Op 9 september 2010 heeft het Hof van Justitie naar aanleiding van prejudiciële vragen van het Landesgericht Linz over een Oostenrijkse kansspelconcessie, een belangrijk arrest gewezen over de toepasselijkheid van het transparantiebeginsel op nationale vergunningstelsels. Hiermee bevestigt het Hof de in het arrest Sporting Exchange ontwikkelde lijn dat overheden vergunningen en andere exclusieve rechten niet buiten enige vorm van mededinging kunnen opdragen, indien buitenlandse interesse bestaat in deze vergunningen of rechten. |
Jurisprudentie |
Het Hof van Justitie: Engelbewaarder van het transparantiebeginselEen bespreking van het arrest Engelmann (zaak C-64/08) en tien jaar transparantierechtspraak van het Hof van Justitie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | arrest Engelmann, zaak C-64/08, transparantiebeginsel, dienstenconcessies, dienstenrichtlijn |
Auteurs | Mr. H.M. Stergiou |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Sociale zekerheid, vrij verkeer en Unieburgerschap: de rafelranden van het nieuwe zorgstelsel? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | het nieuwe zorgstelsel, Zorgverzekeringswet, gepensioneerden, verordening 1408/71/EG, artikel 21 en 45 VWEU |
Auteurs | Prof. mr. W. Sauter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de invoering van het nieuwe zorgstelsel per 1 januari 2006 zijn ook Nederlandse pensioengerechtigden woonachtig in andere lidstaten verplicht aangesloten bij het Nederlandse systeem. Van Delft en een aantal anderen maakten hiertegen bezwaar. Ten aanzien van de Europese socialezekerheidsregels oordeelt het Hof van Justitie dat sprake is van een sluitend systeem van conflictregels dat een eigen keuze voor een bepaald regime door de rechthebbenden uitsluit. Aangezien in casu geen van hen in het buitenland gewerkt heeft zijn de bepalingen inzake het vrij verkeer van werknemers niet van toepassing. De nationale regeling mag echter ingezetenen en niet-ingezetenen niet verschillend behandelen. De verwijzende rechter dient te beoordelen of aan deze voorwaarde wordt voldaan. |
Jurisprudentie |
Pammer en Alpenhof: het richten van een website |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | consumentenovereenkomst, bevoegdheid rechter, website, internationale rechtsmacht, EEX-Verordening |
Auteurs | Mr. H.W. Wefers Bettink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Pammer en Alpenhof van 7 december 2010 heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over de vraag wanneer een onderneming bij het gebruik maken van een website zijn activiteiten richt op één of meer bepaalde lidstaten in de zin van artikel 15 lid 1 sub c EEX-Verordening. In deze bepaling is de toepasselijkheid van artikel 16 EEX-Verordening geregeld dat bepaalt dat, ingeval van een geschil over een consumentenovereenkomst, de consument de leverancier mag dagvaarden in de lidstaat waarin hij zijn woonplaats heeft. Die regel geldt als de betrokken onderneming zijn commerciële activiteiten (mede) richt op die lidstaat en de gesloten overeenkomst onder die activiteiten valt. De vraag die in dit arrest centraal stond is aan welke criteria een internetsite moet voldoen opdat de activiteiten van de onderneming kunnen worden geacht te zijn ‘gericht op’ de lidstaat van de consument. Het arrest is ook van belang voor het bepalen van het toepasselijk recht ingevolge Rome I en mogelijk ook voor het vaststellen van jurisdictie ingeval van inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht via een website.HvJ EU 7 december 2010, gevoegde zaken C-585/08, Pammer en C-144/09, Alpenhof, (n.n.g.) |
Jurisprudentie |
Reactie op Pieter Kuipers |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | advocaat in dienstbetrekking, legal privilege, Akzo-arrest, onafhankelijkheid |
Auteurs | Mr. R. Verkijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Reactie op artikel eenheid en verdeeldheid in Europa: EEX-Verordening versus CMR en het vrij verkeer van vonnissen in NtER 2011/01 p.13 |
Jurisprudentie |
Het Pénzügyi-arrest: een beperkte onderzoeksplicht in het kader van de ambtshalve toetsing |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, ambtshalve toetsing, verstekzaak, forumkeuzebeding, oneerlijke bedingen |
Auteurs | Mr. R.H.C. Jongeneel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens het Hof van Justitie rust op de nationale rechter in het kader van ambtshalve toetsing een onderzoeksplicht. Deze is echter beperkt tot de vraag of het Europeesrechtelijke consumentenbeschermende regime van toepassing is. Als dat zo is, zal de rechter op grond van het Pannon-arrest ambtshalve moeten toetsen. De vraag die daarbij vervolgens rijst, namelijk of ambtshalve onderzoek moet worden gedaan als niet ‘feitelijk en rechtens’ alle noodzakelijk omstandigheden bekend zijn die de rechter nodig heeft om te beslissen, wordt door het Hof van Justitie niet beantwoord. |