Bij de uitleg van cao-bepalingen leek de Hoge Raad in 1993, met de introductie van de cao-norm, afstand te hebben genomen van de Haviltex-norm. De ‘grammaticale uitleg’ van cao-bepalingen raakte in zwang. Dit was niet de bedoeling. De Hoge Raad greep diverse keren in om de cao-norm te verduidelijken. In 2002, met het DSM/Fox-arrest, leek de cao-norm uitgekristalliseerd. Met het Condor-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat bij de uitleg van een cao-bepaling de toepassing van de cao-norm niet in alle gevallen gerechtvaardigd is. In deze bijdrage wordt de ontwikkeling van de cao-norm toegelicht. De nieuwe grenzen zullen nog vastgesteld moeten worden. Mijn verwachting is dat het Condor-arrest als basis zal dienen voor een ontwikkeling waarbij cao-bepalingen uit bedrijfstak-cao’s en ondernemings-cao’s niet altijd volgens dezelfde methode zullen worden uitgelegd. |
Jurisprudentie |
Het Condor-arrest: uniek geval of inleiding op beperking van de reikwijdte van de cao-norm bij de uitleg van ondernemings-cao’s |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | cao-norm, uitleg cao-bepaling, ondernemings-cao |
Auteurs | mr. dr. A. Stege |
SamenvattingAuteursinformatie |
Overzichtsuitspraak Ladder voor duurzame verstedelijking. |
Jurisprudentie |
ABRvS 6 september 2017, nr. 201609222/1/A2 (Groningen/aanwijzing monument) (ECLI:NL:RVS:2017:2412) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2017 |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Gedeeltelijke aanwijzing van monument ‘Light’. In stand laten rechtsgevolgen. Reformatio in peius. |
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2017 |
Auteurs | Mr. J. de Boer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Is beleidskeuze in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten een objectieve rechtvaardiging voor ongelijke behandeling?Rechtbank Noord-Holland 14 maart 2017 (ECLI:NL:RBNHO:2017:4976) |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, Artikel 14 EVRM, redelijke en objectieve rechtvaardigingsgrond, beleidsvrijheid wetgever, Artikel 94 Grondwet |
Auteurs | Mr. M. Chébti |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het UWV geen verboden onderscheid heeft gemaakt door een werkzoekende met een auditieve beperking een indicatie banenafspraak te weigeren. De rechtbank stelt dat er een redelijke en objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat voor dit gemaakte onderscheid. Hij motiveert dit oordeel slechts met een verwijzing naar de door de wetgever gemaakte afweging om alleen de meest kwetsbare groep mensen met een beperking aan te merken als doelgroep van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. |
Jurisprudentie |
Austria Asphalt; uitbreiding van een eenbaansweg naar een tweebaansweg met de Concentratieverordening (of niet?)HvJ EU 7 september 2017, zaak C-248/16, Austria Asphalt GmbH & Co OG/Bundeskartellanwalt, ECLI:EU:C:2017:643 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5-6 2017 |
Trefwoorden | Concentratieverordening, gezamenlijke zeggenschap, werkingssfeer concentratiecontroleregels, prejudiciële vraag, volwaardigheidscriterium |
Auteurs | Elske Raedts |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verkrijging van gezamenlijke zeggenschap over een bestaande onderneming valt alleen binnen de werkingssfeer van de EU-concentratiecontroleregels wanneer deze onderneming ‘volwaardig’ is. De verkrijging van gezamenlijke zeggenschap door Austria Asphalt samen met de huidge eigenaar Teerdag over een niet-volwaardige fabriek diende daarom niet gemeld te worden bij de Europese Commissie. Dit artikel gaat in op de scheidslijn tussen de bevoegdheid van de Commissie op het gebied van concentratiecontrole en de handhavingsbevoegdheden onder Verordening (EG) nr. 1/2003 enerzijds en de concentratiecontrolebevoegdheid van de Commissie voor de interne markt en de concentratiecontrolebevoegdheid van nationale autoriteiten van de lidstaten anderzijds. |
Jurisprudentie |
Digitale bewijsvergaring door de ACM: herleving van het ‘buiten de reikwijdte’-argumentRechtbank Den Haag (kort geding) 12 juli 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:7968 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | ACM, bewijsvergaring, digitale gegevens, inspectie, reikwijdte |
Auteurs | Floris ten Have |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de eerste rechterlijke toetsing van de toepassing van de in 2014 van kracht geworden werkwijze voor onderzoek in digitale gegevens door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De relevante uitspraak is het Nederlandse voorbeeld van een serie recente zaken in verschillende jurisdicties waar inspecties in het algemeen, en digitale bewijsvergaring in het bijzonder, onder de rechterlijke loep zijn komen te liggen. |
Jurisprudentie |
Viasat: een duidelijke waterscheiding tussen Altmark en artikel 106 lid 2 VWEU?Hof van Justitie EU 8 maart 2017, zaak C-660/15 P, Viasat Broadcasting UK/Commissie, ECLI:EU:C:2017:178 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | staatssteun, diensten van algemeen economisch belang, Altmark, evenredigdheid, verenigbaarheid |
Auteurs | Maarten Aalbers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Altmark-arrest koos het Hof van Justitie voor een zogeheten ‘voorwaardelijke compensatiebenadering’ voor diensten van algemeen economisch belang. Compensaties die voldoen aan de Altmark-voorwaarden vormen geen staatssteun. Omdat er in de praktijk weinig compensaties de strikte Altmark-test doorstaan, speelt artikel 106 lid 2 VWEU nog steeds een centrale rol voor het vrijstellen of aanmelden van steunmaatregelen. In de zaak Viasat Broadcasting UK/Commissie heeft het Hof van Justitie voor het eerst de mogelijkheid gekregen zich uit te spreken over de verhouding tussen de toepassing van het Altmark-arrest en de voorwaarden van artikel 106 lid 2 VWEU. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2017 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |
Overzichtsuitspraak Ladder voor duurzame verstedelijking. |
Jurisprudentie |
ABRvS 31 mei 2017, nr. 201609358/1/R6 (Almere/bestemmingsplan 'Oosterwold') (ECLI:NL:RVS:2017:1447) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 3 2017 |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Experimenteel karakter bestemmingsplan. Uitnodigingsplanologie. Voortzetting bestaand gebruik. Afwijkingsmogelijkheden. Programma. Begrip erf. |
Jurisprudentie |
De onbelemmerde richtlijnconforme uitleg van artikel 9a WaadiHR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:689, JAR 2017/136, m.nt. F.G. Laagland (zzp’er/Focus on Human B.V.) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Waadi, Belemmeringsverbod, Uitzendrichtlijn, Overeenkomst van opdracht, Inlener |
Auteurs | Prof. A.R. Houweling |
SamenvattingAuteursinformatie |
In artikel 9a Waadi is een verbod op het stellen van belemmeringsbedingen bij ‘terbeschikkingstelling van arbeidskrachten’ opgenomen. Aanleiding voor dit verbod was de equivalent in de Uitzendrichtlijn die Nederland moest implementeren. De parlementaire geschiedenis van artikel 9a Waadi geeft geen houvast voor de uitleg van het precieze bereik van het artikel. Er wordt enkel verwezen naar de Uitzendrichtlijn die deels via de Waadi in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd. Bijgevolg is voor het bereik van artikel 9a Waadi het bereik van artikel 6 lid 2 Uitzendrichtlijn van belang. Het Hof van Justitie van de EU heeft tot op heden geen uitspraak gedaan over het precieze bereik van artikel 6 lid 2 Uitzendrichtlijn. Dit maakt het oordeel van de Hoge Raad van 14 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:689, JAR 2017/136, m.nt. F.G. Laagland (zzp’er/Focus on Human B.V.)) en diens weigering prejudiciële vragen te stellen extra interessant. De auteur staat in dit commentaar stil bij twee vragen: |
Jurisprudentie |
Vrijheid van religie op de werkplaats en het Hof van Justitie: terug naar cuius regio, illius religio? |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Discriminatie, Vrijheid van religie, Hoofddoek, Richtlijn 2000/78/EU, Religie of overtuiging |
Auteurs | Prof. dr. Filip Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden twee mijlpaalarresten de dato 14 maart 2017 van het Hof van Justitie die betrekking hebben op discriminatie op basis van religie kritisch geanalyseerd. In beide gevallen gaf het dragen van een hoofddoek aanleiding tot het ontslag van een werkneemster. De auteur stelt dat het ontslag van een werkneemster wegens het dragen van een hoofddoek op basis van een algemene regel die uitingen van religieuze, politieke en filosofische overtuigingen verbiedt wel degelijk een directe vorm van discriminatie betreft. Hij betwist dat een beleid van neutraliteit in de onderneming een afdoende legitieme doelstelling vormt die indirecte discriminatie zou rechtvaardigen. De grondslag voor een dergelijke benadering, de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie opgenomen vrijheid van ondernemerschap, is niet dienstig om een richtlijn die het burgerschap binnen de Europese Unie beschermt, beperkend te interpreteren. Hij bepleit dat rechtvaardigingsgronden voor discriminatie op basis van religie voorzienbaar en kenbaar moeten zijn. Tot slot wordt het gebruik van de redelijke aanpassingen door het Hof van Justitie beschouwd. De auteur meent dat de analyse van het Hof op gespannen voet staat met de rechtspraak van het Hof voor de Rechten van de Mens en een risico in zich draagt van ‘harassment’ van werknemers die naar een plek in ‘backoffice’ worden verbannen. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 1 2017 |
Jurisprudentie |
Notenkraker bij Rb. Rotterdam 1 juni 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:4116) (territorialiteitsbeginsel in het toezicht)Rb. Rotterdam: AFM mag inlichtingen vorderen van en een last onder dwangsom opleggen aan (rechts)personen die zich buiten Nederlands grondgebied bevinden |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1-2 2017 |
Trefwoorden | territorialiteitsbeginsel, Autoriteit Financiële Markten, grensoverschrijdende inlichtingenvordering, extraterritoriale werking bevoegdheid, last onder dwangsom |
Auteurs | Saskia Nuijten |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
HR 7 oktober 2016, NJ 2017/73, m.nt. J. Spier (Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | wegbeheerdersaansprakelijkheid, gebrek, schade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen oordeelt de Hoge Raad dat voorwerpen die niet behoren tot de weg in de zin van artikel 6:174 BW een weg niet gebrekkig kunnen maken. Hij bevestigt daarmee de lijn in lagere rechtspraak. In de literatuur werd echter door sommigen verdedigd dat ieder voorwerp een weg gebrekkig kan maken, mits de weg daardoor niet meer voldoet aan de eisten van redelijk onderhoud. Die opvatting volgt de Hoge Raad niet, maar de vraag is of – met de komst van een directe verkeersverzekering – dat criterium niet toch weer aan betekenis zal gaan winnen. |
Vergunninghouder kan niet als overtreder worden aangemerkt nu niet op voorhand (op grond van een overeenkomst met de drijver van inrichting) vaststaat dat zij reële zeggenschap heeft over de activiteiten van de inrichting en het daarmee in haar macht heeft om handelen in strijd met artikel 17.2 WMB te voorkomen. |