De Nma heeft de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) beboet wegens het voeren van een vestigingsbeleid dat inbreuk maakt op het kartelverbod. Zittende huisartsen selecteerden de nieuwe toetreders door hen al dan niet toe te laten tot de vervangingsregeling. De zorgverzekeraars stelden deelname aan een vervangingsregeling bovendien als voorwaarde voor een deel van hun vergoeding. De Nma legde de LHV een boete op van meer dan 7 miljoen euro, mede omdat de Nma al tien jaar eerder op een ontheffingsverzoek van de LHV had aangegeven dat een dergelijk vestigingsbeleid uit den boze was. Wij concluderen dat de handelwijze van de LHV door de Nma terecht als overtreding van de mededingingswet wordt gezien. Bij de onderbouwing plaatsen wij evenwel een paar vraagtekens. |
Jurisprudentie |
Civiele jurisprudentie van GEA en GHvJ |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2014 |
Jurisprudentie |
Een gemengde sla van ondernemingsbegrip, toerekenbaarheid, beboeting en landbouwbeleidBesluit van de NMa van 15 mei 2012, zaak 7036 (Paprika) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2013 |
Auteurs | Mr. P.V.F. Bos en Mr. M.J. Plomp |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De recidivist onder het mes: NMa beboet de Landelijke Huisartsenvereniging |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | kartel, ondernemersvereniging, vestigingsbeleid, boetebesluit, merkbaarheid |
Auteurs | Prof. dr. M.F.M. Canoy en Prof. mr. W. Sauter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
2012/2 Governancecommissie Gezondheidszorg 1 november 2011 (m.nt. prof. mr. J.G. Sijmons) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | Governancecommissie gezondheidszorg, Zorgbrede Governancecode |
Samenvatting |
Governancecommissie gezondheidszorg; benoeming bestuurder in strijd met Zorgbrede Governancecode: klacht tegen schending gegrond. |
Jurisprudentie |
Vrijheid van meningsuiting op de werkplek in twee maten en gewichten: de werknemer mag blaffen, de ‘watchdog’ wordt gemuilkorfdEHRM 21 juli 2011, Application nr. 28274/08 (Heinisch/Duitsland) en EHRM 12 september 2011, Application nr. 28955/06, 28957/06, 28959/06 en 28964/06 (Palomo Sanchez e.a./Spanje) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | klokkenluiders, vrijheid van meningsuiting op de werkplek, private en publieke sector, vakverenigingsvrijheid, EVRM |
Auteurs | Prof. dr. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdens de zomermaanden oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over twee verzoekschriften waarin de vrijheid van meningsuiting van werknemers centraal stond. De eerste zaak (Heinisch/ Duitsland) betrof naar de woorden van het Hof een zaak van whistle-blowing (klokkenluiders). Een werkneemster maakte van haar vrijheid van meningsuiting gebruik om extern wantoestanden in de onderneming aan te klagen die een kwestie van algemeen belang raken. In de tweede zaak (Sanchez e.a./Spanje) onderzocht een Grote Kamer het ontslag op staande voet van enkele vakbondsleden wegens een naar de mening van de werkgever diffamerende cartoon in een interne vakbondspublicatie. Deze cartoon hield verband met een juridisch geschil tussen de vakbond en de werkgever dat in de Spaanse rechtbanken werd uitgevochten. In deze zaak wordt ook aan de vakverenigingsvrijheid getoetst. Een onderliggende vergelijking van beide zaken laat toe te appreciëren of werknemers in de uitoefening van een vertegenwoordigend mandaat dat zij van aangesloten vakbondsleden hebben gekregen, over een grotere dan wel een kleinere expressievrijheid beschikken dan geïsoleerde werknemers die ‘onrecht’ aanklagen. De relevantie van de aard van de ondernemingsactiviteit (publieke of private sector) en de arbeidsverhouding (ambtenaar/contractueel) wordt bekeken. Na een afzonderlijke analyse van beide zaken, een beschouwing over de tussenkomst van de vakbond in de zaak Heinisch en een beschouwing over de formele methodologie van het Hof worden beide arresten vanuit enkele kernvragen rond expressievrijheid op de werkplek op een meer vergelijkende wijze beschouwd. |
Jurisprudentie |
Over ouderschap van cao’s en ouderschap van tweelingenHvJ 16 september 2010, C-149/10 (Zoi Chatzi/Ypourgos Oikonomikon) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | Europese raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, WAZO, geboorte, zwangerschap, meerlingen, interpretatie Europese cao’s, rechterlijke tussenkomst, sociale partners |
Auteurs | Prof. dr. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
Clausule 2.1 van de Europese raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof kent aan ‘werknemers, zowel mannen als vrouwen, bij geboorte of adoptie van een kind een individueel recht op ouderschapsverlof toe om hen in staat te stellen gedurende ten minste drie maanden tot een door de Lid-Staten en/of de sociale partners vast te stellen leeftijd van maximaal acht jaar voor hun kind te zorgen’. De via Richtlijn 96/34 omgezette overeenkomst wordt door het Hof van Justitie dubbelzinnig geacht. Ze verduidelijkt niet of in het geval van een geboorte van een meerling het ouderschapsverlof per kind of per zwangerschap moet worden berekend. De erkenning van het recht op ouderschapsverlof in het Charter van de grondrechten van de Europese Unie brengt het Hof er niet toe om het bestaan van een ouderschapsverlof per kind te berekenen. De titularis van dit recht is geenszins het kind, wel de ouder. Het komt de nationale rechter volgens het Hof toe te beoordelen of het regulerende kader voor het gezinsbeleid (l’ensemble de la réglementation nationale) recht doet aan de specifieke noden van ouders van tweelingen. Het Hof merkt op dat niet enkel naar de regeling inzake ouderschapsverlof moet worden gekeken. Andere faciliterende maatregelen zoals een recht op toegang tot de opvang en onthaalstructuren of een financiële tegemoetkoming die de toegang tot deze structuren draaglijker maakt, moeten eveneens worden meegewogen. Het Hof instrueert de rechter het nationale recht (ergo: niet enkel de omzetting van de raamovereenkomst) zo ruim mogelijk te interpreteren, opdat een resultaat kan worden bereikt dat conform het Europese recht is.Het arrest Chatzi legt de noodzaak bloot van het betrekken van de sociale partners die auteurs zijn van een Europese raamovereenkomst als amici curiae. De omstandigheid dat het Hof de Europese Commissie op dit punt heeft geïnterpelleerd, is significant. Artikel 152 van het nieuwe Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vormt daartoe een afdoende juridische grondslag. |
Jurisprudentie |
Een uitgelezen uitgever geeft vooral geld uitOK 27 mei 2010, LJN BM5928, JAR 2010/181 |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | enquêterecht, toetsing bij enquêterecht in vergelijking tot toetsing bij medezeggenschapsrecht, strategische aspecten van een zogeheten LBO, ondernemingsraad |
Auteurs | Mr. R.A.A. Duk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Ondernemingskamer heeft bij beschikking van 27 mei 2010 beslist dat rond de zogeheten leveraged buy-out (LBO) van PCM Holding door Apax sprake is geweest van wanbeleid. Daarbij kwamen vragen van strategie aan de orde en werd gewezen op de risico’s die een LBO naar zijn aard meebrengt. De OK was van oordeel, kort samengevat, dat PCM Holding een onderneming zonder duidelijke strategie was en dat ook daardoor bij de keuze voor Apax als partner voor een LBO niet voldoende doordacht was gehandeld.In de annotatie wordt bezien hoe de toetsing onder de vigeur van het enquêterecht in een geval als dit zich verhoudt tot de toetsing die de OK zou hebben toegepast wanneer de zaak via een beroep op artikel 26 Wet op de ondernemingsraden aan haar oordeel zou zijn onderworpen. Conclusie is dat die toetsing langs vergelijkbare lijnen zou zijn verlopen, aangenomen dat de betrokken centrale ondernemingsraad op dat moment zou hebben beschikt over de informatie die de OK op grond van het uitgevoerde onderzoek had. |
Jurisprudentie |
Kroniek rechtspraak rechten van de mens |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2010 |
Auteurs | Prof. mr. A.C. Hendriks |
Jurisprudentie |
EHRM: het kantoor als woning |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7/8 2002 |
Trefwoorden | rechtsbescherming |
Auteurs | G. van der Wal |
Jurisprudentie |
KNVB/STICHTING FEYENOORD |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 7 2001 |
Trefwoorden | uitzendrecht, verkoop, overeenkomst, beschikking, kartelverbod, mededinging, mededingingsrecht, verdrag, exploitatie, radio |
Auteurs | L.Y.J.M. Parret |
Jurisprudentie |
Werkgeversaansprakelijkheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2004 |
Trefwoorden | Werknemer, Aansprakelijkheid, Arbeidsovereenkomst, Arbeidsongeval, Personenschade, Vergoeding, Bewijslast, Ressort, Werkgever, Fout |
Auteurs | Dijk, H. van |
Jurisprudentie |
MER Vliegveld Lelystad: driemaal is geen scheepsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 04 2007 |
Trefwoorden | Milieueffectrapportage, Planologische kernbeslissing, Zorgvuldigheid, Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van state, Bestuursorgaan, E-business, Exploitant, Fout, Geluidszone, Inzage |
Auteurs | Pieters, S. |
Jurisprudentie |
Marge-uitholling onder de Sherman Act |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2009 |
Trefwoorden | marge-uitholling, Sherman Act, regulering, misbruik |
Auteurs | mr. A.A.J. Pliego Selie |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hooggerechtshof heeft in deze zaak uitgemaakt dat marge-uitholling geen zelfstandige overtreding vormt van Section 2 van de Sherman Act. Marge-uitholling is alleen onrechtmatig als kan worden aangetoond dat er sprake is van een op de Sherman Act gebaseerde leveringsplicht op groothandelsniveau, dan wel van roofprijzen op eindgebruikersniveau. Indien dat, zoals in linkLine, niet het geval is, is er ook geen plicht om tegen een bepaalde – niet-marge-uithollende – prijs te verkopen. De uitspraak bevestigt de Amerikaanse lijn met betrekking tot misbruik van economische machtsposities en de betekenis in dit verband van sectorregulering. Deze contrasteert met die van met name de Europese Commissie en het Hof van Justitie. |
Jurisprudentie |
Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NVHet Belgische verbod op ‘koppelverkoop’ definitief van de baan |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2009 |
Trefwoorden | handelspraktijk, gezamenlijk aanbod, volledige harmonisatie, Zwarte Lijst, Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken |
Auteurs | Mr. drs. S. Parlak |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest VTB-VAB tegen Total en BVBA tegen Sanoma heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken aldus dient te worden uitgelegd dat deze zich verzet tegen een nationale regeling zoals die aan de orde is in de hoofdgedingen die, behoudens bepaalde uitzonderingen, elk ‘gezamenlijk aanbod’ van een verkoper aan een consument verbiedt, ongeacht de specifieke omstandigheden van het concrete geval. |
Jurisprudentie |
Kartelverbod uitgebreid? Kartelondersteunende dienstverlener AC Treuhand beboet voor faciliteren kartel producenten organische peroxides |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2009 |
Auteurs | Mr. M.C. van Heezik |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Slot. Lelos kai Sia EE e.a. tegen GlaxoSmithKline (Syfait II) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 1 2009 |
Trefwoorden | Artikel 82 EG-Verdrag, Misbruik van economische machtspositie, Parallelhandel in geneesmiddelen, Normale bestellingen |
Auteurs | Mr. Marc Knapen en Mr. Marc Wiggers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit arrest heeft het Hof de prejudiciële vraag beantwoord of de weigering door een farmaceutische onderneming die een machtspositie op de nationale markt voor geneesmiddelen bekleedt, om de door groothandelaren bij haar geplaatste bestellingen uit te voeren omdat deze zich bezighouden met parallelexport van die geneesmiddelen, een door artikel 82 EG verboden misbruik vormt. Het arrest is van groot belang voor de geneesmiddelensector en met name voor de parallelhandel in farmaceutische producten. Verder heeft dit arrest, zij het in mindere mate, een meer algemeen belang voor de toepassing van artikel 82 EG-Verdrag. |
Jurisprudentie |
Aanbestedingsrecht in beweging: een overzicht van recente ontwikkelingen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2009 |
Auteurs | Prof. mr. J.M. Hebly en mr. F.G. Wilman |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Choline Chloride |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 7 2005 |
Trefwoorden | dochter, moeder, toerekening, beschikking, houdstervennootschap, vermoeden, concern, producent, dochteronderneming, aandeelhouder |
Auteurs | P.J. Kreijger |
Jurisprudentie |
Richtlijn oneerlijke handelspraktijken: een eerlijk compromis |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2005 |
Trefwoorden | vrij verkeer van goederen en diensten |
Auteurs | B.J. Drijber |
Jurisprudentie |
Verizon Communications INC. v. Law Offices of Curtis V. Trinko LLP |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2004 |
Trefwoorden | service, ex-monopolist, claim, sherman act, interconnectie, mededinging, E-business, retailmarkt, wetgeving, mededingingsrecht |
Auteurs | P.J. Slot |