Een thema dat direct aan toezicht in de media refereert is naming en shaming. Dat staat voor het verschijnsel dat een toezichthouder een boetebesluit publiceert met als gevolg dat de geadresseerde van het boetebesluit reputatieschade kan leiden. Het publiceren van een boetebesluit heeft binnen het kader van naming en shaming daarmee twee functies. Ten eerste is er een transparantiemotief, wat wil zeggen dat de toezichthouder zijn besluiten openbaar maakt met als doel inzicht te geven in zijn handelen en inzicht te geven in zijn handhavingsbeleid. Ten tweede is er een (in)direct handhavingsmotief: de reputatieschade kan op zichzelf door de toezichthouder worden bedoeld (en door de geadresseerde worden ervaren) als sanctie. Aan beide motieven ligt het idee ten grondslag dat openbaarmaking van boetebesluiten een preventieve functie kan hebben op het gedrag van potentiële normovertreders. |
Jurisprudentie |
Terugkerende vragen bij naming en shaming door toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | naming & shaming, openbaarmaking, publicatie, reputatieschade |
Auteurs | Mr. Margot Aelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Voorzieningenrechter keurt opleggen van een persoonlijke boete door DNB aan een bestuurder goed |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | feitelijk leidinggeven, DNB, Slavenburgcriteria, naming and shaming |
Auteurs | M. Aelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze notenkraker wordt in navolging van de vorige notenkraker ingegaan op het opleggen van boetes aan feitelijk leidinggevenden. In deze uitspraak had DNB een dergelijke boete opgelegd wegens het optreden als bank zonder de daarvoor noodzakelijke vergunning. De bestuurder in kwestie maakte bezwaar tegen het voornemen van DNB om dit besluit te publiceren. De voorzieningenrechter verwacht echter dat de boete in bezwaar in stand zal blijven en ziet daarom geen reden om het besluit tot publicatie van de boete te schorsen. In de notenkraker wordt uitgelegd dat het uitleggen van het begrip feitelijk leidinggeven volgens de Slavenburg-criteria niet altijd consistent wordt toegepast. |
Jurisprudentie |
Rechtbank Rotterdam stelt grens aan het opleggen van een persoonlijke boete aan leden Raad van CommissarissenRb. Rotterdam 27 september 2012 LJN BX8528 (Wegener) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2013 |
Auteurs | E.S. Lachnit LL.M. en M. Aelen LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze notenkraker staat centraal de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam naar aanleiding van boetes die werden opgelegd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) aan Koninklijke Wegener N.V. (Wegener) wegens het niet-naleven van vergunningsvoorschriften. De NMa legde een last onder dwangsom op en boetes aan de rechtspersoon Wegener en aan onder andere directieleden en leden van de RvC van de betrokken ondernemingen. Het was de eerste keer dat de NMa van haar bevoegdheid om persoonlijke boetes op te leggen gebruikmaakte. In deze notenkraker staat centraal onder welke omstandigheden aan de leden van de RvC persoonlijke boetes door de NMa kunnen worden opgelegd. De conclusie is dat dit op grond van deze uitspraak slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk is. |
Jurisprudentie |
De geheimhoudingsplicht op scherp?Rb. Amsterdam 11 juli 2012, LJN BX1528 Rb. Amsterdam 11 juli 2012, LJN BX1531 Rb. Amsterdam 11 juli 2012, LJN BX1537 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2012 |
Auteurs | M. Aelen LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze notenkraker worden drie uitspraken van de Rechtbank Amsterdam over drie vorderingen jegens DSB Bank besproken. De uitspraken zetten het dilemma tussen geheimhouding van toezichtsinformatie en transparantie van het toezicht op scherp. Twee elementen vallen hierbij in het bijzonder op. Ten eerste wordt duidelijk dat openbaarheid van toezichtsinformatie op de financiële markt gevoeliger ligt dan bij de andere economische toezichthouders en bij niet-economische toezichthouders. Ten tweede is er een spanningsveld tussen het civiele recht en het publieke recht. Het dilemma tussen geheimhouding en transparantie en deze beide elementen zullen in deze notenkraker worden besproken. |
Jurisprudentie |
Geen schadevergoeding door eigen schuldHR 23 december 2011, LJN BT7193 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, toezicht, vernietigde beschikking, rechtsmacht, eigen schuld |
Auteurs | Redactie Tijdschrift voor Toezicht |
Samenvatting |
In deze notenkraker wordt een uitspraak van de Hoge Raad over de aansprakelijkheid van AFM en DNB na vernietiging door de bestuursrechter van een aanwijzingsbesluit besproken. Bijzonder aan de casus was dat waar de bestuursrechter de onderliggende feiten onvoldoende vond, de strafrechter in de feiten voldoende aanleiding voor een veroordeling vond. De vraag is of de civiele rechter nu de bestuursrechter of de strafrechter moet volgen. De Hoge Raad oordeelt dat betrokkenen geen schadevergoeding krijgen vanwege eigen schuld. |
Jurisprudentie |
Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen omCBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | kennisneming vertrouwelijk stukken, verzoek beperkte kennisneming, Wholesale Line Rental 2009-2011 |
Auteurs | Mr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze Notenkraker staat de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 14 oktober 2011 (nr. AWB 10/85 en 10/86) centraal. Deze uitspraak van het CBb geeft inzicht in de wijze waarop het CBb met verzoeken tot beperkte kennisneming omgaat. |
Jurisprudentie |
‘Naming and Shaming’ door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt?ABRvS 10 november 2010, LJN BO3468 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | naming and shaming, boetebesluit, punitieve sanctie |
Auteurs | Mr. A. Danopoulos en Mr. D. van Tilborg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze notenkraker staat de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 november 2010 (LJN BO3468) centraal. Deze uitspraak is van belang voor de mogelijkheid voor bestuursorganen om nog niet onherroepelijk geworden boetebesluiten te publiceren inclusief de naam van de betrokken (rechts)personen. Rondom de publicatie van nog niet onherroepelijk geworden boetebesluiten speelt een aantal vragen, waarop de uitspraak gedeeltelijk antwoord geeft. Het gaat onder meer om de vraag of de publicatie kan worden gebaseerd op de wet. Daarnaast speelt de vraag of de openbaarmaking moet worden gezien als een punitieve sanctie. De auteurs bespreken in deze bijdrage de overwegingen van de Afdeling met betrekking tot de vragen die spelen rondom het publiceren van boetebesluiten en de consequenties daarvan voor de praktijk. |
Jurisprudentie |
Afspraken met de overheid in ruil voor een lagere boeteCBb 7 juli 2010, LJN BN0540 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | fair trial-beginsel, marktoezichthouders, bestuurlijke boete |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin het gaat om de vraag of een toezichthouder met een overtreder de afspraak kan maken dat deze in ruil voor een lagere boete afziet van bepaalde verdedigingsrechten, zoals het recht op stukken en het recht om te betwisten dat er sprake is van een overtreding. Het CBb is van oordeel dat dergelijke afspraken in beginsel rechtmatig zijn, maar laat wel ruimte voor de overtreder om onder stringente voorwaarden op de afspraak terug te komen. |
Jurisprudentie |
Kan een toezichthouder bij de handhaving nog prioriteiten stellen?CBb 20 augustus 2010, LJN BN4700 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | wettelijke voorschriften, prioritering handhaving, handhavingspraktijk |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin het gaat om de vraag in hoeverre een toezichthouder een verzoek om handhavend op te treden mag weigeren met verwijzing naar het prioriteitsbeleid. Het CBb stelt in deze uitspraak hier beperkingen aan. Toezichthouders moeten bij een handhavingsverzoek eerst onderzoek doen naar de gedraging die in de klacht wordt genoemd en vervolgens voor het niet handhaven na een inhoudelijke beoordeling van de klacht een motivering geven. |
Jurisprudentie |
Onvoldoende toezicht op een advocaat die het geld van zijn cliënten onzorgvuldig beheertRb. Den Haag 16 september 2009, NJF 2010, 8, LJN BJ8974 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | tuchtrecht, vrije beroepsoefenaren, bestuursorganen |
Auteurs | Mr.dr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In toenemende mate worden ook vrije beroepsbeoefenaars onderworpen aan toezicht door bestuursorganen. Traditioneel kennen vrije beroepsbeoefenaren een, soms wettelijk geregeld, tuchtrecht. Omdat het tuchtrecht in de praktijk niet wordt gezien als een voldoende effectieve vorm van toezicht, wordt gezocht naar andere mogelijkheden om de beroepsgroep te reguleren, meestal in de vorm van het introduceren van toezicht door een onafhankelijke toezichthouder. |