Klager heeft zijn echtgenote opzettelijk van het leven beroofd. Wegens een ziekelijke stoornis volgt geen strafrechtelijke veroordeling, maar wordt hij ontslagen van alle rechtsvervolging. In de aan de broer van erflaatster afgegeven verklaring van erfrecht concludeert de notaris dat klager onwaardig is op grond van artikel 4:3 BW. Klager verwijt de notaris dat hij een onjuiste verklaring van erfrecht heeft opgesteld. De Kamer voor het Notariaat oordeelt de klacht gegrond en legt een waarschuwing op. In deze bijdrage wordt deze uitspraak besproken, waarbij aandacht wordt besteed aan de eis van een onherroepelijke veroordeling en de afgifte van een verklaring van erfrecht. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2021 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Strafrechtelijk niet veroordeeld, maar erfrechtelijk wel beboet? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onwaardigheid, Veroordeling, Strafbeschikking, verklaring van erfrecht, tuchtrechtelijke sanctie |
Auteurs | Mr. M. De Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2020 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2020 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Rechtszekerheid en redelijkheid en billijkheid in het erfrechtEen verhandeling naar aanleiding van Hof Den Haag 12 mei 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | versterferfrecht, commoriënten, verklaring van erfrecht |
Auteurs | Mr. T.F.H. Reijnen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van het arrest van het gerechtshof Den Haag van 12 mei 2020 wordt ingegaan op het belang van rechtszekerheid en de rol van de redelijkheid en billijkheid in het erfrecht. De conclusie is dat de rechtszekerheid belangrijk is, maar niet groter dan in andere rechtsgebieden. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Is de verwerping van een nalatenschap een gift? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | verwerping, schenking, legitieme portie, bevoordelingsbedoeling, voorlichting notaris |
Auteurs | Prof. mr. W.D. Kolkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verwerping van een nalatenschap kan een gift behelzen. Deze kan een rol spelen bij de legitieme portie in de nalatenschap van de verwerper. De verwerping heeft ook op andere terreinen mogelijk vergaande gevolgen. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2019 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Nietigverklaring van een testament bij leven van de testateur |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | uiterste wil, meerderjarigenbewind, wilsgebrek, nietigverklaring, financieel misbruik |
Auteurs | Mr. dr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onlangs verklaarde de rechter een uiterste wil nietig. Het bijzondere aan de uitspraak was dat de testateur nog leefde. In een andere recente zaak werd een verzoek om een testament bij leven van de testateur nietig te verklaren afgewezen. In deze bijdrage worden beide uitspraken naast elkaar gezet. Er wordt ingegaan op de vraag in hoeverre het wenselijk is dat een uiterste wil nog tijdens leven van een testateur nietig verklaard kan worden. |
Jurisprudentie |
Testeren onder vier ogen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | testeren, hoogstpersoonlijk, tuchtrecht, beïnvloeding, zorgplicht notaris |
Auteurs | Mr. dr. N.V.C.E. Bauduin |
SamenvattingAuteursinformatie |
In recente tuchtrechtspraak komt naar voren dat zowel de (voor)bespreking als het passeren van een uiterste wil in de regel onder vier ogen moet plaatsvinden. Het is namelijk een van de kernverantwoordelijkheden van de notaris om in te staan voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van de erflater. De notaris dient alert te zijn op mogelijke beïnvloeding door derden, die een belang bij het testament hebben. Ook het risico van non-verbale beïnvloeding – bijvoorbeeld doordat derden weliswaar niet aan het gesprek deelnemen, maar wel in dezelfde ruimte aanwezig zijn – moet worden voorkomen. |
Jurisprudentie |
De brandstichtende erfgenaam moet op de blaren zitten |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | onwaardigheid, artikel 4:3 lid 1 sub b BW, Misdrijf, opzet tegen de erflater |
Auteurs | Mr. M. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
X sticht brand in de woning van erflater en wordt daarvoor onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld. Volgens X heeft dit niet tot gevolg dat hij onwaardig is om van erflater te erven. Hij stelt dat geen sprake is van een opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf als bedoeld in artikel 4:3 lid 1 sub b BW. Verder doet X een beroep op ondubbelzinnige vergeving en kaart hij zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid aan. De rechtbank volgt X niet in zijn betoog en acht hem onwaardig. In deze bijdrage wordt deze uitspraak besproken waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het onderscheid dat volgens de rechtbank moet worden gemaakt tussen een met opzet gepleegd misdrijf en een met opzet tegen de erflater gepleegd misdrijf. De auteur concludeert dat het opzet enkel betrekking heeft op het strafbare feit. Het vereiste dat het misdrijf tegen de erflater moet zijn gepleegd, is aan het opzet onttrokken. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Mw. mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Artikel 4:36 BW en werkzaamheden verricht voor een bv |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | artikel 4:36 BW, salaire différé, uitgesteld loon, andere wettelijke rechten, vennootschap |
Auteurs | Mr. drs. M.R. Beuker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op een aantal aspecten van artikel 4:36 BW. Dit wordt gedaan aan de hand van een arrest van het Gerechtshof Amsterdam dat gewezen is op 12 februari 2019. Daarin kwam de vraag aan de orde of ook recht op een som ineens bestaat indien werkzaamheden zijn verricht voor een bv waarin de erflater gerechtigd was. De auteur analyseert de toepasselijkheid van artikel 4:36 BW bij werk dat verricht is voor kapitaalvennootschappen of personenvennootschappen. Ook wordt stilgestaan bij de rol van de verrichte werkzaamheden en de wenselijkheid van de huidige regeling. De conclusie luidt dat onvoldoende grond bestaat voor onderscheid tussen werkzaamheden die zijn verricht voor een kapitaalvennootschap dan wel voor de erflater zelf. Besloten wordt daarom met een oproep om de wet op dit punt aan te passen. |
Jurisprudentie |
Boerenplaatsje revisited: de openheid van ons recht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Boerenplaatsje-arrest, vindicatielegaat, fideicommis, tweetrapsmaking, voorwaarde |
Auteurs | Mr. dr. R.E. Brinkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij herlezing van het Boerenplaatsje-arrest valt op dat de Hoge Raad de insteller van een fideicommissaire erfstelling de vrijheid geeft om een bepaald goed uit die nalatenschap te voorzien van een extra voorwaarde, waarmee dat goed aan het fideicommissair verband kan worden onttrokken. Daarmee lijkt de fideicommissaire erfstelling iets weg te hebben van een (universeel) vindicatielegaat. In dit artikel wordt een en ander nader onderzocht. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |