Een 10-jarig meisje loopt in een manege letsel op door een trap van een paard. De eigenaar heeft het ter belering ondergebracht bij de manege om het zadelmak te maken. De gelaedeerde spreekt enkel de bezitter aan. Rechtbank, hof en Hoge Raad achtten niet artikel 6:179 BW, maar artikel 6:181 BW exclusief van toepassing.Hoge Raad: voor de toepassing van artikel 6:181 BW is vereist dat de bedrijfsmatige gebruiker profijt trekt. Niet van belang is of hij tevens bezitter is noch of hij het dier duurzaam gebruikt. Of het doel waarvoor het dier werd gebruikt bijna is bereikt, is evenmin van belang. Aansprakelijkheid ex artikel 6:181 BW berust niet op de wil van personen, maar op de wet. |
Jurisprudentie |
Aansprakelijkheid dieren, bedrijfsmatige gebruiker en profijt trekken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | artikel 6:181 BW, paard Loretta, gebruik van een dier, aansprakelijkheid, functioneel verband |
Auteurs | Mr. F.E. Keijzer en Prof. mr. F.T. Oldenhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Inkomensschade van naasten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | Overlijdensschade, gederfd levensonderhoud in natura, abstracte of concrete schadebenadering, maximering vergoeding inkomensschade nabestaande ? |
Auteurs | Mevrouw mr. M.C.J. Peters |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft in het arrest van 10 april 2009, NJ 2009/386 (Philip Morris/B) bepaald dat, indien de nabestaande betaald werk opgeeft teneinde zorgtaken te verrichten, de nabestaande in beginsel recht heeft op vergoeding van zijn of haar gehele inkomensschade. |
Jurisprudentie |
Werkgeversaansprakelijkheid: HR 9 augustus 2002, RvdW 2002, 130 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2003 |
Trefwoorden | Werknemer, Werkgever, Aansprakelijkheid, Schade, Vergoeding, Woon-werkverkeer, Auto, Werkgeversaansprakelijkheid, Arbeidsovereenkomst, Bestuurder |
Auteurs | Odijk, S. |
Jurisprudentie |
OverlijdensschadeHR 10 april 2009, LJN BG8781, RvdW 2009, 514 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2009 |
Trefwoorden | overlijdensschade, gederfd levensonderhoud, kosten lijkbezorging, schadebeperkingsplicht |
Auteurs | Mevrouw mr. M.C.J. Peters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel 6:108 BW lijkt op het eerste gezicht een duidelijke, limitatieve omschrijving te geven van de kring van vorderingsgerechtigden en van hun vorderingsrechten (gederfd levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging). Echter, schijn bedriegt.Zelfs in op het eerste gezicht eenvoudige en veelvoorkomende situaties blijkt aan de hand van de wet vaak geen eenduidig antwoord te kunnen worden gegeven op de vraag hoe de schade wegens gederfd levensonderhoud vastgesteld moet worden. En zelfs over de vraag wat onder kosten van lijkbezorging moet worden verstaan, bestaat nog steeds geen overeenstemming.Bij de vaststelling van de schade leidt dat tot langdurige en daarmee voor de nabestaanden emotioneel belastende discussies over gecompliceerde vraagstukken zoals onder meer de behoeftigheid, abstracte of concrete schadebenadering en de wijze van verrekening van uitkeringen uit sommen- en levensverzekeringen, enzovoort. |