De ACM houdt toezicht op de geprivatiseerde en gereguleerde telecommunicatiemarkt. Dit heeft gevolgen voor het contractenrecht. In deze bijdrage wordt door de auteur aan de hand van een geschil tussen Alticom en Novec (2012) ingegaan op de geschilbeslechtende bevoegdheid van de ACM (art. 12.2 Tw) en de gevolgen daarvan voor het contractenrecht. |
Artikel |
Het waarheidsserum van art. 3:194 lid 2 BW werkt niet voor iedere erfrechtelijke patiënt |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 37 2015 |
Trefwoorden | Testament |
Auteurs | |
Artikel |
Telecomtoezicht door de ACM en de handhaving van het contractenrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | privaatrechtelijke handhaving ACM, contractsvrijheid, partiële nietigheid, iustum pretium-leer, (her)onderhandelingsplicht |
Auteurs | Mr. C.A. Hage |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het Europees Openbaar Ministerie tussen soevereiniteit en effectiviteit |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2/3 2014 |
Trefwoorden | Europees Openbaar Ministerie, fraudebestrijding, strafrecht |
Auteurs | Mr. dr. W. Geelhoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het voorstel van de Europese Commissie voor oprichting van een Europees Openbaar Ministerie hinkt op twee gedachten. Het streven is de fraudebestrijding voortvarender te maken, maar tegelijk niet ten koste van nationale strafvorderlijke autonomie te laten gaan. Wanneer nationale strafrechtelijke gevoeligheden koste wat kost worden gespaard, kan slechts een papieren tijger worden opgericht. Dan is het beter om ofwel niets te doen, ofwel een krachtige instelling op te richten die daadwerkelijk strafrechtelijke bescherming biedt voor de financiële belangen van de EU.Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie, COM(2013)534 |
Artikel |
De invloed van bestuursrechtelijke normen op het privaatrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7 2013 |
Trefwoorden | verhouding publiek-privaatrecht, private regulering, toezicht, open normen |
Auteurs | Mr. M.W. Scheltema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het publiekrecht (bestuursrecht) kan op verschillende wijzen doorwerken in het privaatrecht, onder meer via privaatrechtelijke open normen en het behartigen van publieke belangen door private entiteiten. Beide nemen een grote vlucht. Dat creëert nieuwe uitdagingen in het grensgebied tussen het (internationale en nationale) publiek- en privaatrecht. |
Artikel |
De wenselijkheid van een algemene zorgplicht in de Wft |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | Wijzigingswet financiële markten 2014, Wet op het financieel toezicht, Autoriteit Financiële Markten, zorgplicht, financiëledienstverleners |
Auteurs | mr. N.A. van Opbergen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2014 wordt voorgesteld een algemene zorgplicht voor financiëledienstverleners vast te leggen in de Wet op het financieel toezicht (art. 4:24a nieuw). Belangrijkste argument daarvoor is informatiescheefheid tussen financiëledienstverleners en klanten. Belangrijkste argument daartegen is rechtsonzekerheid voor financiëledienstverleners, omdat onduidelijk zou zijn wanneer de zorgplicht wordt overtreden. Voor een succesvolle handhaving van de algemene zorgplicht is vereist dat de AFM dit alleen doet in evidente gevallen. Het voorgestelde artikel moet deels worden gewijzigd. |
Artikel |
De levenslange vrijheidsstraf internationaal vergeleken |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | life sentences, whole life imprisonment, human rights, European Court of Human Rights, release prospect |
Auteurs | D. van Zyl Smit |
SamenvattingAuteursinformatie |
Life imprisonment is difficult to define. Sentences that are not called life imprisonment may also be indefinite sentences of detention which may result in the detention of offenders in prison until they die there. Even where a sentence is called ‘life imprisonment’ it may be difficult to ascertain for how long the offender will actually be held and what criteria will be applied to considering his eventual release. This paper sketches some recent developments in respect of indeterminate sentences that are not called life imprisonment, even though they amount to it in practice. It then turns to the question of life sentences that are imposed without provision for any fixed period after which they should be reconsidered. Questions are raised about the extent to which such sentences are acceptable in Europe, the United States and elsewhere, particularly in instances where at sentence there is an indication that the offenders may not be considered for release at all. It is argued that human rights law is moving towards requiring that all persons sentenced to life imprisonment should have a reasonable prospect of release. Given the widespread support for life imprisonment this paper seeks to raise some human rights concerns that arise with the use of this sentence. The concerns are essentially twofold. First, the sentence may be imposed in instances where it would be disproportionate punishment to do so. Secondly, the procedures for its implementation, in particular those that relate to the potential release of persons serving life sentences, may not be adequate to meet the requirement of a realistic prospect of release. |
Artikel |
De wetgever als keuzearchitect |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | gedragsregulering, evidence-based wetgeven, irrationaliteit, nudging, new governance |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wie de wet niet louter gebruikt om bestaande normen, zeden en gewoonten te codificeren, maar ook om gedrag te modificeren, zal rekening moeten houden met kennis uit de gedragswetenschappen. Met name gedragseconomisch onderzoek richt zich in toenemende mate op voorspelbaar irrationeel keuzegedrag van burgers. Zogeheten nudges of slimme prikkels worden voorgesteld om het gedrag van burgers te reguleren. De vraag is echter hoe evidence-based nudges zijn, in hoeverre ze wetgeving overbodig maken en of de wetgever überhaupt wel rekening wenst te houden met wetenschappelijke inzichten. In deze bijdrage wordt betoogd dat (wetgevings)juristen veel kunnen leren van recente inzichten uit gedragswetenschappelijk onderzoek, maar dat we er tegelijkertijd ook geen overspannen verwachtingen van moeten koesteren. Bovendien is het van belang om de normatieve vragen die een rol spelen bij het ‘manipuleren’ van keuzegedrag niet uit het oog te verliezen. |
Artikel |
Gelijke behandeling bij toerekening kartelinbreuken |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1/2 2013 |
Trefwoorden | Toerekening, Gelijke behandeling, Gelijkheidsbeginsel, Non-discriminatie, Alliance One |
Auteurs | Mr. S.C.H. Molin |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Alliance One stelt het Hof van Justitie voor het eerst vast dat de Europese Commissie bij de toerekening van kartelinbreuken niet met twee maten mag meten. Dit arrest is van fundamenteel belang voor de beschikkingspraktijk van de Commissie alsook voor de nationale mededingingsautoriteiten en rechterlijke instanties van de lidstaten. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 3 2012 |
Auteurs | René Guldenmund |
SamenvattingAuteursinformatie |
As a result of reported cases of child abuse by Roman Catholic priests and brothers in The Netherlands, a Dutch solicitor has formally accused the archdiocese of Utrecht and the diocese of Rotterdam of conspiracy. The charges being ill-founded were rejected by the public prosecutor. The present article points out that the charge of conspiracy was ill-considered and legally untenable under Dutch criminal law, because it could not be maintained that the archdiocese of Utrecht or the diocese of Rotterdam were parties to an agreement to commit the offences in question. Unfortunately child abuse and the tendency to keep it silent are a common problem in Dutch society, not only within the Roman Catholic Church, so it should be addressed accordingly. The Dutch Bishops’ Conference and representatives of congregations established in The Netherlands have set up a fact-finding committee under the expert guidance of the elder states-man Mr. Deetman to make an independent investigation into the facts and circumstances of sexual abuse of children within the ecclesiastical province of The Netherlands and to make recommendations for redress and compensation. The committee has submitted its report in December 2011. Like this the Dutch bishops and congregations have set an example how the problem of prescribed cases of child abuse within a complex social organization can be revealed and dealt with. For that purpose criminal law is a less appropriate instrument. It is satisfying to see that other organizations, religious and secular, have taken similar initiatives. |
Artikel |
Reflecties over de algemeenheid van goederen |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2012 |
Auteurs | E. Dewitte en V. Sagaert |
Auteursinformatie |
Artikel |
Afbakening van bevoegdheden en de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in het mededingingsrecht na het Toshiba-arrest |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | Ne bis in idem-beginsel, Verordening 2003/1/EG, competentieverdeling, handhaving, boete |
Auteurs | Mr. R. Elkerbout LL.M |
SamenvattingAuteursinformatie |
43 jaar na het Walt Wilhelm-arrest heeft de grote kamer van het Hof van Justitie zich in het Toshiba-arrest opnieuw uitgelaten over de onderlinge afbakening van bevoegdheden tussen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten alsook over de betekenis van het ne bis in idem-beginsel bij de handhaving van het mededingingsrecht in grensoverschrijdende kartelzaken. De auteur bespreekt in deze bijdrage het arrest en de implicaties daarvan voor de afbakening van bevoegdheden binnen het Europese netwerk van mededingingsautoriteiten. Voorts wordt een aantal kritische kanttekeningen geplaatst bij het oordeel van het Hof van Justitie aangaande de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in de onderhavige kartelzaak. |
Artikel |
Tegen dovemansoren? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | strafrechtswetenschap, antiterrorismewetgeving, crime complex, social media |
Auteurs | Mr. dr. M.A.H. van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur, mede aan de hand van de casus van de antiterrorismewetgeving, nader in op de vraag wat de betekenis is van de strafrechtswetenschap bij de totstandkoming van nieuwe wet- en regelgeving op het terrein van orde en veiligheid. Haar standpunt is dat de rol van de strafrechtswetenschap binnen het wetgevingsproces tegenwoordig te beperkt is en geoptimaliseerd zou kunnen worden. Hierbij worden de strafrechtswetenschapper en de strafwetgever niet alleen in de schijnwerpers gezet, maar wordt ook de belangrijke en onlosmakelijke band tussen beiden benadrukt. |
Artikel |
Cultuur van organisaties als aangrijpingspunt voor toezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | toezicht, handhaving, regulering, organisatiecultuur, inspecteren |
Auteurs | Prof. dr. ing. F.J.H. Mertens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het toezicht wordt getracht organisaties in hun feitelijk functioneren te beïnvloeden en te beheersen. Een van de aspecten van organisaties waar de belangstelling van de toezichthouders steeds meer naar uit gaat, is cultuur. Cultuur wordt dan gezien als de ‘driver’ achter het handelen van organisaties en in de wens om gevaren te voorkomen zoekt de toezichthouder naar aangrijpingspunten die tijdig zicht geven op waarschijnlijk gedrag en vooral ongewenst gedrag. In deze bijdrage bespreekt de auteur enkele problemen die aan de cultuurnotie als aangrijpingspunt van wettelijk toezicht verbonden zijn. Concluderend leidt het artikel tot het inzicht dat aan de cultuurnotie nog veel onduidelijk is en dat de hantering ervan in het toezicht dan ook meer vragen oproept dan dat er mee beantwoord kunnen worden. |
Artikel |
Omgevingswet: gemiste of benutte kansen? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | Omgevingswet, integraal toetsingskader, omgevingsverordening, gefaseerde invoering, rechtsbescherming |
Auteurs | Prof. dr. F.P.C.L. Tonnaer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Omgevingswet beoogt de veelheid aan wetten in het omgevingsrecht te integreren. In deze bijdrage bespreekt de auteur enkele dilemma’s in het wetgevingsproces. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan: de voorlopige keuze van de minister om de gemeentelijke structuurvisie niet te verplichten, een herhaald pleidooi voor het streven naar een integraal toetsingskader voor omgevingsvergunningen, de problematiek die samenhangt met het hanteren van twee procedures voor onderdelen van de gemeentelijke omgevingsverordening en de (te) rooskleurige manier waarop de minister aankijkt tegen de invoering van de Omgevingswet. |
Artikel |
Surveilleren en opsporen in een internetomgeving |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | Policing, Internet, open-source intelligence, iColumbo, police power |
Auteurs | J.J. Oerlemans en B.J. Koops |
SamenvattingAuteursinformatie |
Publicly available information on the Internet about people or criminal acts can be relevant to criminal investigations. This article analyses to what extent Dutch criminal procedure law allows open source intelligence for law-enforcement purposes. When more than ‘minor’ privacy interferences arise, an explicit investigatory power in the criminal procedure code is required. Minor infringements are allowed under the general task description in the Police Act 1993. It is unclear however when ‘substantial’ privacy infringements arise. On the basis of ECHR jurisprudence on foreseeability and the Dutch criteria for ‘systematic observation’, the authors conclude that Internet data-gathering will often require an explicit investigatory power and can only be used for criminal investigation with an order from the public prosecutor, but not, except for small-scale and ad hoc searches, for general police practice purposes. Because the Internet is much different in its nature from a decade ago and the investigatory powers are not in all respects easily applicable to Internet surveillance, the authors argue that the Dutch legislator must take action and make clear under which conditions information on the Internet can be gathered by law enforcement. |
Artikel |
Nationale koppen op EU-regelgeving; een relevante discussie? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | nationale koppen, implementatie, harmonisatie, regeldruk |
Auteurs | Mr. dr. J. Stoop |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over de vraag of het relevant is nationale koppen (op EU-regelgeving) te onderscheiden van ‘gewoon’ nationaal beleid. De conclusie luidt dat dit niet het geval is. |
Artikel |
Over de effectiviteit van mediation in gevallen van geweld tussen partnersResultaten van een empirisch onderzoek in Oostenrijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | herstelrecht, slachtoffer-daderbemiddeling, huiselijk geweld, geweld tegen vrouwen |
Auteurs | Christa Pelikan |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Austrian social historian Christa Pelikan wrote in 2009 an article with the following title: On the efficacy of Victim-Offender-Mediation in cases of partnership violence in Austria, or: Men don’t get better, but women get stronger: Is it still true? |
Artikel |
Menarini en KME: marginale of volle toetsing van mededingingsboetes door de rechter? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | mededinging, boetes, beoordelingsruimte, beleidsvrijheid, ambtshalve toetsing |
Auteurs | Mr. dr. R. Stijnen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Menarini heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat de toetsing van mededingingsboetes door de Italiaanse bestuursrechter voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. Vlak daarna heeft het Hof van Justitie in de zaak KME geoordeeld dat het algemene wettigheidstoezicht tezamen met de volledige rechtsmacht van de unierechter bij door verordeningen bepaalde sancties voldoen aan de eisen van een effectieve rechtsbescherming als thans verankerd in artikel 47 Handvest. De vraag is of deze arresten gevolgen hebben voor de beoordelings- en beleidsruimte van de Europese Commissie of de nationale mededingingsautoriteit. |
Artikel |
Mogelijkheden en beperkingen van de internettap |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 3 2012 |
Auteurs | J.J. Oerlemans |
SamenvattingAuteursinformatie |
The future of wiretapping is threatened by encryption and developments in the telecommunications industry. Internet communications changed the wiretapping landscape fundamentally. In practice it is often impossible to wiretap all possible internet connections. Not all communication providers are obliged to execute wiretap orders. This limits the use of a wiretap in an increasingly digital world. Although the content of certain encrypted Voice-over-IP communications and private messages might not be visible to law enforcement officials, the traffic data are. These traffic data show when the suspect connects to certain communication services, which provide important clues to proceed in a criminal investigation. It is important to have a discussion whether our wiretap laws need to be amended to better fit the needs of law enforcement. However, to make such a debate possible we need transparency. A good first step is to provide details and statistics about the use of internet wiretaps. |
Artikel |
Politieonderzoek in open bronnen op internetStrafvorderlijke aspecten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | criminal investigation, surveillance, OSINT, investigation powers, legal basis |
Auteurs | Bert-Jaap Koops |
SamenvattingAuteursinformatie |
Analysing large amounts of data goes to the heart of the challenges confronting intelligence and law enforcement professionals today. Increasingly, this involves Internet data that are ‘open source’ or ‘publicly available’. Projects such as the European FP7 VIRTUOSO aim at developing platforms for open-source intelligence by law enforcement and public security, which open up opportunities for large-scale, automated data gathering and analysis. However, the mere fact that data are publicly available does not imply an absence of restrictions to researching them. This paper investigates one area of legal constraints, namely Dutch criminal-procedure law in relation to open-source data gathering by the police. Which legal basis is there for this activity? And under what conditions can foreign open sources be investigated? |