Onlangs verklaarde de rechter een uiterste wil nietig. Het bijzondere aan de uitspraak was dat de testateur nog leefde. In een andere recente zaak werd een verzoek om een testament bij leven van de testateur nietig te verklaren afgewezen. In deze bijdrage worden beide uitspraken naast elkaar gezet. Er wordt ingegaan op de vraag in hoeverre het wenselijk is dat een uiterste wil nog tijdens leven van een testateur nietig verklaard kan worden. |
Kroniek |
Partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Berto Winters |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Nietigverklaring van een testament bij leven van de testateur |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | uiterste wil, meerderjarigenbewind, wilsgebrek, nietigverklaring, financieel misbruik |
Auteurs | Mr. dr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in civiele zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Mr. Th. Veling |
Auteursinformatie |
Annotatie |
Private handhaving en het weerbarstige leerstuk van verjaringHvJ EU 28 maart 2019, zaak C-637/17, Cogeco Communications Inc./Sport TV Portugal, ECLI:EU:C:2019:263 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Berend Jan Drijber |
Auteursinformatie |
Kroniek |
Hoger beroep |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Pieter Frans Lock |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Aansprakelijkheidsrecht dient ook emotionele belangenHof Arnhem-Leeuwarden 15 mei 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4396 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | verklaring voor recht, emotioneel belang, obductieverslag |
Auteurs | Mr. dr. M. Opdam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een moeder heeft recht op inzage in het obductieverslag van haar overleden zoon. Het beroepsgeheim wordt doorbroken op grond van een zwaarwegend belang. Daarbij speelt ook het emotionele belang van de moeder om opheldering te krijgen over de doodsoorzaak een rol. Het aansprakelijkheidsrecht dient volgens het hof niet alleen een vergoedingsbelang, maar kan ook bijdragen aan de bevrediging van emotionele belangen. In deze annotatie wordt de waarde van een (zuiver) emotioneel belang in het aansprakelijkheidsrecht besproken. |
Jurisprudentie |
Welke gevolgen kan deelfraude hebben voor de vordering van de claimant op de aansprakelijke partij en diens verzekeraar?HR 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1103 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | sanctie, claimant, Deelfraude, fraude, Aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. J.G. Keizer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat de regel uit het verzekeringsrecht dat (deel)fraude tot algeheel verval van het recht op uitkering kan leiden (art. 7:941 lid 5 BW), niet analoog toegepast kan worden in de personenschadepraktijk als de claimant tegenover de verzekeraar van de aansprakelijke partij (deel)fraude pleegt. Is een aan artikel 7:491 lid 5 BW verwante wettelijke regel voor de personenschadepraktijk daarom nodig en wenselijk, of bestaan er al voldoende mogelijkheden om (deel)fraude effectief te sanctioneren? |
Jurisprudentie |
Switchen onder de Wwz |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | (Omgekeerde) switch, Wwz, Eiswijziging, Vervaltermijn |
Auteurs | Mr. Anna Görgün en Mr. Bart de Vroe |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Dibbets/Pinckers (1994) is door de Hoge Raad voor het eerst bevestigd dat een werknemer het recht heeft om te “switchen” van een reeds ingeroepen vernietiging van het ontslag naar een schadevergoeding. Al voor de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (“Wwz”) is de vraag gesteld of er na inwerkingtreding van de Wwz nog plaats is voor die bestendige switch-praktijk. In deze bijdrage wordt de grondslag voor de switch na inwerkingtreding van de Wwz en de uitwerking daarvan in de praktijk in beeld gebracht. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Annotatie |
Wettelijke maximering van de vertrekvergoeding onder de Wbfo: géén verplichting voor de rechter tot ambtshalve toepassingHR 1 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:818 |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Wbfo, Vertrekvergoeding, ambtshalve toepassing, openbare orde |
Auteurs | Mr. drs. A.M. Helstone |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juni 2018 (ECLI:NL:HR:2018:818) heeft de Hoge Raad zich voor het eerst uitgelaten over de procesrechtelijke status van het wettelijk maximum voor de vertrekvergoeding van bestuurders ex artikel 1:125 lid 2 Wft. Volgens de Hoge Raad is deze bepaling geen regel van openbare orde die ex artikel 25 Rv ambtshalve door de rechter zou moeten worden toegepast. In deze annotatie worden de relevante gezichtspunten voor de verplichting tot ambtshalve toepassing ex artikel 25 Rv geanalyseerd. Tevens wordt stilgestaan bij de oorsprong en de doelstellingen van de beloningsnormen van de Wft en de Europese regels. Hiermee wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de bredere gedachtevorming over de duiding van wettelijke beloningsnormen als onderdeel van publiekrechtelijke regulering in het civiel procesrecht en de hiervoor geldende rechterlijke toetsing. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |