Huurrechtadvocaten krijgen in de praktijk regelmatig van woningcorporaties de vraag voorgelegd wat zij kunnen doen wanneer een huurder is overleden en de erfgenamen en hun woonplaatsen onbekend zijn. De verhuurder heeft een economisch en maatschappelijk belang bij het zo spoedig mogelijk weer kunnen verhuren van de woning en zal rechtsmaatregelen tot ontruiming willen treffen. De erfgenamen hebben belang bij een zorgvuldige afwikkeling van de nalatenschap.De Hoge Raad heeft in april 2013 betekening op de voet van artikel 53 of 54 lid 2 Rv afgewezen en voorgesteld in dergelijke gevallen de rechter te verzoeken een vereffenaar te benoemen. Deze oplossing is tijdrovend en is verderstrekkend dan nodig is. Een alternatief zou kunnen worden gevonden in artikel 4:191 lid 2 BW. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Betekeningsproblemen bij onbekende erfgenamen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | onbekende erfgenamen, betekening, vereffenaar, beheerder |
Auteurs | Mr. S.W. Autar-Matawlie en Mr. C.A.J.M. van Waes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort en Mr. dr. I. Visser |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2013 |
Auteurs | Mr. E.M. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | E.M. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Waarin een kleine zaak groot kan zijn… |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | voorzieningenrechter, nalatenschap, verdeling, brief/geschrift, executeur |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aanleiding voor deze bijdrage vormt een uitspraak van de Rechtbank te Den Bosch van 9 oktober 2012, zaaknummer 251552/KG ZA 12-563.Moeder – de latere erflaatster – heeft drie dochters, terwijl één dochter – dochter 3 – met de twee andere – dochter 1 en dochter 2 – en moeder sinds geruime tijd geen of nauwelijks meer contact heeft. Moeder heeft in haar laatste uiterste wil van 13 november 2007 dochter 1 tot executeur benoemd. Moeder overlijdt in 2010. Dochter 2 heeft op enig moment dochter 3 verteld van een brief van moeder aan haar, dochter 3. Deze wil thans in het bezit worden gesteld van, althans inzage krijgen in bedoelde brief. De beide andere dochters weigeren de inhoud van de brief aan dochter 3 kenbaar te maken, laat staan haar deze brief te doen toekomen. Mede daardoor is moeders nalatenschap tussen de drie zusters nog niet verdeeld. Dochter 3 vordert in kort geding afgifte van bedoelde brief van de beide andere dochters. |
Jurisprudentie |
Wanneer begint de termijn van artikel 4:192 BW te lopen? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | boedelregister, termijnstelling voor aanvaarding of verwerping, formaliteiten betekening, belang onderliggende stukken |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak van HR 9 november 2012, LJN BX7468, was de beschikking van de kantonrechter, inhoudende een termijnstelling voor de keuze tussen aanvaarding en verwerping, niet rechtsgeldig betekend. Desondanks was de beschikking ingeschreven in het boedelregister. De erfgenamen beriepen zich erop dat door het ontbreken van een correcte betekening de termijn nog niet was gaan lopen. Later hebben zij alsnog de nalatenschap beneficiair aanvaard. De Hoge Raad oordeelde dat zij niet konden worden veroordeeld tot betaling van een huurschuld die deel uitmaakte van de nalatenschap. Uit de onderliggende stukken kon worden afgeleid dat de inschrijving ten onrechte was geschied. |
Jurisprudentie |
Zuivere aanvaarding door handelingen van een gevolmachtigde? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | als erfgenaam gedragen, zuiver aanvaarden, volmacht, artikel 4:192 BW, verwerping |
Auteurs | Prof. Mr. E.A.A. Luijten en Prof. Mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken de uitspraak van de Rb ’s-Gravenhage 13 juni 2012, LJN BX2012, waarin de rechtbank oordeelt dat de langstlevende zich niet als erfgenaam heeft gedragen. De echtgenoten hebben tijdens leven volmacht en opdracht aan een derde gegeven, gericht op sanering van de onderneming. Na overlijden van een van de echtgenoten heeft de gevolmachtigde de onderneming verkocht. De langstlevende heeft nadien de nalatenschap verworpen. De vraag rijst of zij zich als erfgenaam heeft gedragen. |
Jurisprudentie |
Kan er een einde aan het bewind komen? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | (testamentair) bewind, verzoekschrift opheffing bewind, overgangsrecht, opheffen bewind, competentie rechtbank |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Anders dan onder het vroegere recht kan er thans een einde worden gemaakt aan een bewind dat bij uiterste wil is ingesteld, ook indien de testateur heeft bepaald dat het voor het leven van de rechthebbende zou duren (art. 4:178 lid 2 BW). De uitspraak die wij kozen voor deze rubriek betreft een onder het vroegere recht aangevangen testamentair bewind in het belang van de rechthebbende, terwijl deze zich op het standpunt stelt dat hij de onder bewind staande goederen thans zelf op verantwoorde wijze kan besturen. Hij verzoekt derhalve het bewind op te heffen. |
Jurisprudentie |
Betaling van een uitkering levensverzekering door een executeur |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2009 |
Trefwoorden | Executeur, Betaling, Levensverzekering, Uitkering levensverzekering |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Executeurs lijken, na de invoering van het nieuwe erfrecht waarin hun positie een nieuwe wettelijke regeling heeft gekregen, meer armslag te hebben, maar daardoor dienen zij ook uiterst voorzichtig te manoeuvreren, met name waar juridisch inzicht nodig is, zoals in de casus die door de Rechtbank Zutphen beoordeeld is. |