Op 1 januari 2015 is het wetsvoorstel ‘Verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit’ in werking getreden. Volgens oud-minister Opstelten van Veiligheid en Justitie zorgt de combinatie van hoge winsten en verhoudingsgewijs lage straffen ervoor dat het plegen van financieel-economische fraude aantrekkelijk is. Het kabinet wil dat dit tot het verleden gaat behoren en heeft daarom de wettelijke sancties voor financieel-economische criminaliteit aangescherpt en de bevoegdheden voor opsporing en vervolging van dit soort feiten verruimd. |
Artikelen |
Nieuwe wetgeving niet-ambtelijke omkoping: een stap voorwaarts? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 6 2015 |
Auteurs | mr. dr. drs. G.G. Vos |
Samenvatting |
Artikelen |
Door de achterdeur van de Wet Bibob |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2015 |
Auteurs | mr. drs. B. van der Vorm |
Samenvatting |
Er zijn maar weinig bestuursrechtelijke wetten zo controversieel als de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob). Op grond van deze wet is het mogelijk dat het bestuursorgaan een beschikking weigert of intrekt, indien sprake is van een ernstig gevaar van misbruik van de beschikking. Gezien de huidige stand van zaken in de jurisprudentie kan de Wet Bibob bezwaarlijk worden aangemerkt als een vorm van ‘bestuursstrafrecht’. Dit betekent echter geenszins dat de invloed van strafrechtelijke dogmatiek en jurisprudentie op de toepassing van de Wet Bibob te verwaarlozen is. Dit laat zich treffend illustreren aan de hand van de zogenoemde ‘achterdeurproblematiek’. Deze ‘achterdeurproblematiek’ hangt samen met het gedoogbeleid. |