Het Hof Den Bosch heeft een ‘nieuwe’ mogelijkheid tot volledige schadevergoeding voor derden in personenschadezaken toegevoegd aan het bestaande rijtje: de autonome vordering op grond van een toerekenbare niet-nakoming van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Die mogelijkheid tot volledige schadevergoeding voor derden wordt echter sterk beperkt door het hof: de feitelijk derde moet aantonen dat zijn schade is veroorzaakt door de medische fout en niet door het overlijden (of letsel) van de direct gekwetste. Deze beperking vloeit voort uit de exclusieve werking van het bijzondere systeem van de artikelen 6:107-108 BW. In deze bijdrage wordt gesuggereerd om die exclusieve werking te heroverwegen. |
Artikel |
Een ‘nieuwe’ weg naar volledige schadevergoeding voor derden in personenschadezaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | derden, schade, affectieschade, medische aansprakelijkheid, overlijdensschade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Rechtbank Zutphen 6 juli 2011, LJN BR0785 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Informatieverstrekking, toestemmingsvereiste, informed consent, bewijslastverdeling, medische aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M.S.E. van Beurden |
Samenvatting |
Bij een patiënt die in het ziekenhuis wordt behandeld voor longklachten wordt een verdenking op een kwaadaardige tumor geconstateerd. Tijdens de operatie die daarop volgt wordt de gehele long verwijderd. Achteraf blijkt het niet om een tumor, maar een tbc-besmetting te zijn gegaan. Patiënt stelt dat zij niet voldoende is geïnformeerd en geen toestemming heeft gegeven voor verwijdering van haar long. In afwijking van de geldende rechtspraak belast de rechtbank niet de patiënt maar het ziekenhuis met het bewijs van het informed consent. Eveneens opmerkelijk is dat de rechtbank deze bewijslastverdeling baseert op artikel 7:450 BW, omdat – volgens de rechtbank – uit dit artikel een andere verdeling van de bewijslast volgt. |
Artikel |
‘The way forward in Europe’: een verslag van het lustrumcongres van PEOPIL |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Grensoverschrijdende letselschadezaken, standaardisatie, Haags Verkeersongevallen Verdrag, Rome II, Brussel I |
Auteurs | Mr. A.F. Collignon-Smit Sibinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt verslag gedaan van het jaarcongres van the Pan European Organisation for Personal Injury Lawyers. Aan de orde komen de standaardisatie bij de vaststelling van schade in letselschadezaken in Noorwegen en Denemarken en recente ontwikkelingen in Spanje en Italië. Tevens wordt ingegaan op de vereisten die in Engeland worden gesteld aan expertiserapporten. Tot slot wordt verslag gedaan van de bevoegdheid van rechters in grensoverschrijdende letselschadezaken, op grond van Brussel I en het toepasselijke recht op grond van Rome II. Ook wordt ingegaan op de wisselwerking tussen Rome II en het Haags Verkeersongevallen Verdrag. |
Artikel |
Voorkomen en oplossen van geschillen door toepassing van mediationvaardigheden en mediation |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | mediation, geschiloplossing, NVMV, LetMe |
Auteurs | Mr. W.G.B. Neervoort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Om de afwikkeling van personenschades te bespoedigen, wordt steeds vaker mediation toegepast. Men realiseert zich dat slachtoffer en verzekeraar beide zijn gebaat bij een harmonieuze sfeer van schadebehandeling. Een enkele verzekeraar heeft publiekelijk te kennen gegeven voortaan te willen proberen bij probleemdossiers eerst via mediation tot een oplossing te komen en pas in laatste instantie via een gerechtelijke procedure. Sommige verzekeraars hebben mediation standaard in de gereedschapskist van de schadebehandelaar zitten. Andere verzekeraars doen mee aan pilot projecten van de NVMV en zijn enthousiast omdat deze projecten tot nu in alle gevallen tot oplossing van het geschil hebben geleid. Ook slachtoffers en belangenbehartigers tonen zich tevreden. |
Artikel |
Schending van een verkeers- of veiligheidsnorm; wel of niet een vereiste voor toekenning van shockschade? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | shockschade, medische aansprakelijkheid, verkeers- of veiligheidsnorm, gewone zorgvuldigheidsnorm en art. 6:98 BW |
Auteurs | Mr. W.E. Noordhoorn Boelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Gerechtshof Arnhem wijst in zijn arrest van 15 maart 2011, LJN BP8479, een vordering van shockschade af omdat geen sprake was van schending van een verkeers- of veiligheidsnorm. Naar aanleiding hiervan wordt in dit artikel ingegaan op de vraag of het in het Taxibus-arrest gegeven gezichtspunt dat voor vergoeding van shockschade sprake dient te zijn van een schending van een verkeers- of veiligheidsnorm wel een (hard) vereiste betreft. Hiervoor wordt onder andere het belang van verkeers- en veiligheidsnormen in het aansprakelijkheidsrecht besproken. Kan shockschade wellicht ook aan de laedens worden toegerekend indien sprake is van een schending van een ‘gewone’ zorgvuldigheidsnorm? |
Artikel |
Juridische verkaveling van publieke taken: een historische vergelijking van dijkonderhoud en re-integratietaken |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | allotment, legal continuity, work reintegration, collective action |
Auteurs | Robert Knegt |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the Netherlands the task of reintegrating partially disabled workers into the labour market, that used to be accomplished by collective institutions, has been redistributed by the government to private actors: those who were the last to employ these workers. It is pointed out that this policy choice implies reusing a medieval legal technique and that its use regenerates typical legitimacy problems. Building on Ostrom’s theory of ‘institutions for collective action’, a historical comparison of the organization of dyke maintenance in the Dutch bog peat areas of the 11th-13th centuries and of these recent policies reveals that both are to be analysed in terms of a ‘double allotment’: duties as to collective tasks are allotted to individual participants in a collectivity by linking them up with a preceding allotment of usage rights, legally formalized in terms of ‘private law’. While neoliberal ideology may account for the direction that recent reintegration policies have taken, it is only in the Netherlands that this legal technique has to such an extent been mobilized. This observation raises questions as to long-term continuities in Dutch policies. |
Artikel |
Dossier Arbeid & Recht november 2012 |
Tijdschrift | Dossier Arbeid & Recht, Aflevering 11 2012 |
Auteurs | Prof. mr. C.J. Loonstra en Mr. B. Hoogendijk |
Artikel |
Wetsvoorstel voorwaarden voor winstuitkering aanbieders medisch-specialistische zorg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2012 |
Trefwoorden | medisch-specialistische zorg, Wet cliëntenrechten zorg, winstoogmerk, winstuitkering, zorgaanbieders |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na jarenlange debatten over dit onderwerp heeft de Minister van VWS op 9 februari 2012 een wetsvoorstel ingediend dat winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg onder voorwaarden mogelijk maakt. In dit artikel worden enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij de gestelde voorwaarden en wordt uiteengezet welke aspecten nadere regulering behoeven. Geconcludeerd wordt dat met name de normatieve aspecten van winstuitkering en de publieke belangen die het wetsvoorstel beoogt te dienen verder zouden moeten worden uitgewerkt en dat een meer gedifferentieerde regeling de voorkeur zou verdienen. |
Artikel |
‘Hij schreef dat hij contact op zou nemen zodra hij de tegenpartij had gesproken’: letselschadeslachtoffers over hun belangenbehartigerEmpirisch onderzoek brengt vijf belangrijke factoren voor waardering belangenbehartiger aan het licht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | afwikkelingsproces, beleving van slachtoffer, kwaliteit belangenbehartiger, communicatie, procedurele rechtvaardigheid, empowerment, professionalisering, digitaal behandelplan |
Auteurs | Drs. N.A. Elbers, Mr. K.A.P.C. van Wees en Prof. mr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage doet verslag van een kwalitatief empirisch onderzoek onder letselschadeslachtoffers naar hun ervaringen met hun belangenbehartiger. Er werden 21 slachtoffers geïnterviewd, zowel tevreden als ontevreden met hun belangenbehartiger en zowel met licht als met zwaarder letsel. Uit de interviews komen vijf factoren naar voren die belangrijk blijken te zijn voor de waardering van slachtoffers voor hun belangenbehartiger: communicatie, empathie, daadkracht, onafhankelijkheid en deskundigheid. Deze factoren worden geïllustreerd met citaten uit de interviews, toegelicht en besproken. Zij lijken solide aanknopingspunten te kunnen bieden voor het kwaliteitsbeleid van belangenbehartigers en hun organisatie. Afgerond wordt met een oproep tot professionalisering van de interactie met de cliënt en het benutten van veelbelovende mogelijkheden die het internet biedt voor empowerment. |
Artikel |
De Nederlandse privaatrechtswetenschap en de wetgever (1992-2012) |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | Burgerlijk Wetboek, horizontale codificatie, sectorale wetgeving, privaatrecht, burgerlijk procesrecht |
Auteurs | Prof. dr. W.H. van Boom |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1992 werd het nieuwe vermogensrecht gecodificeerd in het nieuwe BW. Dat was een hoogtijdag in de verhouding tussen wetgever en privaatrechtswetenschappers. Maar hoe is het daarna gegaan? Hebben academici een rol van betekenis behouden in het wetgevingsproces? Het beeld is gemengd, zo is de indruk van de auteur. Het privaatrecht is om verschillende redenen een minder belangrijk object van wetgeving geworden. Zo is een aantal rechtsgebieden functioneel afgescheiden geraakt en veelal gereguleerd in sectorale regelingen. Bovendien is de rol van academici in het wetgevingsproces wisselend gebleken – dat heeft te maken met de dynamiek van wetgeving, maar ook met de ambivalenties van het wetenschapsbedrijf. De invloed van de privaatrechtswetenschap op het huidige wetgevingsgebeuren is veelal zeer indirect, zeker waar het grootse academische vergezichten en voorstellen voor radicale veranderingen betreft. |
Artikel |
Wanneer is fout ook goed fout? Beroepsaansprakelijkheid van advocaten onder de loep |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2012 |
Trefwoorden | beroepsfout, advocaat, maatstaf beroepsaansprakelijkheid, praktijkvoering |
Auteurs | Mr. J.M.L. van Duin, Mr. T. Novakovski en Mr. C.B. Vreede |
SamenvattingAuteursinformatie |
Advocaten worden regelmatig geconfronteerd met beroepsaansprakelijkheidsclaims. De maatstaf van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat wordt ingevuld in de (lagere) rechtspraak. In deze bijdrage wordt de rechtspraak over 2010, 2011 en 2012 in kaart gebracht en geanalyseerd. Deze rechtspraak biedt een aantal handvatten voor de praktijkvoering van advocaten. |
Artikel |
Verbod op winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg op gespannen voet met Europees recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | winstoogmerk, winstuitkering, ziekenhuizen, gezondheidszorg, vrijheid van vestiging |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 februari 2012 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend, waarmee beoogd wordt winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg (i.e., ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s)) mogelijk te maken.1x Voorstel tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en enkele andere wetten om het mogelijk te maken dat aanbieders van medisch-specialistische zorg, mits zij aan een aantal voorwaarden voldoen, winst uitkeren, Kamerstukken II 2011/12, 33 168, nr. 2. Hoewel het wetsvoorstel door de val van het kabinet-Rutte inmiddels controversieel is verklaard,2x Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 285, nr. 5, p. 8. verdient het nadere aandacht. In dit artikel zal worden betoogd dat een van de argumenten waarom winstuitkering door ziekenhuizen en ZBC’s zou moeten worden toegestaan is, dat het winstverbod voor deze instellingen in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) op gespannen voet staat met het Europees recht. Noten
|
Artikel |
Hoog betrouwbaar organiseren in het OMBeelden uit parketten |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Public Prosecutor’s Office, high reliability organization (HRO), HRO principles, professional culture, error prevention |
Auteurs | H. de Bruine, H. Fijn en P. de Beer |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article deals with possibilities for the Public Prosecutor’s Office in the Netherlands to learn from high reliability organizations (HROs). The authors draw a picture on the basis of information, gathered between 2008 and 2010. While dealing with mistakes or faults much emphasis is often laid upon a professional attitude, written handbooks and discipline as essential conditions. The experience with HROs shows that at the same time mental processes are needed for fast detection and containment of developing problems. These mental processes, heaped together as ‘collective mindfulness’, refer to the picking up of weak signals and the resilient reacting upon incidents. The authors show to what extent the Public Prosecutor’s Office makes use of these processes. The level of training and education and the ‘hands on’ mentality of the average Public Prosecutor build a firm foundation for reliability. Reflection and to what extent knowledge is shared seem liable for improvement. Adapting (elements of) the HRO philosophy may prove an effective way to foster the actual exchange and use of knowledge within the Public Prosecutor’s Office and thus raise its reliability. |
Artikel |
Een frisse kijk op bekende en minder bekende problemen: de tweede evaluatie van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | informed consent, meerderjarige wilsonbekwamen, medisch-ethische toetsingscommissies, medisch-wetenschappelijk onderzoek, minderjarigen |
Auteurs | Prof. mr. dr. D.P. Engberts |
SamenvattingAuteursinformatie |
De tweede evaluatie van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) richt zich op vier hoofdthema’s: (1) informatie aan en ervaringen van proefpersonen, (2) implementatie van Europees recht in de WMO, (3) het Besluit verplichte verzekering en (4) ervaringen van onderzoekers en medisch-ethische toetsingscommissies. Op basis van literatuuronderzoek en empirisch onderzoek signaleren de onderzoekers in de wetsevaluatie met betrekking tot alle thema’s knelpunten. De auteur bevestigt de juistheid van deze observaties en zet uiteen dat achter de gesignaleerde knelpunten principiële vragen schuilgaan die steeds verbonden zijn geweest met de normering van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en nooit afdoende zijn beantwoord. |
Artikel |
Strafrecht voor civilisten deel II: over de gewijzigde Wet schadefonds geweldsmisdrijven en nog enkele opmerkingen over schadeverhaal via het strafproces |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | Schadefonds geweldsmisdrijven, affectieschade, voeging in het strafproces, shockschade, voorschotregeling |
Auteurs | Mr. A.H. Sas |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 januari 2012 is de gewijzigde Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking getreden. Hierdoor is met name de mogelijkheid voor nabestaanden om een uitkering te krijgen uitgebreid. Meest in het oog springend is dat zij een uitkering voor affectieschade van het fonds kunnen krijgen. Daarnaast bespreekt de auteur enkele ontwikkelingen omtrent de vordering benadeelde partij in het strafproces (de zogenoemde voeging). Dit mede in het licht van de Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces, die per 1 januari 2011 in werking is getreden. In dit verband wordt behandeld: het verruimde ontvankelijkheidscriterium, strafrechtelijke jurisprudentie omtrent shockschade en samenloop van de voeging met een civiele procedure. |
Artikel |
Wie betaalt de schade van de patiënt in geval van een disfunctionerende prothese? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, arts, medisch hulpmiddel, producent, prothese, zorgverzekering |
Auteurs | Mr. R.P. Wijne |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen tijd wordt in de media veel aandacht besteed aan disfunctionerende protheses. Het blijkt niet om één zaak te gaan, maar betreft verschillende soorten protheses. Veelal zijn grote aantallen patiënten de dupe van een disfunctionerende prothese en lijden zij materiële en immateriële schade. In het onderhavige artikel wordt onderzoek gedaan naar de vergoedingsmogelijkheden in geval van schade die het gevolg is van een bij de geneeskundige behandeling gebruikte disfunctionerende prothese. Daarbij wordt acht geslagen op hetgeen de zorgverzekeraar, de arts en de producent aan de patiënt zouden moeten vergoeden en van welke verweren deze partijen zich kunnen bedienen. |
Artikel |
Winstuitkeringen aan private investeerders in de zorgDe omzetting van een ‘zorgstichting’ in een ‘zorg-bv’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | zorginstelling, zorgstichting, winstuitkering, Wet toelating zorginstellingen |
Auteurs | Mr. Q. Keukens en Mr. L.B. Vissers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse gezondheidszorg is van oudsher een sterk van overheidswege gereguleerde sector. Ook heden ten dage is dat nog steeds in grote mate het geval. De afgelopen jaren zien we echter dat steeds meer private investeerders hun intrede doen in de zorg. Met de komst van private investeerders verandert vaak ook de rechtsvorm van de zorginstelling: de aloude stichting wordt omgezet in (onder meer) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv) of coöperatie. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij enkele juridische aspecten die verbonden zijn aan de participatie van private investeerders in de zorgsector en de stappen die dienen te worden gezet bij omzetting van een ‘zorgstichting’ in een ‘zorg-bv’. |
Artikel |
‘Lies, damned lies, and statistics’De berekening van het verlies van een kans bij medische aansprakelijkheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | medische aansprakelijkheid, stelplicht, bewijslast, schade, kans |
Auteurs | Mr. A.J. Van en Mevrouw mr. R.P. Wijne |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij aansprakelijkheid in medische zaken liggen de stelplicht en de bewijslast ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv bij de patiënt. Dat houdt in dat hij moet stellen en, bij betwisting, moet bewijzen dat sprake is geweest van een tekortkoming, en dat deze bij hem heeft geleid tot gezondheidsschade. Voor de patiënt zijn dit twee lastig te nemen ‘hobbels’. De patiënt kan doorgaans moeilijk aantonen dat sprake is geweest van een tekortkoming, omdat hij niet goed kan achterhalen hoe de behandeling is verlopen en niet beschikt over voldoende kennis om precies aan te geven waarin de tekortkoming is gelegen. De patiënt kan doorgaans eveneens moeilijk aantonen dat er een causaal verband bestaat tussen de tekortkoming en zijn schade: het vaststellen van het causaal verband wordt gecompliceerd doordat ten tijde van de behandeling reeds sprake was van een gezondheidsprobleem. Dit maakt dat op voorhand niet vaststaat dat de gezondheidssituatie, zoals die zich heeft aangediend na de medische fout, (volledig) is veroorzaakt door die fout. |
Artikel |
De Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling LetselschadeEnkele hoofdlijnen van totstandkoming, opzet en inhoud |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | Gedragscode Behandeling Letselschade, Medische Paragraaf, medisch beoordelingstraject, medisch adviseur, medische gegevens, privacy, harmoniemodel, IWMD-vraagstelling |
Auteurs | Mevrouw mr. A. Wilken en Prof. mr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In december 2011 is de nieuwe Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) gereedgekomen. Deze Medische Paragraaf bestaat uit vijf onderdelen, en treedt in de plaats van de Beginselen 9 en 12 van de GBL 2006. De regeling in de Medische Paragraaf is niet alleen veel uitvoeriger, nieuw is dat er ook werkdocumenten zijn opgenomen, die zijn bedoeld als voorbeelden van een werkwijze waarmee de goede praktijken uit de Medische Paragraaf kunnen worden geoperationaliseerd. In deze bijdrage worden achtereenvolgens de totstandkoming, de opbouw en het toepassingsbereik van de Medische Paragraaf besproken. Daarna worden per onderdeel van de Medische Paragraaf de belangrijkste uitgangspunten en goede praktijken toegelicht. |
Artikel |
Aquarius: een letselschaderegeling met duidelijke deadlines en een proactieve arts |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | Gedragscode Behandeling Letselschade, Aquariusarts, harmonieus dualisme, escalatietraject, strikte deadlines |
Auteurs | Mevrouw mr. F.Th. Peters en J.M. Mossink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage beschrijven de auteurs een nieuw schaderegelingsproces in de letselschadepraktijk. Zij hebben een mensgericht, rechtvaardig en transparant letselschadetraject voor ogen, dat vooral op wederzijds vertrouwen is gebaseerd. Kenmerken zijn: een helder plan van aanpak met strikte deadlines, een werkwijze met één arts in plaats van twee medisch adviseurs en een escalatietraject in het geval geen overeenstemming over een te volgen deeltraject kan worden gevonden. Het proces wordt beproefd in een pilot die in oktober 2011 is gestart en waarschijnlijk in mei 2013 zal worden beëindigd. |