Klager heeft zijn echtgenote opzettelijk van het leven beroofd. Wegens een ziekelijke stoornis volgt geen strafrechtelijke veroordeling, maar wordt hij ontslagen van alle rechtsvervolging. In de aan de broer van erflaatster afgegeven verklaring van erfrecht concludeert de notaris dat klager onwaardig is op grond van artikel 4:3 BW. Klager verwijt de notaris dat hij een onjuiste verklaring van erfrecht heeft opgesteld. De Kamer voor het Notariaat oordeelt de klacht gegrond en legt een waarschuwing op. In deze bijdrage wordt deze uitspraak besproken, waarbij aandacht wordt besteed aan de eis van een onherroepelijke veroordeling en de afgifte van een verklaring van erfrecht. |
Kroniek |
Insolventieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Evelyne Groot |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Strafrechtelijk niet veroordeeld, maar erfrechtelijk wel beboet? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Onwaardigheid, Veroordeling, Strafbeschikking, verklaring van erfrecht, tuchtrechtelijke sanctie |
Auteurs | Mr. M. De Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
|
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtTweede helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. J. Boonstra, mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Kroniek |
Bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Ruth de Bock |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Overzicht Jurisprudentie maart 2020 t/m augustus 2020 |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2020 |
Jurisprudentie |
Annotatie LangOphouden in de transitzone toch een bewaringsmaatregel |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Mr. Aniel Pahladsingh |
Auteursinformatie |
Annotatie |
Bindende minimumtarieven voor echte zelfstandigen: een analyse van Nederlands en Europees rechtHvJ EU 4 juli 2019, C-377/17, ECLI:EU:C:2019 (Commissie/Duitsland) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Minimumtarief, Zelfstandigen, Verkeersvrijheden, Mededingingsrecht, Avv-cao’s |
Auteurs | Prof. mr. Femke Laagland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het zzp-dossier houdt de politieke gemoederen in Nederland al geruime tijd bezig. Een van de maatregelen waarover wordt nagedacht is een minimumtarief voor zelfstandigen. Een conceptwetsvoorstel minimumtarief zelfstandigen kon op draagvlak rekenen in politiek, wetenschap en praktijk, maar sneuvelde op de uitvoerbaarheid. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft zijn hoop nu gevestigd op de sociale partners. Ook andere landen trachten bindende minimumtarieven voor zelfstandigen te realiseren. In 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgelaten over de Duitse HOAI, waarin vaste honoraria voor architecten en ingenieurs zijn vastgelegd. De Duitse wet bleek in strijd met de vrijheid van vestiging. In deze annotatie wordt het arrest geanalyseerd en wordt nagegaan hoe de Nederlandse initiatieven zich verhouden tot het Europese recht. De annotatie sluit af met aanbevelingen voor een Nederlandse coherente aanpak die de Europese toets kan doorstaan. |
Annotatie |
Annotatie bij Hoge Raad 20 december 2019, zaaknr. 19/02852, ECLI:NL:HR:2019:2036 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Prof. dr. G.R. de Groot |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Strafrechtelijke jurisprudentie van het EHRM, de HR en het GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Mr. R. Gras |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in civiele zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Mr. F.W.J. Meijer |
Auteursinformatie |
Annotatie |
Annotatie bij Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 8 december 2017, zaaknr. AUA 201700178 en AUA 201701808, ECLI:NL:OGEAA:2017:1062 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Prof. mr. dr. J. de Boer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Kansschade: een bewogen leerstukHR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1223 en Rb. Den Haag 8 januari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:4 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | (letsel)schade, kansschade, zorgvuldigheidsnorm, proportionele aansprakelijkheid, condicio sine qua non-verband |
Auteurs | Mr. J. den Hoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zowel in het Srebrenica-arrest als in het Faro-vonnis, twee tamelijk verschillende zaken, is een veroordeling tot vergoeding van kansschade uitgesproken voor onzorgvuldig handelen. In zijn Srebrenica-uitspraak stelde de Hoge Raad de kleine, maar niet verwaarloosbare kans voor de bewuste groep mannelijke vluchtelingen om uit handen te blijven van Bosnische Serviërs (als Dutchbat naar behoren zou zijn opgetreden) vast op 10%, waar het hof nog was uitgekomen op 30%. De rechtbank kwam in de Faro-zaak tot een kleine, maar niet verwaarloosbare kans van 20% op een beter resultaat bij de destijds met Martinair gevoerde onderhandelingen als de Raad voor de Luchtvaart niet onzorgvuldig zou hebben gehandeld. Een algemeen, voor alle gevallen toepasbaar, minimumpercentage voor kansschade lijkt niet aanwijsbaar. |
Jurisprudentie |
Schadelijk in de zin van artikel 174 Sr, maar niet opzettelijkNoot bij ECLI:NL:RBROT:2020:7093 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | Voedselfraude, voorwaardelijk opzet, schadelijkheid, aflatoxine, pinda’s |
Auteurs | Mr. L. Dallau |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam is de verdachte een groothandel in noten die partijen met aflatoxine verhandeld heeft. Aflatoxine vormt een gevaar voor de gezondheid als bedoeld in artikel 174 Sr. Er volgt echter een vrijspraak op grond van twee contra-indicaties voor opzet. In deze annotatie zal uiteen worden gezet waarom de rechtbank opzet niet heeft aangenomen en daarmee voorbij is gegaan aan jurisprudentie ten aanzien van opzet op het bestanddeel ‘wetende dat’ uit artikel 174 Sr en mee had moeten wegen dat de verdachte een professional is die bekend had moeten zijn met de risico’s van aflatoxine. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/102HR 21 april 2020, 19/04910, ECLI:NL:HR:2020:712 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Jurisprudentie |
De doorwerking van de strafrechtelijke onschuldpresumptie in de civiele schadevergoedingsprocedureNoot bij EHRM 28 mei 2020, appl.nr. 29620/07 (Farzaliyev t. Azerbeidzjan) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | schadevergoedingsprocedure, onschuldpresumptie, wederzijdse relatie strafrecht privaatrecht, onrechtmatige daad, recht op een eerlijke behandeling |
Auteurs | Mr. dr. S.S. Buisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze annotatie staat de wederzijdse relatie tussen het strafrecht en het privaatrecht centraal. In het bijzonder gaat het om de vraag in hoeverre strafrechtelijke waarborgen, zoals de onschuldpresumptie, kunnen doorwerken in niet-strafrechtelijke procedures, zoals de civiele schadevergoedingsprocedure. |