsporingsbevoegdheden, infiltratie, planmatig |
Auteurs | Mr. J.H.J. Verbaan en mr. R.J. Verbeek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 3 april 2012 is de Landsverordening houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering (bijzondere opsporingsbevoegdheden en andere spoedeisende veranderingen) aangenomen door de Staten van Curaçao. In deze bijdrage bespreken de auteurs deze Landsverordening. De auteurs maken deel uit van het Antilliaanse projectteam van prof. Hans de Doelder van de Erasmus Universiteit en hebben in die hoedanigheid een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het nieuwe Wetboek van Strafrecht en de Landsverordening BOB. In het artikel wordt allereerst de noodzaak van de BOB-wetgeving besproken. De auteurs maken duidelijk waarom Curaçao niet langer zonder BOB-wetgeving kan. Vervolgens worden de algemene uitgangspunten van de Landsverordening besproken, waarbij aandacht wordt besteed aan de verschillen met de Nederlandse BOB-wet, de gevallen en gronden voor toepassing van de dwangmiddelen, de rol van de officier van justitie en de procureur-generaal en de overige algemene bepalingen uit de wet. Tot slot worden de verschillende bijzondere opsporingsbevoegdheden besproken, waarbij uitgebreid aandacht wordt besteed aan planmatige observatie, infiltratie en het opnemen en onderzoek van communicatie. |
Artikel |
Onderwijsinstelling aansprakelijk voor ontoereikende dekking van schoolongevallenpolis?Enkele beschouwingen naar aanleiding van HR 28 oktober 2011, LJN BQ2324, RvdW 2011, 1313 (Beganovic/Stichting ROC van Twente) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | onderwijsinstelling, verzekerings- en/of waarschuwingsplicht, zorgplicht, onderwijsovereenkomst, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. S. Voskamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdens een door een school (ROC) georganiseerde kartwedstrijd vindt een ongeval plaats. Studente lijdt schade en spreekt het ROC aan wegens het niet hebben van een toereikende schoolongevallenverzekering. Dienen onderwijsinstellingen zich te verzekeren voor risicovolle activiteiten, of te waarschuwen dat een adequate dekking ontbreekt? De Hoge Raad oordeelt van niet. Was er wellicht een andere uitkomst geweest als aan de vordering schending van de onderwijsovereenkomst dan wel gevaarzettend handelen van de school ten grondslag was gelegd? |
Artikel |
De automatisch vervallende 403-verklaring |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | art. 2:403 BW, 403-verklaring, concernvrijstelling, groepsmaatschappij, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de literatuur wordt wel gepleit voor het opnemen van een groepsband als voorwaarde in een 403-verklaring. Ook in de praktijk blijkt dit te worden toegepast met het oog op een automatisch eindigende aansprakelijkheid bij het verbreken van de groepsband, meestal in het kader van een verkoop van de desbetreffende dochtervennootschap. In deze bijdrage wordt ingegaan op deze voorwaarde, waarbij de volgende twee vragen centraal staan: (1) komt de aansprakelijkheid van de moeder automatisch te vervallen na verbreking van de groepsband, en (2) kan de dochter gebruik maken van de concernvrijstelling als ten behoeve van haar een 403-verklaring is gedeponeerd die afhankelijk is gesteld van de groepsband tussen de moeder en de dochter? Na beantwoording van deze vragen wordt een alternatief voor het groepsbegrip als voorwaarde voor aansprakelijkheid besproken. De bijdrage wordt afgesloten met een korte samenvatting en conclusie. |