De auteur beschrijft in dit artikel zijn visie op de toekomst van de beursvennootschap in de komende vijf jaar. Thema’s die daarbij in vogelvlucht worden bezien, zijn: (1) duurzaamheid en ESG-aspecten bij beursvennootschappen, (2) maatschappelijke belangen en de taakopdracht van bestuurders en commissarissen, (3) de invloed van stakeholders op de strategie, (4) de bredere toegang tot de kapitaalmarkt, (5) de harmonisering en digitalisering van transparantie en verantwoording, en (6) de convergentie tussen de bv en de nv. De hoop is dat deze ontwikkelingen bijdragen aan een rechtssysteem dat het duurzame succes van ondernemingen faciliteert, en daarmee aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. |
Wetenschap |
De beursvennootschap van de toekomst |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | ondernemingsrecht, duurzaamheid, ESG, stakeholders, kapitaalmarkt |
Auteurs | S.B. Garcia Nelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
De SOX in control-regeling in de Verenigde Staten: een analyse |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | in control-verklaring, jaarverslaggeving, interne risicobeheersing, accountantscontrole, interne controle |
Auteurs | T.L.M. Verdoes, M.P. Lycklama à Nijeholt en H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel onderzoeken de auteurs de bestaande wettelijke regeling over de in control-verklaring in de Verenigde Staten. Na een bespreking van de relevante bepalingen volgt een analyse van de kritiek op deze regeling en de nadelen en voordelen ervan. De auteurs sluiten af met enkele conclusies. |
Wetenschap |
Civielrechtelijke aansprakelijkheid van de accountant bij de uitoefening van haar niet-wettelijke taak |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | zorgplicht, Derden, tuchtrecht, accountancy, samenstellingsopdracht |
Auteurs | J.E. Brink-van der Meer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een overgrote meerderheid van de geschillen waarbij de accountant civielrechtelijk aansprakelijk wordt gesteld, heeft betrekking op de niet-wettelijke taak van de accountant. Hierbij komt de samenstellingsopdracht het meest aan de orde. De accountant moet bij de uitoefening van haar taak de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen en kan daarnaast een zorgplicht jegens derden hebben. Ten aanzien van de zorgplicht jegens derden bij de uitoefening van de niet-wettelijke taak is het voorzienbaar gebruik relevant. Slechts bij voorzienbaar gebruik door derden ligt het op de weg van de accountant om waarborgen te treffen. Het oordeel van de tuchtrechter speelt bij procedures met betrekking tot de niet-wettelijke taak een minder grote rol dan bij procedures die zien op de jaarrekeningcontrole. |
Wetenschap |
De lange arm van art. 54 Fw |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | verrekening, verhaal, faillissement, te goeder trouw, omslagmoment |
Auteurs | L.F.A. Welling-Steffens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel geeft de auteur een uiteenzetting van het toepassingsbereik van art. 54 Fw aan de hand van de rechtspraak van de Hoge Raad. Hierbij bespreekt zij kritisch het laatste arrest in die reeks (Eurocommerce) over de toepassing van art. 54 Fw op de uitwinning van een pandrecht gevestigd op een vordering op de pandhouder zelf en geeft zij een analyse van de mogelijke gevolgen van deze uitspraak voor de praktijk. |
Wetenschap |
Het wetsvoorstel wettelijke bedenktijd beursvennootschappen onderzocht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | bedenktijd, openbaar bod, bestuurstaak, Aandeelhoudersrichtlijn, beursvennootschap |
Auteurs | Prof. mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2019 is het wetsvoorstel over het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap bij de Tweede Kamer ingediend. De voorgestelde wettelijke regeling behelst dat het bestuur op basis van het voorgestelde art. 2:114b BW de mogelijkheid heeft een bedenktijd van maximaal 250 dagen in te roepen. Hiermee krijgt het bestuur de tijd voor inventarisatie en weging van de belangen van de onderneming en de stakeholders als zich bepaalde omstandigheden voordoen. Daarnaast bevat het wetsvoorstel een codificerende aanvulling van de wettelijke omschrijving van de bestuurstaak in art. 2:129 lid 1 BW. In dit artikel onderzoekt de auteur dit voorstel. |
Wetenschap |
Verschuivend paradigma in corporate governance bij vijandige overnamesReflecties van rechters, bestuurders en commissarissen, een lid van de Monitoring Commissie en een institutionele belegger tegen de achtergrond van ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en in de jurisprudentie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | langetermijnwaardecreatie, corporate governance, shareholder- en stakeholdermodel, vijandige overnames, vennootschappelijk belang |
Auteurs | Mr. dr. J. Nijland, Dr. T.L.M. Verdoes, Dr. M.P. Lycklama à Nijeholt e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De recente ontwikkelingen in de Nederlandse jurisprudentie en de herziening van de Corporate Governance Code zouden kunnen dienen als een belangrijke katalysator voor meer ‘duurzame’ overnamebesluiten door het benadrukken van het belang van langetermijnwaardecreatie. De auteurs interviewden belangrijke actoren in overnameconflicten om hun visie te geven op de kansen en bedreigingen van langetermijnwaardecreatie. De reflecties zijn in lijn met de ontwikkelingen en aldus doorgedrongen in het maatschappelijke speelveld. Concrete invulling geven aan langetermijnwaardecreatie is complex vanwege de uiteenlopende visies op het vennootschappelijke belang: de shareholders, stakeholders en de entiteit. Dit schept echter ook de ruimte om autonoom invulling te geven aan langetermijnwaardecreatie. |
Casus |
Meervoudig stemrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | stemrecht, meervoudig stemrecht, beursvennootschappen |
Auteurs | Mr. J.S. Kalisvaart |
SamenvattingAuteursinformatie |
De laatste jaren zijn er diverse beursvennootschappen bij gekomen die Nederland als vestigingsplaats hebben gekozen en een structuur met meervoudig stemrecht hebben geïntroduceerd. Vaak zijn deze vennootschappen van origine buitenlands. Bij een aantal van deze vennootschappen is de mogelijkheid geïntroduceerd extra stemrecht toe te kennen aan ‘loyale’ aandeelhouders. De andere in de praktijk gebruikte vorm is de high/low voting stock-structuur, waarbij door introductie van aandelen met een verschillende nominale waarde verschil in stemrecht verbonden aan die aandelen wordt gecreëerd. In dit artikel bespreekt de auteur de kenmerken van de genoemde structuren en gaat hij in op de juridische ‘haken en ogen’. |
Casus |
Het goedkeuringsrecht voor deelnemingen in art. 2:107a (en 2:164/274) BW: Mylan/Meda revisited |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | art. 2:107a BW, deelneming (in een vennootschap), goedkeuringsrecht, geconsolideerde jaarrekening, verandering van identiteit of karakter vennootschap |
Auteurs | Mr. C. de Groot en Dr. T.L.M. Verdoes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Art. 2:107a BW geeft de algemene vergadering van een naamloze vennootschap een goedkeuringsrecht met betrekking tot bestuursbesluiten die leiden tot een belangrijke verandering van de identiteit of het karakter van de vennootschap. Een van de gevallen waarin dit goedkeuringsrecht een rol speelt, betreft een besluit tot het nemen of afstoten van een deelneming in een andere vennootschap ter waarde van ten minste een derde van de activa volgens de balans of de geconsolideerde balans. Dit geval lijkt duidelijk, maar is gecompliceerd. Dit komt omdat de waardering van een deelneming op de balans en die op de geconsolideerde balans beduidend van elkaar kunnen verschillen. |
Uit het veld |
Beoordeling van datamacht in het mededingingstoezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2-3 2018 |
Auteurs | Robert Stil, Douwe Meindertsma en Inge van der Linden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het gebruik van data levert belangrijke voordelen voor ondernemingen en consumenten. Het roept echter ook de maatschappelijke vraag op of verzameling en gebruik van data kunnen leiden tot marktmacht (‘datamacht’). Het risico daarop wordt bepaald door: (1) het belang van data als input, (2) de beschikbaarheid en repliceerbaarheid van data, (3) het belang van schaal- en netwerkeffecten en (4) de concurrentiesituatie op de markt waarvoor data een input vormen. Het mededingingstoezicht beschikt over de instrumenten om in specifieke situaties het ontstaan van datamacht als gevolg van concentraties te voorkomen en misbruik van datamacht te beëindigen of te bestraffen. Tot nu toe hebben die situaties zich in de praktijk nog weinig voorgedaan. |
Casus |
Na AkzoNobel: meer bescherming vereist voor beursvennootschappen? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | activistische aandeelhouder, overnamedreiging, beschermingsconstructies, enquêterecht, bescherming tegen overnames |
Auteurs | Dr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van de uitspraak van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 29 mei 2017 inzake Elliott International L.P. c.s./AkzoNobel NV bespreekt de auteur in dit artikel de stand van zaken met betrekking tot de reikwijdte van de bevoegdheden en taken van de organen van een beursvennootschap in het kader van het perspectief van een mogelijke overname en soortgelijke situaties. Daarbij wordt ook ingegaan op de recente discussie of Nederlandse beursvennootschappen meer bescherming behoeven. |
Casus |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2017 |
Auteurs | Thom de Jong en Margot Aelen |
Auteursinformatie |
Casus |
Lange termijn waardecreatie van de beursvennootschap en de daaraan verbonden onderneming, het bestendige succes van de (dochter)onderneming en het begrip ‘vennootschappelijk belang’: harmonie of disharmonie? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, vennootschappelijk belang, Concernbelang, het bestendige succes van de onderneming, lange termijn waardecreatie |
Auteurs | Prof. mr. M.M. Mendel en Prof. mr. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Cancun-beschikkingen uit 2014 heeft de Hoge Raad het begrip ‘het bestendige succes’ van de onderneming geïntroduceerd. De auteurs beantwoorden de vraag hoe dit begrip zich verhoudt tot (1) de rechtsregel uit de ABN AMRO- en ASMI-beschikkingen dat het bestuur van een nv of bv het eigen belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming voorop behoort te stellen, en (2) (bij een concernvennootschap) het concernbelang. Vervolgens geven zij aan hoe ‘het bestendige succes’ van de onderneming zich verhoudt tot de ‘lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming’ uit de Nederlandse Corporate Governance Code 2016. |
Casus |
De arbitrageovereenkomst in (overname)contracten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2016 |
Auteurs | Mr. L.J.E. Timmer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De geschillenclausule wordt door transactieadvocaten regelmatig behandeld als een boilerplate-bepaling, waar de litigators zich over mogen ontfermen op het moment dat er een geschil ontstaat. De keuze voor arbitrage of overheidsrechtspraak kan echter van enorm belang zijn voor contractspartijen als er een conflict ontstaat. |
Casus |
Remedies bij inbreuken op garanties in overnamecontracten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Garantie, Non-conformiteit, Remedies, Schadevergoeding, SPA |
Auteurs | Prof. mr. R.J. Tjittes |
Auteursinformatie |
Casus |
Enkele gedachten over de arbeidsovereenkomst in het concern |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | arbeidsovereenkomst, concern, werknemer |
Auteurs | Prof. dr. R.M. Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De werknemer in het concern heeft veelal niet alleen te maken met degene met wie hij de arbeidsovereenkomst ondertekende, maar ziet zich tevens geconfronteerd met allerhande ‘derden’ die direct of indirect hun invloed uitoefenen op de arbeidsovereenkomst. Denk aan de situatie dat de werkgever niet meer in staat is het loon te betalen omdat de moedervennootschap al haar leningen heeft opgeëist. Een ander concernonderdeel kan zelfs in het geheel niet als derde worden ervaren, bijvoorbeeld in de veelvoorkomende situatie dat de werknemer binnen een concern feitelijk permanent werkt binnen een andere vennootschap dan die waarmee hij de arbeidsovereenkomst sloot. De centrale vraag van de auteur is of het recht voldoende rekening houdt met de arbeidsovereenkomst binnen het concern. |
Casus |
Een praktijkstudie naar de pre-pack en de beoogd curator als vernieuwend instrument in de Nederlandse insolventiepraktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | pre-pack, beoogd curator, effectief instrument, insolventiepraktijk, praktijkstudie |
Auteurs | Mr. ir. drs. A.G. Beunk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit onderzoek is door middel van negentien interviews met betrokkenen uit de brede insolventiepraktijk een model ontwikkeld ter beoordeling en toetsing van de effectiviteit van een pre-pack en een beoogd curator. Aan de orde komen daarbij de doelstelling, de afweging van de voor- en nadelen en de voorwaarden voor een pre-pack. |
Casus |
Onrechtmatige verkoop van bv-aandelen door schending onderzoeksplicht: bestuurlijke tekortkoming of aandeelhoudersgedraging? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, aandeelhoudersaansprakelijkheid, onderzoeksplicht, verkoop bv, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. V. van Vegchel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verkoper van een bv riskeert onder omstandigheden persoonlijke aansprakelijkheid jegens crediteuren van die bv indien hij de verkoop doorzet zonder onderzoek te doen naar de koper en deze koper achteraf malafide blijkt te zijn. Verscheidene rechtbanken zien in het schenden van deze onderzoeksplicht een grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid van een verkopend dga. In dit artikel wordt geconstateerd dat deze grondslag onjuist is. Een aandelenoverdracht behelst immers een aandeelhoudersgedraging. Bovendien had de dga ook via de weg van aandeelhoudersaansprakelijkheid kunnen worden aangesproken. Verder komt aan bod wat de kenmerken zijn van de onderzoeksplicht en wanneer dit aansprakelijkheidsrisico zich kan verwezenlijken. |
Casus |
Continuïteit van ondernemingen en pre-pack – hoe een idee een Europese richtlijn mist |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | faillissement, doorstart, pre-pack, overgang van onderneming |
Auteurs | R.M. Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zoals bij elk nieuw fenomeen geldt ook voor de pre-pack dat juridische onduidelijkheden bestaan. Een voor de praktijk belangrijke vraag is of er redenen zijn aan te nemen dat een voortzetting van de onderneming door middel van een zogenoemde pre-pack een overgang van onderneming zou kunnen impliceren. De auteur stelt dat, ondanks de bewoordingen van art. 7:666 BW, een categorische uitsluiting van de regels met betrekking tot overgang van onderneming in faillissement wellicht in strijd is met Europese regels. |
Casus |
Nakoming van een vrijwaring in een overnameovereenkomst – show me the money? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | vrijwaring, overnameovereenkomst, uitleg, garantie, nakoming |
Auteurs | J. Leedekerken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over vrijwaringen in een overnameovereenkomst. Stil wordt gestaan bij een aantal elementen van een vrijwaring. Wat houdt vrijwaren in? Wie kan de vrijwaring inroepen? Wanneer is een vrijwaringsvordering opeisbaar? Hoe verhoudt de vrijwaring zich tot andere contractsbepalingen? Door beter rekening te houden met dit soort elementen kunnen uitlegdiscussies voorkomen worden. |
Casus |
Governance en bescherming van banken |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | banken, publiek belang, publiek aandeelhouderschap, privatisering, Interventiewet, overheidsinvloed, vijandige overnames, beschermingsconstructies, certificering |
Auteurs | Prof. mr. D.F.M.M. Zaman, Mr. G.M. Portier en Mr. dr. J. Nijland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreken de auteurs de vraag welke publiek- en privaatrechtelijke mogelijkheden er bestaan om op permanente wijze een bank (of andere financiële instelling) te beschermen tegen beleid dat niet gericht is op het publieke belang. Daarbij worden mogelijke publiek- en privaatrechtelijke instrumenten vergeleken en geplaatst in een nationaal- en Europeesrechtelijk kader. Aangezien publiekrechtelijke instrumenten uit hoofde van de Interventiewet slechts onder bepaalde voorwaarden inzetbaar zijn (dreigende insolventie van de onderneming of instabiliteit van het financieel stelsel) en traditionele beschermingsconstructies slechts kunnen worden ingezet ter voorkoming van vijandige overnames, zien de auteurs mogelijkheden voor het gebruik van aanvullende privaatrechtelijke instrumenten ter stimulering van beleid van banken gericht op het publieke belang. |