|
Annotatie |
Bindende minimumtarieven voor echte zelfstandigen: een analyse van Nederlands en Europees rechtHvJ EU 4 juli 2019, C-377/17, ECLI:EU:C:2019 (Commissie/Duitsland) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Minimumtarief, Zelfstandigen, Verkeersvrijheden, Mededingingsrecht, Avv-cao’s |
Auteurs | Prof. mr. Femke Laagland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het zzp-dossier houdt de politieke gemoederen in Nederland al geruime tijd bezig. Een van de maatregelen waarover wordt nagedacht is een minimumtarief voor zelfstandigen. Een conceptwetsvoorstel minimumtarief zelfstandigen kon op draagvlak rekenen in politiek, wetenschap en praktijk, maar sneuvelde op de uitvoerbaarheid. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft zijn hoop nu gevestigd op de sociale partners. Ook andere landen trachten bindende minimumtarieven voor zelfstandigen te realiseren. In 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgelaten over de Duitse HOAI, waarin vaste honoraria voor architecten en ingenieurs zijn vastgelegd. De Duitse wet bleek in strijd met de vrijheid van vestiging. In deze annotatie wordt het arrest geanalyseerd en wordt nagegaan hoe de Nederlandse initiatieven zich verhouden tot het Europese recht. De annotatie sluit af met aanbevelingen voor een Nederlandse coherente aanpak die de Europese toets kan doorstaan. |
Annotatie |
Het CK Telecoms-arrest: vier is (g)een magisch getalUitspraak van het Gerecht van 28 mei 2020, zaak T-399/16, ECLI:EU:T:2020:217 (CK Telecoms UK/Commissie) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | SIEC, Concentratieverordening, vier-naar-drie fusie, mobieletelecommunicatiesector |
Auteurs | Pepijn van Ginneken en Gaëlle Béquet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van het CK Telecoms-arrest van het Gerecht over de SIEC-test uit de Concentratieverordening. |
Annotatie |
Het Hongaarse banken-arrest: vlees doch vis en een eendentest voor doelbeperkingen |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | VWEU, doelbeperking, Paroxetine |
Auteurs | Ruben Elkerbout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van het Hongaarse banken-arrest van het Hof van Justitie over het concept van de doelbeperking. |
Annotatie |
ACM-besluit gemeente Heumen: de overheid als onderneming?ACM 3 april 2020, zaken ACM/19/036491 en ACM/19/036503 (Besluit op de bezwaren van de gemeente Heumen en Laco Malden B.V. tegen het besluit van de ACM van 16 augustus 2019) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Wet Markt en Overheid, economische activiteit, exploitatiebijdrage, onteigening, subsidie |
Auteurs | Cees Dekker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak beoordeelt de ACM in het kader van de Wet Markt en Overheid een minnelijke verwerving in het kader van een onteigening als een economische activiteit. Tevens is de ACM van oordeel dat een exploitatiebijdrage die een overheid verstrekt aan een exploitant van door de overheid verhuurde infrastructuur moet worden verrekend met de huur die de overheid in rekening brengt. Met de toetsing die de ACM in deze zaak uitvoert, rekt de ACM de reikwijdte van de Wet Markt en Overheid aanzienlijk op en treedt zij in een beoordeling van subsidies. |
Annotatie |
Concernaansprakelijkheid bij inbreuken op het EU-mededingingsrecht: Skanska in actieHof Arnhem-Leeuwarden 26 november 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10165 (Alstom/TenneT) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Alstom, Tennet, Skanska, concernaansprakelijkheid, ondernemingsbegrip |
Auteurs | Rogier Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een duidelijk voorbeeld van een beperking van de procedurele autonomie van de lidstaten vormt het Skanska-arrest van het Hof van Justitie, waarin het ruime ondernemingsbegrip dat wordt toegepast in het publieke mededingingsrecht is doorgetrokken naar de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht. Het arrest heeft veel stof doen opwaaien vanwege zijn potentieel verstrekkende gevolgen. Het in onderhavige bijdrage te bespreken arrest van het Hof Arnhem Leeuwarden in een follow-on zaak in het Gas Geïsoleerd Schakelmateriaal-kartel geeft het hof toepassing aan het Skanska-arrest en past daarbij het ondernemingsbegrip zoals we dat kennen uit de publieke handhaving van het mededingingsrecht toet op de beoordeling van de aansprakelijkheid van een niet-beboete dochtermaatschappij van een de karteldeelnemers. |
Annotatie |
Van een kikker kan men geen veren plukken – het mededingingsrechtelijke ondernemingsbegrip in het kader van de civielrechtelijke handhavingHvJ EU 14 maart 2019, zaak C-724/17, Skanska Industrial Solutions, ECLI:EU:C:2019:204 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Robbert Jaspers en Tom Binder |
Auteursinformatie |
Annotatie |
Het Hof van Justitie oordeelt over de reikwijdte van de Europese standstillverplichtingHvJ EU 31 mei 2018, zaak C-633/16, ECLI:EU:C:2018:371 (Ernst & Young P/S) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2018 |
Trefwoorden | standstill, concentratiecontrole, concentratie, gun-jumping, Hof van Justitie |
Auteurs | Stijn de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie oordeelt in de zaak Ernst & Young P/S over de reikwijdte van de Europese standstillverplichting. Stijn de Jong annoteert dit arrest en geeft enkele praktische handvatten. |
Annotatie |
Goldman Sachs/Europese Commissie. Private equity in het vizier van mededingingsautoriteitenGerecht 12 juli 2018, zaak T-419/14, ECLI:EU:T:2018:445 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2018 |
Trefwoorden | private equity, investeerder, toerekening, aansprakelijkheid, bewijsvermoeden |
Auteurs | Robin Struijlaart en Mark Brabers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 12 juli 2018 heeft het Gerecht een beroep van Goldman Sachs tegen een boetebesluit van de Commissie verworpen. Dit arrest maakt (nogmaals) duidelijk dat private equity-investeerders een reële kans lopen om aansprakelijk te worden gesteld voor kartelgedrag van hun portfolio-ondernemingen. De toets die de Commissie en het Gerecht uitvoeren, komt er in essentie op neer dat volstaat dat de moederonderneming zeggenschap heeft in de zin van het concentratietoezicht en dat er bewijs is dat zij die zeggenschap aantoonbaar heeft uitgeoefend. Veel investeerders zullen aan die beide criteria voldoen en bevinden zich dus in de gevarenzone. |
Jurisprudentie |
Let op! Prijslenen kost geldCBb 12 oktober 2017, ECLI:NL:CBB:2017:325 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | kartel, prijslenen, cover pricing, bagatel, functiescheiding |
Auteurs | Alvaro Pliego Selie |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de geannoteerde uitspraak had het CBb voor het eerst de mogelijkheid zich uit te spreken over de verenigbaarheid met het mededingingsrecht van de praktijk van ‘prijslenen’ (ook wel: cover pricing) bij aanbestedingen. Met name stond de vraag centraal of deze praktijk moet worden aangemerkt als een gedraging die tot doel heeft de mededinging te beperken. Het CBb beantwoordt deze vraag bevestigend. Ofschoon vaststond dat prijslenen minder evidente mededingingsbeperkende impact zal hebben dan ‘bid rigging’, omdat wel contact plaatsvindt tussen inschrijvers, maar niet gezamenlijk de winnende inschrijver en/of inschrijfprijs wordt bepaald, is het College toch van oordeel dat de te verwachten vervalsing van de mededinging van deze praktijk dusdanig is dat deze, conform de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Cartes Bancaires, ‘naar zijn aard schadelijk kan worden geacht voor de goede werking van de normale mededinging’. Het CBb wijdt daarnaast interessante overwegingen aan de bagatelgregeling en de door de ACM in acht te nemen functiescheiding. |
Jurisprudentie |
Infineon: een light-versie van de enkele voortdurende inbreuk voor de marginale karteldeelnemerGerecht 15 december 2016, zaak T-758/14, Infineon, ECLI:EU:T:2016:737 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Infineon, enkele voortdurende inbreuk, Coppens, smart card chips, hoofdelijk aansprakelijk |
Auteurs | Nienke de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Afzonderlijke inbreuken op het mededingingsrecht kunnen worden samengenomen tot één enkele inbreuk wanneer de ondernemingen een gezamenlijke doelstelling nastreven en op de hoogte zijn van de gedragingen van de overige deelnemers. De Europese jurisprudentie is echter onduidelijk over de kwalificatie van de inbreuk wanneer een deelnemende onderneming geen kennis had van de gehele omvang van de inbreuk. In afwijking van de Coppens-jurisprudentie oordeelt het Gerecht in dit arrest dat deze onderneming wél deelneemt aan de enkele inbreuk, maar slechts aansprakelijk is voor de bestanddelen waarvan zij kennis had. Deze benadering kan echter vergaande gevolgen hebben, vooral vanuit civielrechtelijk perspectief. |
Jurisprudentie |
Eturas: ontvangst ongevraagde online informatie kan leiden tot onderling afgestemd feitelijk gedragHvJ EU 21 januari 2016, zaak C-74/14, Eturas UAB e.a./Lietuvos Respublikos konkurencijos taryba, ECLI:EU:C:2016:42 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | onderling afgestemd gedrag, bewijslast, bewijsstandaard, Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, onschuldpresumptie |
Auteurs | Winfred Knibbeler |
SamenvattingAuteursinformatie |
De uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Eturas vormt een belangrijke bouwsteen in de rechtspraak over onderling afgestemd feitelijk gedrag. Het Hof van Justitie bevestigt dat een online mededeling in een verticale context kan leiden tot een inbreuk op artikel 101 VWEU. Daarvoor is wel nodig dat een mededingingsautoriteit volgens nationale bewijsregels aannemelijk maakt dat de ontvanger van een online bericht op de hoogte was van de inhoud van het bericht. Nationale bewijsregels worden begrensd door het vermoeden van onschuld, dat vervat is in artikel 48 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en het is ook mogelijk zich van de inbreuk te distantiëren door te bewijzen dat de ongevraagde online informatie commercieel is genegeerd. |
Jurisprudentie |
Grenzen aan sociale concurrentie bij vrij verkeer van diensten en bij mededingingHvJ EU C-549/13, JAR 2014/264 (Bundesdruckerei GmbH) en HvJ EU C-413/13, JAR 2015/19 (FNV Kunsten Informatie en Media/FNV KIEM) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Vrijheid van diensten, Mededinging, Europees recht, Sociale concurrentie |
Auteurs | A.P.C.M. Jaspers |
SamenvattingAuteursinformatie |
HvJ EU C-549/13, JAR 2014/264 (Bundesdruckerei GmbH) en HvJ EU C-413/13, JAR 2015/19 (FNV Kunsten Informatie en Media/FNV KIEM) |
Jurisprudentie |
Meelzaak – beperking aansprakelijkheid investeringsmaatschappijen door ACM?ACM-besluiten inzake Bencis en CVC d.d. 30 november 2014 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Meel, Toerekening, Ne bis in idem, Investeringsmaatschappij, Boeteberekening |
Auteurs | Paul van den Berg en Jeannette ten Cate |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de ACM-besluiten inzake Bencis en CVC van 30 november 2014. Met deze besluiten heeft ACM, in navolging van de praktijk van de Europese Commissie, voor het eerst investeringsmaatschappijen beboet voor een inbreuk begaan door een dochtervennootschap. In eerste instantie is alleen de dochtervennootschap, Meneba, aansprakelijk gehouden voor een gestelde kartelinbreuk. In twee nieuwe besluiten zijn Bencis en CVC, beide investeerders, alsnog beboet als gevolg van de inbreuk begaan door hun dochtervennootschap Meneba. De besluiten roepen een aantal interessante vragen op, waaronder met betrekking tot (1) de – in lijn met Europese jurisprudentie – lage standaard die ACM toepast voor toerekening van de inbreuk aan moedervennootschappen, in lijn met recente Europese jurisprudentie; (2) het nemen van een nieuw besluit ten aanzien van de moedervennootschappen; en (3) de wijze van omzetberekening voor de boete. |