Op 21 februari 2020 wees de Hoge Raad een tweetal beschikkingen waarin de vraag naar de mogelijkheid van gedeeltelijke ontbinding en het toetsingsmoment van ontbindingsbeschikkingen in hoger beroep centraal stond. Op beide punten was nadere richting gewenst. De Kolom-beschikking kon vermoeden dat een belangrijke stap gezet was richting de mogelijkheid van een gedeeltelijke ontbinding. Niets blijkt minder waar, getuige het oordeel in de Victoria-beschikking, of toch…? Ook de vraag naar het toetsingsmoment van ontslagzaken in hoger beroep heeft de gemoederen beziggehouden. De Hoge Raad komt niet tot een uniform antwoord. Gaat het om een afgewezen ontbindingsbeschikking, dan is de toetsing in hoger beroep ex nunc; gaat het om een toegewezen ontbindingsbeschikking, dan is de toetsing ex tunc. Deze bijdrage onderwerpt de twee beschikkingen aan een nadere analyse. |
Annotatie |
Gedeeltelijke beëindiging en het toetsingsmoment in ontslagzakenHR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283 (werkneemster/Schoonmaakbedrijf Victoria B.V.) en ECLI:NL:HR:2020:284 (werknemer/werkgever) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Gedeeltelijke ontbinding, Ex tunc, Ex nunc, Vermindering arbeidsduur, Wijziging arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | Mr. dr. D.M.A. Bij de Vaate |
SamenvattingAuteursinformatie |
Annotatie |
Het concern en het ontslagrecht: de Hoge Raad eist maatwerkHR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:64 (Shell) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Werkgeverschap, Concern, Expat, Ontslag, Herplaatsing |
Auteurs | Mr. M.A.N. van Schadewijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 18 januari 2019 liet de Hoge Raad zich uit over de verhouding tussen het Nederlandse grondenstelsel en concernbrede herplaatsingsvereiste enerzijds en het afvloeiingsbeleid van het internationale Shell-concern anderzijds. In deze bijdrage analyseert de auteur de betekenis van de beschikking voor de plaats van het (internationale) concern in het Nederlandse ontslagrecht. Hij concludeert dat de beschikking van de Hoge Raad goed past binnen het systeem van de Ontslagregeling, waarin de wetgever op casuïstische wijze recht probeert te doen aan het concernlidmaatschap van de werkgever. Met die gefragmenteerde benadering is ook het probleem gegeven: zij stoelt niet op een duidelijke visie op het concern en leidt tot rechtsonzekerheid. In dat licht schetst de auteur enige gezichtspunten ten aanzien van de reikwijdte van het concernbrede herplaatsingsvereiste. |
De procedurele eisen gesteld aan de invordering van een dwangsom zijn geen doel op zich. |
Jurisprudentie |
Insolventieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2017 |
Auteurs | Mr. E.F. Groot |
Auteursinformatie |
Geen beoordeling van aspect soortenbescherming. Ten onrechte is niet onderzocht of de aangevraagde en vergunde activiteiten een verstoring als bedoeld in de Flora- en faunawet inhouden. |
Telecommunicatiemast. Gezondheid. Standpunt van de Gezondheidsraad. |
Jurisprudentie |
ABRvS 29 juni 2016, nr. 201508421/1/R1 (Bergen (Lb)/bestemmingsplan) (ECLI:NL:RVS:2016:1794) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2016 |
Auteurs | Daniëlle Roelands-Fransen |
Samenvatting |
Afstand tot agrarisch bedrijf. Gezondheid. GGD-advies. |
Jurisprudentie |
ABRvS 29 oktober 2014, nr. 201307452/1/A1 (Bergen op Zoom/handhaving bouwen in strijd met vrijstelling en bouwvergunning) (ECLI:NL:RVS:2014:3885) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 1 2015 |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Overtreding niet van geringe aard en ernst. Afzien van handhaving. |