Deze bijdrage bevat een juridische en empirische analyse van enkele aspecten van de subsidiariteitscontrole van Europese wetsvoorstellen zoals zij door nationale parlementen wordt uitgevoerd. De bijdrage concentreert zich op de ontvankelijkheidscriteria die voor opinies van nationale parlementen gelden en de wetgevingsbeginselen die in deze opinies behandeld kunnen worden, en stelt manieren voor om de strekking van de toets ten gunste van de parlementen lichtelijk uit te breiden zonder daarmee de tekst van de Europese verdragen te schenden. |
Artikel |
De subsidiariteitstoets: analyse, ervaringen en aanbevelingen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | subsidiariteit, Europa, parlementen, ontvankelijkheid |
Auteurs | Dr. mr. Ph. Kiiver |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Eén jaar Wabo-jurisprudentie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Wabo, Jurisprudentie, één jaar, Knelpunten |
Auteurs | Mr. J.R. van Angeren en Mevr. mr. V.M.Y. van ‘t Lam |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is op dit moment iets meer dan een jaar in werking. Voor de auteurs vormde dat een reden om terug te blikken op één jaar ‘Wabo’-ervaring. Wat zijn tot nu toe de ervaringen met de Wabo; in het bijzonder wat zijn tot nu toe opvallende of van belang zijnde uitspraken over de Wabo? De conclusie is dat een jaar nadat de Wabo in werking is getreden er veel voorlopige voorzieningen zijn gewezen waarin de Wabo aan de orde is. Veel van die zaken gaan over het overgangsrecht en handhaving. Er zijn weinig uitspraken gewezen over omgevingsvergunningen die zien op verschillende van de in artikel 2.1 en 2.2 Wabo genoemde activiteiten, terwijl de doelstelling van de Wabo nu juist was dergelijke vergunningen mogelijk te maken. Er zijn over diverse onderwerpen uitspraken gewezen waarin bepaalde aspecten – bijvoorbeeld aspecten die voor de inwerkingtreding van de Wabo onduidelijk waren – nader worden uitgelegd. Ook zijn bepaalde in de literatuur genoemde knelpunten van de Wabo in jurisprudentie (al dan niet geheel) opgelost, zoals het belanghebbendebegrip en de vraag wat onder onlosmakelijke samenhang moet worden verstaan. Niet alle in de literatuur gesignaleerde knelpunten over de Wabo zijn in jurisprudentie opgelost, zoals de vraag hoe het begrip project moet worden uitgelegd. De auteurs wachten met spanning af op de contouren van de nieuwe Omgevingswet. |
Artikel |
Het Europese recht als hoeder van de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | toezicht, politieke onafhankelijkheid, Europees recht, beleidsregels, casusposities |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow en Prof. mr. S.A.C.M. Lavrijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In diverse Europese richtlijnen op het gebied van gereguleerde sectoren zijn waarborgen opgenomen die de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders dienen te garanderen. De onafhankelijkheid van deze nationale toezichthouders dient ertoe bij te dragen dat de Europese regels op een consistente en voorspelbare wijze, los van politieke agenda’s en individuele belangen, worden uitgevoerd en concurrentie op de betrokken markten op transparante wijze tot stand komt. In dit artikel zal aan de hand van enkele casusposities uit de Nederlandse, Duitse en Franse praktijk worden geïllustreerd wat het belang van deze Europese onafhankelijkheidswaarborgen is. |
Artikel |
Het Europese toezicht op de financiële markten |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Europese toezichthouders, nationale toezichthouders, financiële instellingen, markttoezicht, financiële markten |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 januari jl. heeft zich een ingrijpende verandering voorgedaan in het financiële toezichtlandschap. Per die datum zijn de Europese netwerken van nationale toezichthouders omgevormd tot zelfstandige, Europese toezichthouders (de European Financial Supervisors). Hoewel de nationale toezichthouders primair verantwoordelijk blijven voor het toezicht op de financiële instellingen volgens het home country-model, heeft zich een belangrijke verschuiving van enkele toezichttaken van nationaal niveau naar Europees niveau voorgedaan. Een duidelijke tendens naar meer Europeanisering en centralisering is zich aan het voltrekken. Deze trend doet zich niet alleen in de financiële sectoren voor, maar doet tevens opgeld in andere sectoren van het markttoezicht. In dit artikel zal deze nieuwe toezichtarchitectuur voor de financiële sectoren aan de orde komen en de bevoegdheidsverdeling tussen nationale en Europese toezichthouders worden geschetst. |
Artikel |
Handhavingsautonomie bij de Decentrale Toepassing van het EU-Mededingingsrecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | mededingingsrecht, decentrale handhaving, nationale autonomie, sancties, Verordening (EG) nr. 1/2003 |
Auteurs | M.J. Frese LL.M |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente ontwikkelingen in de rechtspraak van het Hof van Justitie en van de zijde van de Commissie wijzen erop dat de autonomie van de lidstaten bij de publieke handhaving van de artikelen 101 en 102 VWEU geen rustig goed is. Subsidiariteit en uniformiteit zoeken telkens een nieuwe balans en worden daarbij geholpen door fundamentele rechtsbeginselen. Deze bijdrage analyseert de ‘beschikkingsautonomie’ onder artikel 5 Verordening (EG) nr. 1/2003. De conclusie wordt getrokken dat nationale mededingingsautoriteiten niet rechtstreeks beschikkingsbevoegdheden ontlenen aan deze bepaling. Aangegeven wordt verder op welke wijze tekst, strekking en doelstelling van Verordening (EG) nr. 1/2003 de nationale beschikkingsautonomie bepalen. De consequenties hiervan worden vervolgens vanuit Nederlands perspectief bezien. |
Artikel |
Verzet tegen gedoogbeleid: iets typisch rechts? |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | punitive turn, political conservatism, ‘gedoogbeleid’, administrative tolerance |
Auteurs | Peter Mascini en Dick Houtman |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article demonstrates on the basis of a representative survey among the Dutch population (N=1,892) that it is not necessarily politically ‘rightist’ or ‘conservative’ to resist the toleration of illegal activities (‘gedoogbeleid’). Even though, generally speaking, political conservatives are most likely to be critical, this is merely because they unconsciously associate the latter with practices of tolerating illegal activities by marginal individuals. Whereas conservatives hence oppose the latter more than political progressives do, the latter for their part are more critical than conservatives about tolerating illegal activities by official agencies. These findings illustrate that gedoogbeleid does not have a universal legitimacy in the eyes of the public, but that its legitimacy is determined case by case by the concrete aims and targets addressed by this policy instrument. |
Artikel |
Een algemene periodieke keuring van de nationale grondrechtenKorte analyse van de grondrechtenparagraaf van de Staatscommissie Grondwet 2009/2010 |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | Staatscommissie, Grondwet, grondrechten, mensenrechten, toegevoegde waarde |
Auteurs | Mr. dr. R. Nehmelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Staatscommissie Grondwet doet in haar rapport enkele prikkelende voorstellen tot het opnemen van nieuwe grondrechtelijke bepalingen. In een korte analyse van de grondrechtenparagraaf staat de auteur kritisch stil bij de specifieke voorstellen die de Staatscommissie over de grondwettelijke grondrechten doet. Geconcludeerd wordt dat een beperkt aantal van deze voorstellen dient te worden nagevolgd. De meerderheid van de voorgestelde vernieuwingen heeft volgens de auteur echter geen toegevoegde waarde ten opzichte van de huidige nationale en internationale grondrechtenbescherming. |
Artikel |
De strafrechtelijke overeenkomst. De rechtsbetrekking met het Openbaar Ministerie op het grensvlak van publiek- en privaatrechtProefschrift van mr. J.H. Crijns |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | strafrechtelijke overeenkomst, cosensualiteit, (publiekrechtelijke) rechtsbetrekking, normering, transactiepraktijk |
Auteurs | Mr. W.B. Gaasbeek en Mr. W. Heemskerk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van het proefschrift van mr. J.H. Crijns. |