Er is ruimte om de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de ontnemingsvordering bij een schending van de tweejaarstermijn van artikel 511b lid 1 Sv, achterwege te laten. Dat kan als de belangen die deze bepaling beschermen niet wezenlijk in het geding zijn. |
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Prof. mr. dr. J. de Boer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Termijn aanhangig maken ontnemingsvorderingHR 10 december 2019, ECLI:NL:HR:2020:1932 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | ontnemingsvordering, termijn art. 511b Sv, niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie, redelijke termijn |
Auteurs | Mr. dr. J.S. Nan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kroniek |
Partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Berto Winters |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Directe actie als de verzekerde rechtspersoon niet meer bestaat: uitzondering op meldingsplicht geldt volgens de Hoge Raad voor alle schadesHR 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | directe actie, artikel 7:954 BW, meldingsvereiste, verzekerde rechtspersoon, faillissement |
Auteurs | Mr. J. Kruijswijk Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 februari 2019 heeft de Hoge Raad de reikwijdte van de uitzondering op het meldingsvereiste voor een beroep op de directe actie van artikel 7:954 BW verduidelijkt. Volgens lid 2 van artikel 7:954 BW is voor een beroep op de directe actie niet nodig dat de schade door de aansprakelijke verzekerde aan de aansprakelijkheidsverzekeraar is gemeld, als de verzekerde een rechtspersoon was die heeft opgehouden te bestaan. In alle andere gevallen kan de directe actie alleen worden uitgeoefend als de schade door de verzekeringnemer of verzekerde wél is gemeld bij de aansprakelijkheidsverzekeraar. In het onderhavige arrest stond ter discussie of dit voor alle schades geldt of alleen voor de zogenaamde long tail-schades: schades die zich pas (na lange tijd) manifesteren nadat een rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan. |
Jurisprudentie |
Bestuursrechtelijke jurisprudentie van het GHvJ en de RvBAz |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2017 |
Auteurs | Mr. M.J.C. Beerse |
Auteursinformatie |
Beleidsregels. Hardheidsclausule. |
Jurisprudentie |
Beslag- en executierechtOverzicht relevante rechtspraak en relevante ontwikkelingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2015 |
Auteurs | Mr. D.M. de Knijff |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2015 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Hoger beroep |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2015 |
Auteurs | Mr. drs. F.J.P. Lock |
Jurisprudentie |
Hoger beroep van deelgeschillen beperkt mogelijk via doorbrekingsjurisprudentie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | hoger beroep deelgeschillen, doorbreking appèlverbod, toepasselijkheid doorbraakjurisprudentie, werkgeversaansprakelijkheid. |
Auteurs | mr. E. Pans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Al tijdens de parlementaire behandeling van de Wet deelgeschilprocedure werd duidelijk dat elke vraag die zich in een bodemprocedure kan voordoen in beginsel aan de deelgeschilrechter kan worden voorgelegd (mits de beslissing een vaststellingsovereenkomst over de gehele vordering naderbij kan brengen). Het is een gegeven dat ook complexe zaken of vorderingen met een groot belang aan de deelgeschilrechter kunnen worden voorgelegd en dat de deelgeschilrechter hierover ingrijpende uitspraken kan doen, zoals over de vestiging van aansprakelijkheid. Dit is in de rechtspraktijk ook al wel gebleken. Welke appèlmogelijkheden staan de in het ongelijk gestelde partij in dat geval tot haar beschikking, en zijn de in de rechtspraak ontwikkelde ‘doorbrekingsgronden’ van een wettelijk appèlverbod ook van toepassing op de deelgeschilprocedure? De Hoge Raad spreekt zich hierover uit in het hier besproken arrest van 18 april 2014 (ECLI:NL:HR:2014:943). |
Jurisprudentie |
ABRvS 11 juni 2014, nr. 201303047/1/R1 (Rijssen-Holten/exploitatieplan ‘Het Opbroek fase 1’) (ECLI:NL:RVS:2014:2051) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 3 2014 |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Exploitatieplan. Inbrengwaarde. Berekening groottes van percelen. Basisregistratie. Kadasterwet. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |