In deze bijdrage wordt aandacht geschonken aan het wetsvoorstel ‘Wet opheffing verpandingsverboden’. Na inwerkingtreding van de wet kunnen de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van een geldvordering op naam die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf niet meer door een beding tussen schuldenaar en schuldeiser worden uitgesloten of beperkt. De Wet opheffing verpandingsverboden beoogt de kredietmogelijkheden van het bedrijfsleven te vergroten door zeker te stellen dat bedrijfsmatig verkregen geldvorderingen als onderpand voor financieringen kunnen worden ingezet. De nieuwe regeling, de daarin opgenomen uitzonderingen en het overgangsrecht worden kritisch besproken. |
Wetenschap |
De Wet opheffing verpandingsverbodenEen kritische bespreking van de nieuwe regeling van art. 3:83 lid 3 en 4, 3:94 lid 5 en 3:239 lid 5 BW, alsmede van het overgangsrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | cessie- en verpandingsverboden, Overdraagbaarheid, Nietigheid, Vormvoorschrift, goederenrecht |
Auteurs | Mr. dr. M.H.E. Rongen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Casus |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | beloning, beloningsbeleid, bonuscap, Wbfo, Wet beheerst beloningsbeleid financiële ondernemingen |
Auteurs | Mr. E.S. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ruim vier jaar geleden trad de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) in werking, waarmee een breed pakket aan beloningsregels is geïntroduceerd voor alle financiële ondernemingen. In 2018 is de Wbfo geëvalueerd met voorgenomen wijzigingen tot gevolg. Daarnaast is vanuit politieke hoek een aantal voorstellen tot aanscherpingen gedaan als reactie op maatschappelijke ontwikkelingen. Dit artikel biedt een overzicht van deze ontwikkelingen. De uitkomsten van de evaluatie bieden geen concrete aanknopingspunten voor de recente voorstellen over vaste beloning en ook schort het vaak aan deugdelijke onderbouwing van de noodzaak van de voorgestelde regels. De nieuwe regels met betrekking tot de niet-cao-uitzondering op de bonuscap en met betrekking tot proportionaliteit brengen daarentegen duidelijkheid voor marktpartijen en zijn daarom vanuit juridisch perspectief toe te juichen. |
Casus |
De plannen van het kabinet-Rutte III met de (ondernemings)belastingen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | belastingplannen Rutte III, renteaftrek vennootschapsbelasting, dividendbelasting, innovatiebox, aanmerkelijk-belangheffing |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De formatie van het kabinet-Rutte III heeft geleid tot een groot aantal fiscale plannen. Deze hebben ook gevolgen voor ondernemers. Zo krijgen ondernemingen te maken met wijzigingen in de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting, de inkomstenbelasting en een aantal andere belastingen. In het regeerakkoord is gezocht naar een balans tussen het tegengaan van belastingontwijking door grote ondernemingen, het in stand houden van een goed vestigingsklimaat, lastenverlichting voor iedereen en vergroening. Een en ander wordt in dit artikel besproken. |