For many years, most regulatory research focused on instrumental motivations for compliance, which emphasize the role of rewards and punishments related to (dis)obeying the law. However, more recent studies have also emphasized the potential role of normative motivations. Using survey data collected from a sample of 1,182 traffic offenders in the Netherlands, and building on the ‘procedural justice model’ which was first developed in Why People Obey the Law (Tyler 1990), this paper explores how perceptions of legitimacy shape regulatory compliance. The study makes three contributions to the literature. First, this study is one of the few studies in which the procedural justice model is tested in Continental Europe. Second, following recent critiques in the literature, the paper introduces three modifications to the original model. Third, and unlike most previous studies, this study is not entirely based on self-reporting by drivers, but includes actual evidence about their behavior as well. With regard to the self-reported level of compliance, our study largely confirms Tyler’s (1990) original findings. Yet with regard to the observed level of compliance, there are also important differences between both studies. These findings will be explained by shifting our focus of attention from Tyler’s ‘universalistic’ approach to ‘legitimacy-in-context’ (Beetham 1991). |
Artikel |
Geen woorden maar dadenDe invloed van legitimiteit en vertrouwen op het nalevingsgedrag van verkeersovertreders |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | perceptions of legitimacy, Compliance, procedural justice |
Auteurs | Marc Hertogh, Bert Schudde en Heinrich Winter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Bank, zorgplicht en derden: enkele lessen voor de bancaire praktijk |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2013 |
Trefwoorden | bank, zorgplicht, derden, beleggersbescherming, onderzoeksplicht |
Auteurs | Mr. A.J.C.M. Meijs |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bank heeft een zorgplicht jegens derden wanneer zij zich realiseert dat mogelijk door een cliënt zonder een vereiste Wft-vergunning wordt gehandeld, waardoor derden schade kunnen ondervinden. De bank moet dan onderzoek doen naar de cliënt. Nadat de bank onderzoek heeft gedaan en ervan overtuigd is dat er niet overeenkomstig de vergunningsplicht wordt gehandeld, moet de bank aan dat gevaar voor beleggers adequaat een einde maken. In de jurisprudentie zijn verschillende mogelijkheden aan de orde geweest, maar zij zijn niet allemaal even adequaat. |
Artikel |
Het slachtoffer centraal?Opinie ten aanzien van slachtofferrechten in Nederland |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | opinie over slachtofferrechten, slachtofferrechten in Nederland, attitudes, willingness to pay |
Auteurs | Dr. Karlijn F. Kuijpers, Sanne van Parera en Lieke Popelier |
SamenvattingAuteursinformatie |
The aim of the current study is to provide insight in the support for victim rights among Dutch citizens. Although it is generally assumed that the Dutch public supports these rights, empirical research into this topic appears to be scarce. The opinion with regard to four victim rights was established in two ways. Firstly, respondents were asked about their attitudes and, secondly, about their willingness to pay extra taxes for those rights. Respondents’ attitudes concerning the victim rights in this study appear to be positive; their willingness to pay, however, is low. Findings indicate the importance of combining conventional attitude questions with alternative methods (such as questions about willingness to pay) when studying public preferences and opinions. |
Artikel |
De gevolgen van samenhang tussen een leningsovereenkomst en een renteswap |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2013 |
Trefwoorden | samenhangende overeenkomsten, Jans/FCN, swap, lening, lotsverbondenheid |
Auteurs | Mr. R.J.W. Analbers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland van 20 maart 2013: samenhang tussen een leningsovereenkomst en een renteswap leidt volgens de rechtbank niet tot lotsverbondenheid tussen die overeenkomsten. De auteur bespreekt het vonnis aan de hand van het leerstuk van de samenhangende overeenkomsten, zoals dit voor het eerst door de Hoge Raad is aanvaard in het arrest Jans/FCN. |
Artikel |
De vermogensrechtelijke koers van het cognossement |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2013 |
Trefwoorden | handelsrecht, cognossement, Europees privaatrecht, derdenbeding, traditio longa manu |
Auteurs | Mr. H. Logmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de bijdrage komt de verhouding tussen het handelsrecht en het vermogensrecht aan de orde. Die verhouding wordt geïllustreerd met de vraag op welke wijze een cognossement aan order moet worden ingepast in het goederen- en verbintenissenrecht. De gevonden dogmatische constructies passen bij enkele actuele trends in het vermogensrecht, namelijk een toegenomen aandacht voor business-to-business-verhoudingen en de aanzetten die gegeven zijn om te komen tot een Europees privaatrecht. |
Artikel |
De Interventiewet en de grenzen van het algemeen vermogensrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2013 |
Trefwoorden | Interventiewet, SNS, onteigening, eigendom, overdracht, actio pauliana |
Auteurs | Mr. B. Bierens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van de Interventiewet kan De Nederlandsche Bank (DNB) een bank of verzekeraar die in problemen verkeert, overdragen aan een andere private financiële instelling en kan de minister van Financiën eventueel overgaan tot nationalisatie. Hoewel het grootste deel van de Interventiewet in de publiekrechtelijke Wet op het financieel toezicht (Wft) is opgenomen, is deze wet ook vermogensrechtelijk van belang. Deze bijdrage verkent enkele vermogensrechtelijke aspecten. |
Artikel |
Principes van klokkenluiden: de benadering van de Raad van Europa |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 7 2013 |
Trefwoorden | Council of Europe, whistleblowing, legal improvements, Recommendation Council of Europe, basic principles of whistleblowing |
Auteurs | P. Stephenson en M. Levi |
SamenvattingAuteursinformatie |
National governments have adopted a variety of approaches to the protection of whistleblowers. This article refers to examples in Slovenia, the United Kingdom and the United States of America, and ongoing work in Ireland, the Netherlands and Serbia. It is not always clear what would count as success, but none of the existing laws appears to have wholly achieved its aims. The Council of Europe aims to establish some common ground in Europe by drafting a Recommendation which will establish principles on which Member States should draft laws and establish systems. This article considers the work done so far on the draft Recommendation, discusses some of the most important and problematic aspects, and suggests improvements. |
Artikel |
Stuiting van de bevrijdende verjaring en de verhouding tussen art. 3:316 en 3:317 BW |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2013 |
Trefwoorden | verjaring, Van Lanschot/Grove c.s., stuiting, ander dan de rechthebbende |
Auteurs | Mr. J.M. Hummelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt in deze bijdrage naar aanleiding van het arrest Van Lanschot/Grove c.s. de mogelijkheden tot stuiting van de (bevrijdende) verjaring. Daarbij wordt aandacht besteed aan de verhouding tussen art. 3:316 en 3:317 BW en ingegaan op de vraag of een ander dan de rechthebbende de verjaring kan stuiten op basis van art. 3:317 BW. |
Artikel |
Naar een betere waarborging van de onafhankelijkheid van de faillissementscurator |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2013 |
Trefwoorden | positie faillissementscurator, rechtsvergelijking, Europese Insolventieverordening, benoeming en ontslag curator, juridische beroepen |
Auteurs | Prof. mr. B. Wessels |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het thema ‘onafhankelijkheid van de faillissementscurator’ wordt onderzocht, mede vanuit rechtsvergelijkend en internationaal perspectief. Dit leidt tot een beschouwing van de onafhankelijkheid van een curator ten opzichte van de schuldenaar, van de schuldeisers en ten opzichte van de rechter-commissaris. Europese ontwikkelingen nopen er mede toe vaart te maken met het in de wet vastleggen van regels die de onafhankelijkheid van een faillissementscurator waarborgen. |
Artikel |
Bail-in: over de (wettelijke) beperking van rechten van crediteuren |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2013 |
Trefwoorden | crediteuren, bail-in, kredietinstelling, afwikkeling, onteigening |
Auteurs | Mr. drs. A.D.S. Hoeblal en Mr. J.J.A. Wiercx |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ingrijpen in de positie van crediteuren door het bail-in-instrument vormt aanleiding voor onze bijdrage. Deze bijdrage schetst een beeld van het bail-in-instrument en de gevolgen voor crediteuren van kredietinstellingen. Bail-in vormt – ondanks de genoemde nadelen – een meer dan welkome aanvulling op het bestaande instrumentarium. |
Artikel |
Decentralisatie op grote schaalAandachtspunten en uitgangspunten voor de decentralisaties in het sociale domein |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | decentralisatie, schaalproblematiek, gemeente, intergemeentelijke samenwerking, medebewind |
Auteurs | Mr. S.A.J. Munneke |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de vraag centraal met welke juridische grenzen en uitgangspunten de wetgever rekening moet houden bij het op grote schaal decentraliseren van taken in het sociale domein. Hoewel de wetgever bij deze operatie een grote vrijheid heeft, en nauwelijks door juridische grenzen wordt belemmerd, dient hij met het oog op de uitvoerbaarheid en doeltreffendheid van de wet wel met een groot aantal aandachtspunten rekening te houden. Onder andere gaat het dan om het bieden van voldoende beleidsmatige en financiële vrijheid voor de gemeenten en het creëren van voldoende draagvlak, ook met betrekking tot de gewenste schaalgrootte. Decentralisatie betekent de acceptatie van verschillen tussen gemeenten en vraagt om een terughoudende positie van de centrale overheid, onder andere met betrekking tot het interbestuurlijk toezicht. |
Artikel |
Het onderhandelingsproces nader belicht |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 10 2013 |
Trefwoorden | onderhandelingsproces, onderhandelen, BATNA, ZOPA, afgebroken onderhandelingen |
Auteurs | Mr. A.G. Wennekes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt besproken hoe partijen het beste resultaat kunnen halen uit een onderhandeling. Voorts worden de juridische aspecten van het onderhandelingsproces belicht en met name de positie en de werkwijze van de advocaat wanneer hij betrokken is bij het onderhandelingsproces tussen zijn cliënt en de wederpartij. |
Artikel |
De klachtplicht onttroond – enige beschouwingen naar aanleiding van HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600 (Van de Steeg/Rabobank) |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2013 |
Auteurs | Prof. mr. R.P.J.L. Tjittes en J. Kampman LL.B. |
Auteursinformatie |
Artikel |
Laten we geen boete opleggen...Het arrest Schenker: de mogelijkheden voor een beroep op dwaling en afzien van boeteoplegging in het Europese mededingingsrecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2013 |
Trefwoorden | Mededinging, Verordening 2003/1/EG, Boete-immuniteit, Vertrouwensbeginsel |
Auteurs | Mr. E.S. Lachnit LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 18 juni 2013 wees het Hof van Justitie arrest in de zaak Schenker. Deze zaak draaide om de mogelijkheid voor nationale mededingingsautoriteiten af te zien van boeteoplegging voor een schending van de Europese mededingingsregels. Enerzijds omdat de betrokken ondernemingen zich beriepen op dwaling, anderzijds omdat er medewerking was verleend in het kader van een nationale clementieprocedure. De uitspraak van het Hof van heeft gevolgen voor de positie van ondernemingen en advocaten, en voor de beschikkingsautonomie van nationale mededingingsautoriteiten. |
Artikel |
Rabobank/Donselaar en de parallelle schuld |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2013 |
Trefwoorden | Rabobank/Donselaar, Rabobank/Visser, executoriale kracht, parallelle schuld, partijautonomie |
Auteurs | Mr. M.R.J. Linck |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een nadere beschouwing over de vormgeving van zekerhedendocumentatie met het oog op de executoriale kracht daarvan naar aanleiding van de beslissing van de Hoge Raad inzake Rabobank/Donselaar. Ter illustratie past de auteur de criteria van de Hoge Raad toe op een ‘parallelle schuld’ hypotheekakte. |
Artikel |
De beginselplicht tot handhaving anno 2013: sad state of affairs? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | beginselplicht, handhaving, concreet begin van legalisatie |
Auteurs | Mr. O. Schuwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt door de auteur, aan de hand van een weergave van actuele en relevante jurisprudentie, de stand van zaken met betrekking tot de beginselplicht tot handhaving, inclusief een verkenning van het begrip ‘concreet begin van legalisatie’, gegeven. Hierbij zal worden aangetoond dat de beginselplicht zich inmiddels uitstrekt tot handhaving, preventieve handhaving en invordering van verbeurde dwangsommen. |
Artikel |
Het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo)Beschouwingen vanuit de inspectiepraktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | Brzo, toezicht en handhaving, VTH-stelsel, Brzo-RUD’s |
Auteurs | Ing. P.H. van Lieshout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het risico van een zwaar ongeval door de ongewilde ontsnapping van gevaarlijke stof moet door bedrijven adequaat worden beheerst. Dit is sinds 2000 in het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) geregeld. Aan de bedrijven worden vergaande eisen opgelegd en van de overheid wordt een gezamenlijke en gestructureerde aanpak verlangd. Deze bijdrage beschrijft de ontwikkelingen die zich onder invloed van deze regelgeving in Nederland in de afgelopen tien tot dertien jaar hebben voorgedaan. In het bijzonder wordt de rol van het toezicht beschreven en de eisen die op grond van praktijkervaringen aan goed toezicht gesteld dienen te worden. De recente aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) worden vanuit deze praktijkvisie besproken. |
Artikel |
Het voorstel voor een Omgevingswet – goed voor natuur en milieu? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | Omgevingswet, toetsversie, natuur en milieu |
Auteurs | Prof. dr. Ch.W. Backes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van de in februari 2013 gepubliceerde toetsversie van de Omgevingswet gaat de auteur in op de gevolgen van het wetsvoorstel voor natuur en milieu. Er worden ook aandachtspunten benoemd die in het belang van natuur en milieu in acht moeten worden genomen bij de uitwerking van de onderliggende regelgeving. Daarbij wordt aandacht besteed aan de algemene systematiek van de wet, de normstelling door de formele wetgever, de projectprocedure, de programmatische aanpak, de rechtsbescherming, de handhaving, de m.e.r. en de zorgplichten in het wetsvoorstel. |
Artikel |
Het voorgestelde verbod op verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | verticale integratie, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, Wet marktordening gezondheidszorg |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetsvoorstel 33 362 introduceert in de Wet marktordening gezondheidszorg een verbod op verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Het verbiedt zorgverzekeraars, AWBZ-verzekeraars en zorgkantoren om (a) zelf zorg te verlenen en (b) direct of indirect zeggenschap te hebben over een zorgaanbieder. In dit artikel wordt betoogd dat dit verbod niet noodzakelijk en niet proportioneel is om het daarmee beoogde doel te bereiken. Gewezen wordt op het belang om (alternatieve) maatregelen te nemen om het vertrouwen in zorgverzekeraars en de transparantie met betrekking tot de kwaliteit van zorg te verbeteren. |
Artikel |
Interne aansprakelijkheid van one-tier board bestuurders bij uitkeringen |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 7 2013 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, one-tier board, het doen van uitkeringen, disculpatie |
Auteurs | Mr. L.E. Cappelle |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de interne bestuurdersaansprakelijkheid van bestuurders binnen een one-tier board bij het doen van uitkeringen. Meer in het bijzonder gaat de auteur in op de gewijzigde aansprakelijkheidsnorm van artikel 2:216 BW en de bijbehorende disculpatiemogelijkheid. |