De werknemer in het concern heeft veelal niet alleen te maken met degene met wie hij de arbeidsovereenkomst ondertekende, maar ziet zich tevens geconfronteerd met allerhande ‘derden’ die direct of indirect hun invloed uitoefenen op de arbeidsovereenkomst. Denk aan de situatie dat de werkgever niet meer in staat is het loon te betalen omdat de moedervennootschap al haar leningen heeft opgeëist. Een ander concernonderdeel kan zelfs in het geheel niet als derde worden ervaren, bijvoorbeeld in de veelvoorkomende situatie dat de werknemer binnen een concern feitelijk permanent werkt binnen een andere vennootschap dan die waarmee hij de arbeidsovereenkomst sloot. De centrale vraag van de auteur is of het recht voldoende rekening houdt met de arbeidsovereenkomst binnen het concern. |
Casus |
Remedies bij inbreuken op garanties in overnamecontracten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Garantie, Non-conformiteit, Remedies, Schadevergoeding, SPA |
Auteurs | Prof. mr. R.J. Tjittes |
Auteursinformatie |
Casus |
Enkele gedachten over de arbeidsovereenkomst in het concern |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | arbeidsovereenkomst, concern, werknemer |
Auteurs | Prof. dr. R.M. Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Casus |
Drie ontwikkelingen in de rechtspraak van de Hoge Raad in 2015 over personenvennootschappen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, personenvennootschap |
Auteurs | Mr. C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2015 is de Hoge Raad in drie belangrijke uitspraken ingegaan op het personenvennootschapsrecht. De Hoge Raad besliste dat een vennoot die toetreedt tot een al bestaande vennootschap onder firma of als gewone vennoot toetreedt tot een al bestaande commanditaire vennootschap ook aansprakelijk is voor verbintenissen die al waren ontstaan vóór zijn toetreden. De Hoge Raad is tevens ingegaan op de vraag wanneer een commanditaire vennoot het zogenoemde bestuursverbod overtreedt. Ten slotte heeft de Hoge Raad beslist dat het faillissement van een vennootschap onder firma niet automatisch tot gevolg heeft dat ook de vennoten in staat van faillissement komen te verkeren. |
Casus |
De reikwijdte van de zorgplicht binnen concernverhoudingen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | zorgplicht, moedermaatschappij, concernverhouding, economische werkelijkheid, concernleidingsplicht |
Auteurs | Mr. F. van Liere |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de aansprakelijkheid van de moedermaatschappij jegens crediteuren van haar dochter(s) vanwege schending van de zorgplicht om de crediteurenbelangen in acht te nemen. De term zorgplicht is in lagere rechtspraak en literatuur ontwikkeld, maar de Hoge Raad heeft deze term nog niet aanvaard, waardoor nog altijd onduidelijkheid bestaat over de exacte invulling van de zorgplicht. In dat kader worden drie vragen behandeld: naar de inhoud van de zorgplicht, naar de omstandigheden waaronder zij zich manifesteert en naar het moment van inwerkingtreding van de zorgplicht. Aan de hand van de kernarresten en de economische werkelijkheid worden deze vragen beantwoord en wordt geconcludeerd dat sprake is van een immer aanwezige zorgplicht om de belangen van de crediteuren in acht te nemen als uitwerking van de concernleidingsplicht van de moedermaatschappij binnen concernverhoudingen. |
Casus |
Onrechtmatige verkoop van bv-aandelen door schending onderzoeksplicht: bestuurlijke tekortkoming of aandeelhoudersgedraging? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, aandeelhoudersaansprakelijkheid, onderzoeksplicht, verkoop bv, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. V. van Vegchel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verkoper van een bv riskeert onder omstandigheden persoonlijke aansprakelijkheid jegens crediteuren van die bv indien hij de verkoop doorzet zonder onderzoek te doen naar de koper en deze koper achteraf malafide blijkt te zijn. Verscheidene rechtbanken zien in het schenden van deze onderzoeksplicht een grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid van een verkopend dga. In dit artikel wordt geconstateerd dat deze grondslag onjuist is. Een aandelenoverdracht behelst immers een aandeelhoudersgedraging. Bovendien had de dga ook via de weg van aandeelhoudersaansprakelijkheid kunnen worden aangesproken. Verder komt aan bod wat de kenmerken zijn van de onderzoeksplicht en wanneer dit aansprakelijkheidsrisico zich kan verwezenlijken. |
Casus |
Contracteren met auteursOmgaan met exclusiviteit, disproportionaliteit en toekomstige en voldoende exploitatie |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Auteurscontractenrecht, Vergoeding, Exploitatie, Disproportionaliteit, Niet-gebruik |
Auteurs | Prof. mr. D.J.G. Visser |
Auteursinformatie |
Casus |
Contractuele afspraken met goederenrechtelijke werking: het onoverdraagbaarheidsbeding, eigendomsvoorbehoud en overwaardearrangement |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | onoverdraagbaarheidsbeding, eigendomsvoorbehoud, overwaardearrangement, goederenrechtelijke werking |
Auteurs | Mr. dr. R. Mellenbergh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sommige contractuele afspraken hebben vergaande goederenrechtelijke gevolgen. De precieze formulering van contractuele afspraken met goederenrechtelijke gevolgen is noodzakelijk, aangezien kleine aanpassingen in de tekst van het contractuele beding belangrijke goederenrechtelijke gevolgen kunnen hebben. In dit artikel wordt aan de hand van drie in de praktijk belangrijke situaties ingegaan op de goederenrechtelijke werking van contractuele afspraken: (1) het onoverdraagbaarheidsbeding, (2) het eigendomsvoorbehoud, en (3) het overwaardearrangement. Deze drie situaties zijn van belang binnen de commerciële contractspraktijk en voor de financiering van bedrijven. |
Casus |
De verjaring van een 403-vordering |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | 403-vordering, verjaring, moedervennootschap, dochtervennootschap |
Auteurs | J. van der Kraan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een 403-vordering is een zelfstandige vordering, meestal op de moedervennootschap. Deze vordering onderscheidt zich van de hoofdvordering op de dochtervennootschap. Deze te onderscheiden vorderingen verjaren onafhankelijk van elkaar. Naast de vraag of deze vorderingen onafhankelijk van elkaar verjaren, rijst de vraag of deze vorderingen op verschillende tijdstippen kunnen verjaren. Op basis van verschillende gronden kan dit het geval zijn. |
Casus |
Rechtsstatelijk wetgeven in de West |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | gelegenheidswetgeving, primaat, bestemmingsplan, rechtsbescherming, grondrechten |
Auteurs | R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wijziging van bestemmingsplan op Curaçao voor de commerciële ontwikkeling van het Oostpunt-gebied met het oog op het bouwen van woningen en recreatievoorzieningen met behulp van gelegenheidswetgeving, waardoor de bestuursrechtelijke rechtsbescherming tegen ruimtelijke plannen buiten spel lijkt te worden gezet zonder dat de wetgever in formele zin volledig open is over de belangenafweging die heeft plaatsgevonden. Mogelijke strijd met EVRM. Verhouding tussen primaat van de wetgever en mogelijke toetsing van wetgeving aan eenieder verbindende verdragsbepalingen. |
Casus |
Praktische aanwijzingen rondom aandeelhoudersovereenkomsten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | aandeelhouders, Aandeelhoudersovereenkomst, stemovereenkomst, statuten, Flex BV |
Auteurs | M. Van den Bergh en P. Jongen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken een veelvoorkomende bepalingen in aandeelhoudersovereenkomsten, zoals afspraken ter invulling van bestuursfuncties, aanvulling van het recht op informatie van aandeelhouders, financiering van de vennootschap, beïnvloeding van het dividendbeleid, verzekering van de tijdelijke niet-overdraagbaarheid van aandelen, aanbieding van aandelen aan mede-aandeelhouders, voorkoming of beslechting van geschillen en non-concurrentie. Waar relevant worden voorbeeldbepalingen aangehaald. |
Casus |
De Hoge Raad en externe bestuurdersaansprakelijkheid: duidelijkheid over Villa Mundo?Over HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628, JOR 2014/296 (Hezemans Air Inc. /J.J. van der Meer) en HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627, JOR 2014/325 (RCI Financial Services BV/J.E. Kastrop) |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | aansprakelijkheidsrecht, bestuurder, bestuurdersaansprakelijkheid |
Auteurs | C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Villa Mundo-uitspraak van 23 november 2012 besliste de Hoge Raad dat iemand die bestuurder is van een rechtspersoon op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk kan zijn tegenover een buitenstaander wanneer geen sprake is van een ernstig verwijt. Deze uitspraak leek in contrast te staan met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, dat bestuurdersaansprakelijkheid pas intreedt als sprake is van een ernstig verwijt. De Villa Mundo-uitspraak is (dan ook) kritisch ontvangen. De Hoge Raad is in twee uitspraken van 5 september 2014, Tulip Air en Van Rossem Groep en MCD Groep, nogmaals op deze kwestie ingegaan. Uit deze uitspraken blijkt dat de Hoge Raad de weg van een al te gemakkelijk beroep op de Villa Mundo-norm heeft afgesloten. Maar ook na deze uitspraken is nog niet volledig duidelijk wanneer een bestuurder van een rechtspersoon wordt beschermd door de rechtsregel dat hij pas aansprakelijk is als hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt, en wanneer iemand die – bijvoorbeeld als bestuurder – is betrokken bij een rechtspersoon tegenover een buitenstaander aansprakelijk kan zijn, ook zonder dat hem een ernstig verwijt treft. |
Casus |
Vennootschapsrechtelijke werking van aandeelhoudersovereenkomsten: führt jeder Konsequenz zum Teufel? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | doorwerking van aandeelhoudersovereenkomsten, art. 2:8 lid 2 BW |
Auteurs | W.J. Oostwouder en M. Wessel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er zijn verschillende uitspraken gepubliceerd waarin doorwerking van aandeelhoudersovereenkomsten is aangenomen onder de specifieke omstandigheden van het geval. In dit artikel wordt door prof. mr. W.J. Oostwouder en mr. M. Wessel bezien in hoeverre aandeelhoudersovereenkomsten vennootschapsrechtelijke werking hebben. De auteurs zullen zich tevens richten op de principiële vraag in hoeverre de doorwerkingsjurisprudentie leidt tot de conclusie dat de aandeelhoudersovereenkomst bij besluitvorming van een vennootschapsorgaan prevaleert boven het bepaalde in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de statuten. De auteurs signaleren verschillende aandachtspunten bij de beantwoording van deze vraag en dat er wel degelijk een goedaardige, maar niet-onbelangrijke ‘duivel’ om de hoek komt kijken, die dikwijls over het hoofd wordt gezien. |
Casus |
De mediationovereenkomst: recente rechtspraak vs. wetsvoorstel mediation |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 1 2015 |
Auteurs | Thabiso van den Bosch |
Auteursinformatie |