De DBFMO-overeenkomst wordt door het Rijk toegepast bij grotere projecten. Bij toepasselijkheid van de Rijksbrede Modelovereenkomst DBFMO Huisvesting 2012 van de Rijksgebouwendienst kan enkel de opdrachtgever opzeggen en niet de opdrachtnemer. De opdrachtgever heeft hierbij niet de mogelijkheid om gedeeltelijk op te zeggen. Logischer is om aan te sluiten bij de partiële opzegbevoegdheid zoals die geldt bij aanneming van werk. |
Discussie |
(Voor?)tijdige nakoming: over de rechtsgevolgen van bedongen termijnen en van nakoming voor ommekomst van die termijn |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | Mr. M.M. Roelofs |
Auteursinformatie |
Discussie |
Opzegging van de DBFMO-overeenkomst |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | opzeggen, DBFMO, onvoorziene omstandigheden, innovatieve contractsvorming |
Auteurs | Mr. ir. F.M. van Cassel-van Zeeland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Discussie |
Niet onaantastbaar: het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2013 |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
Auteursinformatie |
Discussie |
NDA’s, process letters, engagement letters, release letters en biedbrievenOver geheimhoudingsovereenkomsten en ander spul |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2013 |
Auteurs | Mr. J.G.A. Struycken |
Auteursinformatie |
Discussie |
Rawls en de toetsende rechter |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | constitutionele toetsing, proportionaliteit, sociaal contract, constitutionele dialoog |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het debat over de invoering van constitutionele toetsing door de rechter in Nederland wordt onvoldoende aandacht besteed aan de toetsbaarheid van de grondwettelijke teksten, iets wat ook de veronderstelde constitutionele toetsing door de wetgevende organen parten speelt. Een geschiktere tekst zal gebruik moeten maken van open normen en rechters daarbij interpretatievrijheid bieden. De vrees voor deze politieke macht voor rechters verlamt het debat. Dat zou anders kunnen als we de redenering van Rawls volgen, die laat zien hoe een constitutionele dialoog mogelijk is die tot een overlappende consensus leidt tussen verschillende posities in het publieke debat. |
Discussie |
Een haalbaarheidsstudie naar een optioneel instrument |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | optioneel instrument, Europese commissie, oneerlijke bedingen, afgebroken onderhandelingen, bevoegdheid, Rome I Vo |
Auteurs | Mr. dr. J.W. Rutgers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur behandelt in haar bijdrage thema’s rondom het concept optioneel instrument zoals de Europese Commissie dat op 3 mei 2011 op haar website heeft gepubliceerd. Zij bespreekt achtereenvolgens de context waarin de Europese Commissie het concept optioneel instrument plaatst, de vraag of er een bevoegdheid is in de Europese verdragen om tot vaststelling van een optioneel instrument te kunnen komen en wat de verhouding tot Rome I Vo is. Ten slotte gaat de auteur in op de inhoud van het document en licht er twee onderwerpen uit: het afbreken van onderhandelingen en de toetsing van oneerlijke bedingen. |
Discussie |
Naar een beter instrument voor Europees contractenrecht |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | europeanisering, contractenrecht, Groenboek, optioneel instrument, consultatie, Klankbordgroep Internationaal Contracteren |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse, Mr. dr. M.-J. van der Heijden en F. Merab Samii |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recentelijk heeft de Europese Commissie het proces van europeanisering van het nationale en internationale contractenrecht opgezweept. In een Groenboek over Europees contractenrecht heeft zij zeven beleidsopties voor de ontwikkeling van een nieuw instrument van Europees contractenrecht gepresenteerd waarbij alle belanghebbenden werden uitgenodigd om daarop te reageren. De Klankbordgroep Internationaal Contracteren heeft daaraan gehoor gegeven door haar reactie begin dit jaar in te sturen. Deze bijdrage is een Nederlandstalige weergave van die Engelstalige reactie. In deze impressie worden allereerst de achtergrond en de doelstelling van het Groenboek belicht. Vervolgens worden voor- en tegenargumenten per beleidsoptie naar voren gebracht en worden de opties getoetst aan de door de Europese Commissie (in het Groenboek) geformuleerde doelstellingen. Daarna volgt een bespreking van vragen van inbedding van de voorgestane keuzemogelijkheden. Tot slot geeft dit artikel een korte weergave van de resultaten van de Europese raadpleging en kondigt het een volgende consultatieronde aan. |
Discussie |
Calvino en de onzichtbare wetgever |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | dialoog, macht, proces van wetgeving, persoon van de wetgever |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever is geen persoon maar een procedure. Dit staatsrechtelijke adagium is zowel correct als onvolledig. Niet duidelijk wordt immers wat voor rol personen zinvol kunnen hebben in de wetsgang als procedure. Om dit aspect naar voren te brengen wordt het adagium omgedraaid. De wetgever die geen procedure is maar een persoon komen we onder andere tegen in de literatuur. Aan de hand van een lezing van Italo Calvino’s roman De onzichtbare steden wordt de relatie tussen de wetgever en de adviseur beschreven en doemt een beeld op van een ideale, zij het onzichtbare wetgever. |
Discussie |
Duurzaamheidseisen in de bestaande bouw |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | duurzaamheid, bestaande bouw, Bouwbesluit, Woningwet, convenanten |
Auteurs | Mr. G. Aarts |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bestaande bouwsector kent een aanzienlijk besparingspotentieel. Reden genoeg dus om bestaande bouw (verder) te verduurzamen. Anders dan in de nieuwbouwsector, heerst in de bestaande bouw evenwel de opvatting dat het ontbreekt aan kansen en verplichtingen om bestaande bouw (verder) te verduurzamen. Veel gehoorde bezwaren zijn dat duurzaamheidseisen bij bestaande bouw (vaak) niet afdwingbaar zijn en aanwezige (financiële) instrumenten onvoldoende prikkels bieden. Mogelijkheden om bestaande bouw (verder) te verduurzamen zijn niettemin wel degelijk aanwezig. Een voorbeeld hiervan is de aanschrijvingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders op grond van artikel 13 Woningwet. Toch schiet de huidige wet- en regelgeving naar de mening van de auteur op dit moment tekort. Wijziging, c.q. uitbreiding van het huidige juridische instrumentarium verdient daarom aanbeveling. Daarnaast zou (nog) meer de nadruk op het nut en de noodzaak van de toepassing van convenanten kunnen worden gelegd. |
Discussie |
Is horizontaal toezicht door de Belastingdienst een effectief toezichtmiddel? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | Mr. R. Vos en J.A. Rouw |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Discussie |
Duurzaamheidseisen bij aanbestedingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | duurzaamheidseisen, aanbesteding, gebiedsontwikkeling, gunningscriteria, technische specificaties |
Auteurs | Mr. P. Ürper |
SamenvattingAuteursinformatie |
De aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een overheidsopdracht. Deze voorwaarden kunnen verband houden met milieuoverwegingen (art. 26 Algemene richtlijn, art. 26 Bao). Voor de wijze van beschrijven van milieueisen en het gebruik van milieukeuren geldt de bijzondere regeling van artikel 23 lid 6 Algemene richtlijn. Voor dergelijke bijzondere voorwaarden geldt ook dat deze verenigbaar moeten zijn met de beginselen van gelijke behandeling en transparantie en dat ze in verband moeten staan met de opdracht. Duurzaamheidseisen kunnen dus een onderdeel vormen van de aanbesteding. Ten aanzien van inrichting van de openbare ruimte en bebouwing kunnen duurzaamheidseisen in de vorm van technische en gunningscriteria worden opgesteld. Europees recht gaat voor Nederlands recht. In bepaalde gevallen zou dat dan ook artikel 122 Woningwet moeten overtroeven. |
Discussie |
De wens, de vader en de gedachteEnkele bestuursrechtelijke instrumenten beoordeeld op mogelijkheden voor duurzaam ruimtegebruik |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | duurzaamheid, bestemmingsplan, bouwvergunning, exploitatieplan, exploitatieovereenkomst |
Auteurs | Mr. G. Bosma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het optimaliseren van de mogelijkheden die er zijn binnen het stellen van regels ziet naar mijn oordeel met name op de duidelijke afwegingen die op politiek niveau moeten worden gemaakt omtrent de basisvragen op welke locaties in het betreffende grondgebied aan welke vormen van duurzaamheid de voorrang wordt gegeven, dan wel in welke balans meerdere vormen van duurzaamheid in die betreffende gebieden kan worden gevonden. Dit vanuit de erkenning en het uitgangspunt dat ‘een goede ruimtelijke ordening’ (primair) een duurzame ruimtelijke ordening is. Ruimte voor duurzame energie en maximale flexibiliteit zijn vervolgens leidend.Door goed te omschrijven en op te schrijven waar welke ontwikkelingen wél kunnen en mogen plaatsvinden en daarvoor in de regels en op de kaarten de kaders te scheppen, door aan te geven wat op welke locaties niet mag, door in de concretisering (bouwvergunning) aan te kunnen sluiten bij een ‘duurzaam Bouwbesluit’ en door daarnaast het grondexploitatie-instrumentarium maximaal in te zetten en minder te werken vanuit het uitgangspunt van toelatingsplanologie is naar mijn oordeel verregaande sturing mogelijk in het ontwikkelen en behouden van de gewenste duurzaamheid. |
Discussie |
Duurzaamheidseisen bij (projectontwikkel)overeenkomsten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | artikel 122 Woningwet, EPC, excellente gebieden, Crisis- en herstelwet, exploitatieplan |
Auteurs | Mr. M.Y.C.L. de Wit |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel 122 Woningwet blijkt voor gemeenten een belangrijke belemmering te vormen voor het stellen van privaatrechtelijke duurzaamheidseisen aan nieuwbouw. Dit wetsartikel staat eraan in de weg dat een gemeente bij het aangaan van een privaatrechtelijke overeenkomst afspraken maakt over de energiezuinigheid, zoals de EPC, nu over dit onderwerp al publiekrechtelijke normen zijn neergelegd in het Bouwbesluit. De Woningwet en de Crisis- en herstelwet kennen weliswaar mogelijkheden om voor bepaalde projecten af te wijken van deze publiekrechtelijke normen, maar alleen in experimentele en bijzondere gevallen. Voor meer reguliere nieuwbouwprojecten kunnen derhalve geen privaatrechtelijke afspraken worden gemaakt over de energiezuinigheid ervan. Voorgesteld wordt om artikel 122 Woningwet buiten toepassing te verklaren voor de hoofdstukken 5 en 6 van het Bouwbesluit (de hoofdstukken over energiezuinigheid en milieu), zodat voor gemeenten en marktpartijen ruimte ontstaat om over de mate van duurzaamheid te onderhandelen en afspraken te maken, ook over de kosten en opbrengsten daarvan, in (anterieure of posterieure) overeenkomsten. De publiekrechtelijke pendant hiervan zou zijn dat het mogelijk wordt om in een exploitatieplan duurzaamheidseisen voor bebouwing vast te leggen die afwijken van de hoofdstukken 5 en 6 van het Bouwbesluit. |
Discussie |
Europees contractenrecht: an expensive and time-consuming solution looking for a problem |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Groenboek, Europees contractenrecht, consumenten, bedrijven |
Auteurs | Prof. mr. R.P.J.L. Tjittes en Mr. R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze ‘Impressie’ bespreken Tjittes en Meijer kort het nut en de noodzaak van een Europees contractenrecht. Zij gaan daartoe eerst in op de doelstellingen van een Europees contractenrecht. Immers, bij de beoordeling van nut en noodzaak moet worden bezien of de doelstellingen worden bereikt. Daarna bespreken zij kort de opties die de Europese Commissie voor ogen staan bij de invulling van een Europees contractenrecht. Vervolgens bespreken zij de behoefte van consumenten en bedrijven aan een Europees contractenrecht als optioneel rechtssysteem naast het nationale recht, om ten slotte in de laatste paragraaf tot een paar slotopmerkingen te komen. |
Discussie |
De dubbele aanbesteding als duurzaam perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | bouwrecht, aanbesteden, eenheidsprijzen, innovatieve contracten |
Auteurs | Mr. ir. F.M. van Cassel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een opdrachtgever heeft keuze uit drie contractstypen om een werk door een aannemer uit te laten voeren. Dit zijn de traditionele manier, de integrerende manier (DBFMO, D&C en Turnkey) en de coöperatieve manier (bouwteam en Alliantie). Elk contractstype heeft een kenmerkend probleem. Deze worden uiteengezet per contractstype. Vervolgens wordt ingegaan op het aanbesteden. Daarbij is een van de uitdagingen om de kennis die de aannemer heeft optimaal te kunnen benutten bij de realisatie van het werk zonder dat de kosten onnodig oplopen of dat de aanbestedingsplichtige overheid het aanbestedingsrecht schendt. De veelgebruikte aanbestedingsmethode met eenheidsprijzen wordt uitgelegd en aangegeven wordt waar problemen kunnen optreden. Tot slot wordt een aanzet gegeven voor een oplossing: de dubbele aanbesteding. Deze kan worden ingezet bij grote en gezichtsbepalende projecten als de Grote Markt van Groningen of het mogelijk toekomstige Nationaal Historisch Museum. |
Discussie |
Welke rechtsbeschermingstrategie werkt het beste tegen macht? |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 01 2009 |
Auteurs | Maurits Barendrecht |
Auteursinformatie |
Discussie |
De complexiteit van het collectief ontslagrecht herbevestigd door Akavan/Fujitsu Siemens |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | medezeggenschap, collectief ontslag, raadpleging, concernverhouding, Akavan/Fujitsu Siemens |
Auteurs | Dr. mr. drs. J. Heinsius |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage plaats de auteur een aantal kanttekeningen bij het artikel van L.G. Verburg, ‘Het moment van de raadpleging van werknemersvertegenwoordigers op grond van de richtlijn collectief ontslag’ in ArA 2010/1. In het bijzonder gaat de auteur in op het ‘ontslagbegrip’ uit de richtlijn en het moment van raadpleging. Volgens de auteur is de WMCO op beide onderwerpen in strijd met de richtlijn en is een wetswijziging noodzakelijk. |
Discussie |
Rapport Commissie Van de Donk:Pleidooi van de Adviescommissie drugsbeleid voor een intensivering van de handhaving |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 02 2009 |
Discussie |
Reactie NPCF op Forum-artikel over de Zorgconsumentenwet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2006 |
Auteurs | |
Discussie |
Zorgverzekering en behandelingsovereenkomst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2009 |
Auteurs | J.M. van der Most |