Deze annotatie reflecteert op overwegingen van het Gerecht in het Slovak Telekom-arrest die betrekking hebben op de vraag wat de voorwaarden zijn voor het vaststellen van een constructieve leveringsweigering in de context van een gereguleerde markt. Het Gerecht kiest een opvallend (nieuwe) formele benadering. Enige reflectie op de stand van de jurisprudentie is daarmee wenselijk. |
Annotatie |
Het Gerecht in Slovak Telekom: een triomf van vorm over inhoud? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | misbruik van een economische machtspositie, toegangsverplichting, essential facility, uitsluiting |
Auteurs | Jotte Mulder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Annotatie |
Ontslag en wijziging van arbeidsvoorwaarden na overgang: ‘no hay mayor dificultad que la poca voluntad’ |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Overgang van onderneming, Ontslagbescherming, Eto-redenen, Wijziging arbeidsvoorwaarden, Harmonisatie van arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | Mr. dr. R.M. Beltzer en Mr. B.C.L. Kanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs betogen in deze annotatie dat het Europese Hof van Justitie zijn rechtspraak ten aanzien van ontslagbescherming bij overgang van onderneming voortzet, en dat duidelijker wordt dat deze bescherming verre van absoluut is. De uitspraak vormt voor de auteurs reden voor een bespiegeling over de (gewenste) balans tussen ontslagbescherming en ontslagrechtvaardiging. Zij gaan daarbij tevens in op de mogelijkheid arbeidsvoorwaarden te wijzigen en oordelen dat de wijzigingsbevoegdheid die de Europese richtlijn aan lidstaten biedt niet te beperkt moet worden opgevat. |
Jurisprudentie |
Bestuursrechtelijke jurisprudentie |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Mr. M.E.B. de Haseth |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, mr. A.C.M. Klaasse e.a. |
Samenvatting |
|
Annotatie |
Annotatie bij de zaak Fundacion Lotto pa Deporte e.a./Land ArubaGerecht in Eerste Aanleg Aruba, 24 juli 2019, behorend bij AR AUA201800634 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. K. Frielink |
Auteursinformatie |
|
Jurisprudentie |
Welke gevolgen kan deelfraude hebben voor de vordering van de claimant op de aansprakelijke partij en diens verzekeraar?HR 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1103 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | sanctie, claimant, Deelfraude, fraude, Aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. J.G. Keizer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat de regel uit het verzekeringsrecht dat (deel)fraude tot algeheel verval van het recht op uitkering kan leiden (art. 7:941 lid 5 BW), niet analoog toegepast kan worden in de personenschadepraktijk als de claimant tegenover de verzekeraar van de aansprakelijke partij (deel)fraude pleegt. Is een aan artikel 7:491 lid 5 BW verwante wettelijke regel voor de personenschadepraktijk daarom nodig en wenselijk, of bestaan er al voldoende mogelijkheden om (deel)fraude effectief te sanctioneren? |
Jurisprudentie |
De pro rato transitievergoeding bij gedeeltelijk ontslag: de Hoge Raad gaat ‘off-road’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Transitievergoeding, Partiële opzegging, Partiële ontbinding, Arbeidstijdvermindering, Wijziging |
Auteurs | Mr.dr. Vivian Bij de Vaate en Mr. Daniëlle Pinedo |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de baanbrekende Kolom-beschikking van 14 september 2018 heeft de Hoge Raad de vraag of bij een gedeeltelijk ontslag of arbeidstijdvermindering aanspraak bestaat op een (gedeeltelijke) transitievergoeding bevestigend beantwoord. De nieuwe kaders die de Hoge Raad schept, roepen evenwel veel nieuwe vragen op. In deze bijdrage bespreken de auteurs het juridisch kader omtrent het vraagstuk van de partiële opzegging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de pro rato transitievergoeding. Ook stellen zij de reikwijdte van de Kolom-beschikking ter discussie en gaan zij in op een aantal vragen die in dat verband rijzen. Ten slotte plaatsen zij de beschikking in Europees perspectief. |
Annotatie |
Sociale zekerheid en controle op detacheringen binnen de EU. Nieuwe wending in de rol van de detacheringsverklaringen bij fraudeHvJ EU 6 februari 2018, zaak C-359/16 (Altun e.a./Openbaar Ministerie) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Europese Unie, Detachering, Sociale zekerheid, A1-verklaringen, Fraude |
Auteurs | Prof. mr. H. Verschueren |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage annoteert het arrest Altun (C-359/16) van het Hof van Justitie van de Europese Unie over de betekenis van de A1-verklaringen bij de toepassing van de Europese socialezekerheidscoördinatie (Verordening 883/2004). Deze zaak ging over de controle die de ontvangstlidstaten kunnen uitoefenen op de correcte toepassing van de regels met betrekking tot de vaststelling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving bij detachering binnen de EU. Dit artikel gaat op de eerste plaats dieper in op de voorwaarden met betrekking tot de toepassing van deze detacheringsregels en op de tot nog toe bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie over de betekenis van de detacheringsverklaringen. Het licht dan verder toe hoe het Hof aan deze rechtspraak een nieuwe wending heeft gegeven door de rechter van de ontvangstlidstaat de mogelijkheid te geven om, indien fraude kan worden aangetoond, deze verklaringen naast zich neer te leggen en zijn eigen socialezekerheidswetgeving toe te passen. Het concludeert dat deze rechtspraak de mogelijkheden om fraude en sociale dumping tegen te gaan slechts in beperkte mate heeft uitgebreid. |
Annotatie |
Wettelijke maximering van de vertrekvergoeding onder de Wbfo: géén verplichting voor de rechter tot ambtshalve toepassingHR 1 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:818 |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Wbfo, Vertrekvergoeding, ambtshalve toepassing, openbare orde |
Auteurs | Mr. drs. A.M. Helstone |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juni 2018 (ECLI:NL:HR:2018:818) heeft de Hoge Raad zich voor het eerst uitgelaten over de procesrechtelijke status van het wettelijk maximum voor de vertrekvergoeding van bestuurders ex artikel 1:125 lid 2 Wft. Volgens de Hoge Raad is deze bepaling geen regel van openbare orde die ex artikel 25 Rv ambtshalve door de rechter zou moeten worden toegepast. In deze annotatie worden de relevante gezichtspunten voor de verplichting tot ambtshalve toepassing ex artikel 25 Rv geanalyseerd. Tevens wordt stilgestaan bij de oorsprong en de doelstellingen van de beloningsnormen van de Wft en de Europese regels. Hiermee wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de bredere gedachtevorming over de duiding van wettelijke beloningsnormen als onderdeel van publiekrechtelijke regulering in het civiel procesrecht en de hiervoor geldende rechterlijke toetsing. |