Dit artikel behandelt de vraag of kartel- en fusietoezicht in de zorg overeenkomen met de Mededingingswet en onderling consistent zijn. Aanleiding zijn de invoering van de ‘Uitgangspunten toezicht ACM op zorgaanbieders in de eerste lijn’ en het eerste besluit waarin een ziekenhuisfusie is verboden. De conclusie is dat het toezicht niet in overeenstemming is met de wet en bovendien sprake is van tegenstrijdige ontwikkelingen. De Uitgangspunten markeren een overgang van objectieve handhaving van het kartelverbod naar gedogen. Het verbodsbesluit lijkt een overgang van lankmoedig naar strenger fusietoezicht te markeren, maar vooralsnog is onduidelijk of dit objectieve handhaving zal inhouden. |
Casus |
Tegenstrijdige ontwikkelingen mededingingstoezicht in de zorg |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | mededingingstoezicht, kartelverbod, huisartsenzorg, fusietoezicht, ziekenhuiszorg |
Auteurs | Mr. dr. E.M.H. Loozen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Casus |
Eerste Kamer en wetgevingEen boodschap aan de staatscommissie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | wetgevingsprocedure, wetgevingskwaliteit, novelle, amendement |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
De positie van de Eerste Kamer heeft al vaak onder druk gestaan. Gelet daarop is het een wonder te noemen dat wij nog altijd een senaat hebben. Dit is te danken aan een voortdurende aanpassing van zijn functie, een strategie van terughoudendheid en een zware procedure van grondwetwijziging. In meer positieve zin is de huidige acceptatie ook te danken aan het meer en meer optreden als toetsende instantie van het wetgevingsproces en de wetgevingskwaliteit. Aan de hand van twee recente voorbeelden, het wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet en een wijziging van de Mediawet, beziet de auteur of deze positionering terecht is. Vanuit de Kamer zelf is kritiek geuit op het staatsrechtelijke gehalte van het optreden van de Kamer bij de behandeling van die voorstellen. De auteur is van mening dat het veel meer perspectief biedt als de aangekondigde staatscommissie aandacht besteedt aan de feitelijk bijdrage die de Senaat kan leveren aan de kwaliteit van onze wetgeving, zijnde dé functie van de Senaat, dan herhaalde aandacht voor zijn staatsrechtelijke positie, waarvoor de argumenten al vele malen gewisseld zijn. |
Casus |
De inclusieve wetgever als groeiend ideaal |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | inclusieve wetgeving, inclusiviteit, modificatie, codificatie, instrumentele wetgeving, wetgevingsbeleid |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ontwikkeling van ons wetgevingsbeleid, in het bijzonder het Integrale afwegingskader en de internetconsultatie, bevordert in toenemende mate het ideaal van de inclusieve wetgever. Dit ideaal is leidend in de fase van de ambtelijke voorbereiding, niet in de politieke fase van wetgeving. De Kamer sluit wel aan bij de resultaten van de inclusieve voorbereiding, is soms zelfs bereid daarvoor plaats te maken. Dat is in strijd met het (formele) systeem van onze democratie, maar juist door de inclusieve benadering in de ambtelijke voorbereiding lijken we ons geen grote democratische zorgen te hoeven maken. Toenemende inclusiviteit van wetgeving, waarbij de normadressaten (onder ambtelijke regie) soms grote invloed op de uiteindelijke normering wordt gelaten, roept wel de vraag op of de begrippen modificatie en instrumentele wetgeving nog wel van toepassing zijn op de huidige wetgeving. |