Menzis Zorgverzekeraar zoekt in deze procedure verhaal voor de ziektekosten die zij heeft vergoed aan haar verzekerden. Het gaat om een moeder en haar zoon, die in 2007 als passagier betrokken waren bij een tweezijdig auto-ongeval. De auto waarin zij zaten, werd bestuurd door hun echtgenoot respectievelijk vader. |
Jurisprudentie |
Familieverweer (art. 7:962 lid 3 BW) beperkt ook regresrecht op medeaansprakelijkeHR 23 november 2012, LJN BX5880 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | subrogatie, hoofdelijke aansprakelijkheid, verhaalsuitsluiting, familieverweer |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Bezitter op grond van artikel 6:173 BW: de vennootschap of de bestuurder? Rb. Zutphen 20 juni 2012, LJN BX7229 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, bedrijfsmatig gebruik, bestuurder, verschillende hoedanigheden, Hangmat-arrest, vereenzelviging, misbruik van entiteiten |
Auteurs | Mr. M. van Pelt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bestuurder van een vennootschap loopt als gevolg van een gebrekkige (bedrijfsmatig gebruikte) zaak ernstige letselschade op. De bestuurder stelt zijn eigen vennootschap en haar verzekeraar aansprakelijk voor zijn schade op grond van artikel 6:173 BW (gebrekkige zaak) juncto artikel 6:181 BW (bedrijfsmatig gebruik). De rechtbank oordeelt dat de vennootschap bezitter en bedrijfsmatig gebruiker van de gebrekkige zaak is en dat de bestuurder niet wegens vereenzelviging zelf als bezitter van de gebrekkige zaak kan worden aangemerkt. Er is geen sprake van ongewenste consequenties noch misbruik van (het gebruik van) verschillende juridische entiteiten. Evenmin spelen verschillende hoedanigheden van eiser in de procedure, onder verwijzing naar het Hangmat-arrest, een rol. De rechtbank signaleert een parallel met het Hangmat-arrest. De auteur meent dat van een dergelijke parallel geen sprake is. Zij wijst op merkwaardige gevolgen van de door de rechtbank gekozen benadering in gevallen van schuld- en risicoaansprakelijkheid. |
Jurisprudentie |
Kwalitatieve aansprakelijkheid jegens medebezitterHR 8 oktober 2010, LJN BM6095, RvdW 2010, 1164 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | kwalitatieve aansprakelijkheid, medebezit, hangmat, gebrekkige opstal |
Auteurs | Mevrouw mr. F. Leopold |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 8 oktober 2010 wees de Hoge Raad het baanbrekende Hangmat-arrest, waarin werd geoordeeld dat een vrouw die medebezitter was van een opstal haar echtgenoot die eveneens medebezitter was, kon aanspreken voor 50% van haar schade. In haar noot bij het arrest plaatst de auteur enige kanttekeningen bij het oordeel van de Hoge Raad. Zij gaat daarbij in op het relativiteitsvereiste, de aangenomen gedeeltelijke aansprakelijkheid van de medebezitter en de te verwachten impact van het arrest op ons aansprakelijkheidsrecht en de verzekeringsbranche. Het Hangmat-arrest levert vanuit dogmatisch oogpunt in elk geval het nodige voer voor discussie op. |