In de beide te bespreken uitspraken gaat het om de positie van de langstlevende tweede echtgenote, terwijl de overleden echtgenote uit het eerste huwelijk van de erflater een ouderlijke boedelverdeling in de zin van artikel 4:1167 BW (oud) had gemaakt. De daaruit voortvloeiende schuld van de langstlevende echtgenoot jegens zijn kinderen kan bij zijn overlijden op verschillende manieren een rol spelen in zijn nalatenschap, met name indien hij is hertrouwd. |
Jurisprudentie |
Altijd weer die tweede echtgenote! |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2014 |
Trefwoorden | eneficiaire aanvaarding, legaat, opheffing vereffening nalatenschap, ouderlijke boedelverdeling |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
CBb interpreteert wetgeving strikt en vernietigt boete door ACM opgelegd aan Greenchoice wegens het niet of niet tijdig versturen van eindrekeningen CBb 4 september 2014, ECLI:NL:CBB:2014:318 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | Greenchoice, factureringstermijn, ECLI:NL:CBB:2014:318 |
Auteurs | Mr. dr. Margot Aelen |
Auteursinformatie |
Wijzigingsbevoegdheid. Landschappelijke inpas- sing. Voorwaardelijke verplichting. |
Jurisprudentie |
Eenzijdige wijzigingsmogelijkheden jegens gepensioneerden onder de PSW en de PW: van onbeschermd naar beschermd? |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | Onvoorwaardelijke indexatie, Pensioenaanspraken, eenzijdige wijziging, Gepensioneerden, Pensioen |
Auteurs | Anton Van Leeuwen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de vanaf 1 januari 2007 geldende Pensioenwet (PW) is bepaald dat een onvoorwaardelijk recht op indexatie deel uitmaakt van een pensioenaanspraak. Een pensioenaanspraak is volgens de PW in beginsel niet voor wijziging vatbaar. De Hoge Raad besliste in een tweetal arresten uit 2013 impliciet dat een onvoorwaardelijk recht op indexatie onder de tot 1 januari 2007 geldende Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) wel gewijzigd kon worden. Verder oordeelde de Hoge Raad dat onder de PSW een eenzijdige wijzigingsmogelijkheid jegens gepensioneerden slechts beperkt wordt door het algemeen verbintenissenrecht. Er geldt dus geen beperking, zoals bepaald in artikel 7:613 BW en artikel 19 PW. De praktijk wijst uit dat dit tot onverwachte resultaten kan leiden (zie Hof Amsterdam 23 september 2014, (ECLI:NL:GHAMS:2014:4007)). De arresten van de Hoge Raad worden in deze bijdrage kritisch besproken. |
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJArbeidsrecht |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2014 |
Auteurs | Mr. Jan de Boer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2014 |
Auteurs | Mr. B. Winters |
Auteursinformatie |
Aanwijzing; feitelijke non-actiefstelling; onrechtmatig |
Psychiater; reorganisatie psychiatrisch centrum; eenzijdige wijziging behandelovereenkomst; klaagster ontvankelijk in al haar klachten; overmacht; geen onzorgvuldig handelen |
Jurisprudentie |
Prijsvorming onder de paraplu van het kartel: aansprakelijkheid van karteldeelnemers voor schade door ‘ umbrella pricing’? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2014 |
Trefwoorden | Kartelschade, umbrella-effecten, umbrella pricing, schadevergoeding, private handhaving |
Auteurs | Mr. Rogier Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 5 juni 2014 heeft het Hof van Justitie zich uitgelaten over schadevergoeding in verband met umbrella-effecten. Het gaat daarbij om schade die wordt geleden door afnemers van producenten die niet hebben deelgenomen aan het kartel maar die hun prijzen als gevolg van het kartel op een hoger niveau hebben vastgesteld dan zonder dit kartel het geval zou zijn geweest. Naar Oostenrijks recht is verhaal van dit type schade niet mogelijk. Het Hof van Justitie overweegt dat deze categorische uitsluiting van de mogelijkheid tot schadevergoeding niet is toegestaan. |
Jurisprudentie |
Brink’s Nederland B.V. – Geldservice Nederland B.V.ACM-Besluit op bezwaar d.d. 3 juli 2014, zaak 7512, inzake het bezwaarschrift van Brink’s Nederland B.V. tegen het besluit van ACM van 3 juni 2013 tot afwijzing van de aanvraag om toepassing van artikel 56 lid 1 Mw |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2014 |
Trefwoorden | ACM, mededingingsbeperkend, Brink’s geldtransport, artikel 6 en 24 Mw |
Auteurs | Mr. Cees Dekker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak gaat de ACM naar aanleiding van een klacht van geldtransporteur Brink’s na of een samenwerking door ABNAMRO, ING en Rabobank op het gebied van geldverwerking en (de inkoop van) geldtransport in strijd is met artikel 6 en 24 Mw en 101 en 102 VWEU. Daar waar in het primaire besluit nog werd uitgegaan van een mededingingsbeperkende overeenkomst voor wat betreft de samenwerking op het gebied van de inkoop van geldtransport, maar deze volgens de ACM voldeed aan de criteria van artikel 6, lid 3, Mw, oordeelt de ACM in het besluit op bezwaar dat ook dit deel van de samenwerking niet mededingingsbeperkend is. Het besluit op bezwaar bevat een aantal belangwekkende oordelen, waar de auteur kanttekeningen bij plaatst. |
Jurisprudentie |
2014/41 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 juli 2014 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2014 |
Samenvatting |
Toelatingsovereenkomst; onrechtmatige daad; leer van de kansschade |
Jurisprudentie |
2014/44 Hoge Raad 11 juli 2014 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2014 |
Samenvatting |
Zorgverzekering; hinderpaal-criterium; art. 13 Zorgverzekeringswet; vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg, vrije artsenkeuze |
Jurisprudentie |
Landelijke Huisartsen VerenigingAnnotatie van zaak 6888_1/510, LHV. Beslissing op bezwaar van de Autoriteit Consument & Markt d.d. 3 februari 2014 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | gezondheidszorg, besluit ondernemingsvereniging, doelbeperking, uitzondering artikel 6 lid 3 Mw, feitelijk leidinggevenden |
Auteurs | mr. dr. Marc Wiggers, mr. Robin Struijlaart en mr. Joris Ruigewaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze annotatie van het besluit op bezwaar van ACM in de zaak LHV biedt een samenvatting van het besluit, alsmede een kritische analyse van de belangrijkste overwegingen van ACM. In het besluit op bezwaar blijft ACM van oordeel dat de LHV het kartelverbod heeft overtreden door haar leden te adviseren de toetreding van nieuwe huisartsen periodiek te evalueren en om toetreders te selecteren op basis van een sollicitatieprocedure. De auteurs komen tot de conclusie dat er kanttekeningen te plaatsen zijn bij het besluit op bezwaar van ACM. Volgens de auteurs komt ACM te gemakkelijk tot de conclusie dat sprake is van naleving door de leden van de LHV van de aanbevelingen, dat de aanbevelingen een doelbeperking vormen en dat de aanbevelingen niet uitgezonderd zijn van het kartelverbod op grond van artikel 6 lid 3 Mw. |
Jurisprudentie |
‘Aan een boom zo vol geladen …’De uitspraak van het College in de Boomkwekerijen-zaak, een belangwekkende tussenstand in het Nederlandse kartelrecht. Annotatie bij CBb 10 april 2014, AWB 10/828, AWB 10/829 en CBb 10 april 2014, AWB 10/830 (Boomkwekerijen) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | kartelzaak, ambtshalve toepassing artikel 101 VWEU, toepassing bagatelvrijstelling, systeeminbreuk, verval van sanctiebevoegdheid |
Auteurs | Mr. Winfred Knibbeler en mr. Alvaro Pliego Selie |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Boomkwekerijen-zaak oordeelt het College dat ACM in de sanctiefase nog stukken aan het dossier mag toevoegen indien deze door bij het kartel betrokken ondernemingen worden ingediend. Een oordeel over de ambtshalve toepassing van artikel 101 VWEU wordt vermeden door te oordelen dat het kartel geen interstatelijk effect had. Het College aanvaardt de niet-toepasselijkheid van de bagatelbepaling, zonder duidelijke bewijs- of motiveringsregels te formuleren. Ofschoon het College een systeeminbreuk als bewezen verklaart, stelt het niettemin hoge eisen aan het bewijs van de duur van deze inbreuk. Deze benadering staat op gespannen voet met de Europese rechtspraak.1xCBb 10 april 2014, AWB 10/828 en AWB 10/829, ECLI:NL:CBB:2014:118 (Darthuizer) en CBb 10 april 2014, AWB 10/830, ECLI:NL:CBB:2014:119 (Van den Oever). Noten
|
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJArbeidsrecht |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2014 |
Auteurs | Mr. Jan de Boer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Landelijke Huisartsen VerenigingAnnotatie van zaak 6888_1/510, LHV. Beslissing op bezwaar van de Autoriteit Consument & Markt d.d. 3 februari 2014 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | gezondheidszorg, besluit ondernemingsvereniging, doelbeperking, uitzondering artikel 6 lid 3 Mw, feitelijk leidinggevenden |
Auteurs | mr. dr. Marc Wiggers, mr. Robin Struijlaart en mr. Joris Ruigewaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze annotatie van het besluit op bezwaar van ACM in de zaak LHV biedt een samenvatting van het besluit, alsmede een kritische analyse van de belangrijkste overwegingen van ACM. In het besluit op bezwaar blijft ACM van oordeel dat de LHV het kartelverbod heeft overtreden door haar leden te adviseren de toetreding van nieuwe huisartsen periodiek te evalueren en om toetreders te selecteren op basis van een sollicitatieprocedure. De auteurs komen tot de conclusie dat er kanttekeningen te plaatsen zijn bij het besluit op bezwaar van ACM. Volgens de auteurs komt ACM te gemakkelijk tot de conclusie dat sprake is van naleving door de leden van de LHV van de aanbevelingen, dat de aanbevelingen een doelbeperking vormen en dat de aanbevelingen niet uitgezonderd zijn van het kartelverbod op grond van artikel 6 lid 3 Mw. |
Jurisprudentie |
‘Aan een boom zo vol geladen …’De uitspraak van het College in de Boomkwekerijen-zaak, een belangwekkende tussenstand in het Nederlandse kartelrecht. Annotatie bij CBb 10 april 2014, AWB 10/828, AWB 10/829 en CBb 10 april 2014, AWB 10/830 (Boomkwekerijen) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | kartelzaak, ambtshalve toepassing artikel 101 VWEU, toepassing bagatelvrijstelling, systeeminbreuk, verval van sanctiebevoegdheid |
Auteurs | Mr. Winfred Knibbeler en mr. Alvaro Pliego Selie |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Boomkwekerijen-zaak oordeelt het College dat ACM in de sanctiefase nog stukken aan het dossier mag toevoegen indien deze door bij het kartel betrokken ondernemingen worden ingediend. Een oordeel over de ambtshalve toepassing van artikel 101 VWEU wordt vermeden door te oordelen dat het kartel geen interstatelijk effect had. Het College aanvaardt de niet-toepasselijkheid van de bagatelbepaling, zonder duidelijke bewijs- of motiveringsregels te formuleren. Ofschoon het College een systeeminbreuk als bewezen verklaart, stelt het niettemin hoge eisen aan het bewijs van de duur van deze inbreuk. Deze benadering staat op gespannen voet met de Europese rechtspraak. 1x CBb 10 april 2014, AWB 10/828 en AWB 10/829, ECLI:NL:CBB:2014:118 ( Darthuizer) en CBb 10 april 2014, AWB 10/830, ECLI:NL:CBB:2014:119 ( Van den Oever). Noten
|
Beschermingsmaatregelen die in een project worden opgenomen om de schadelijke gevolgen van dit project voor een Natura 2000-gebied te compenseren, kunnen bij de door artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn opgelegde beoordeling van de gevolgen van dit project niet in aanmerking worden genomen. |
Tijdelijkheid behoefte aan woonunits onvoldoende aangetoond. |