Huurrechtadvocaten krijgen in de praktijk regelmatig van woningcorporaties de vraag voorgelegd wat zij kunnen doen wanneer een huurder is overleden en de erfgenamen en hun woonplaatsen onbekend zijn. De verhuurder heeft een economisch en maatschappelijk belang bij het zo spoedig mogelijk weer kunnen verhuren van de woning en zal rechtsmaatregelen tot ontruiming willen treffen. De erfgenamen hebben belang bij een zorgvuldige afwikkeling van de nalatenschap.De Hoge Raad heeft in april 2013 betekening op de voet van artikel 53 of 54 lid 2 Rv afgewezen en voorgesteld in dergelijke gevallen de rechter te verzoeken een vereffenaar te benoemen. Deze oplossing is tijdrovend en is verderstrekkend dan nodig is. Een alternatief zou kunnen worden gevonden in artikel 4:191 lid 2 BW. |
Jurisprudentie |
Betekeningsproblemen bij onbekende erfgenamen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | onbekende erfgenamen, betekening, vereffenaar, beheerder |
Auteurs | Mr. S.W. Autar-Matawlie en Mr. C.A.J.M. van Waes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort en Mr. dr. I. Visser |
Jurisprudentie |
Over erfgenamen, nabestaanden, naasten en derden als direct gekwetstenRb. Zeeland-West-Brabant 30 januari 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:2618 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | overlijdensschade, nabestaanden, erfgenaam, artikel 6:108 BW |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In overlijdensschadezaken wordt veelal geprocedeerd over schadevergoeding op grond van artikel 6:108 BW. Dit artikel biedt een grondslag voor nabestaanden om een vergoeding voor de kosten veroorzaakt door het verlies van levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging te vorderen. In deze zaak hebben de eisers geen vordering ingediend als ‘nabestaanden’, maar als ‘directe schadelijders’ jegens wie ‘direct’ of ‘autonoom’ een (‘tweede’) onrechtmatige daad zou zijn gepleegd. Er wordt dus een bijzonder pad gekozen voor schadeverhaal. In deze noot wordt aandacht besteed aan het vorderingsrecht van respectievelijk de erfgenaam en de zus van de overledene. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in civiele zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Dr. H.J. van Kooten en dr. G.C.C. Lewin |
Jurisprudentie |
ABRvS 9 januari 2013, nr. 201205781/1/R1 (Amsterdam/bestemmingsplan ‘Zuidelijke binnenstad’) (LJN: BY7994) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 2 2013 |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Ontvankelijkheid. Hoogtematen. Regeling verbod short stay in bestemmingsplan |
Jurisprudentie |
ABRvS 14 november 2012, nr. 201201949/1/R1 (Zaanstad/bestemmingsplan ‘C100’) (LJN: BY3067) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 1 2013 |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Aandeel sociale woningbouw. Afwijken van anterieure overeenkomst |
Jurisprudentie |
Wanneer begint de termijn van artikel 4:192 BW te lopen? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | boedelregister, termijnstelling voor aanvaarding of verwerping, formaliteiten betekening, belang onderliggende stukken |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak van HR 9 november 2012, LJN BX7468, was de beschikking van de kantonrechter, inhoudende een termijnstelling voor de keuze tussen aanvaarding en verwerping, niet rechtsgeldig betekend. Desondanks was de beschikking ingeschreven in het boedelregister. De erfgenamen beriepen zich erop dat door het ontbreken van een correcte betekening de termijn nog niet was gaan lopen. Later hebben zij alsnog de nalatenschap beneficiair aanvaard. De Hoge Raad oordeelde dat zij niet konden worden veroordeeld tot betaling van een huurschuld die deel uitmaakte van de nalatenschap. Uit de onderliggende stukken kon worden afgeleid dat de inschrijving ten onrechte was geschied. |
Jurisprudentie |
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | EVRM, handhaving, hindervergunning, Hinderverordening, privéleven, gezinsleven |
Auteurs | Prof. mr. L.J.J. Rogier |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
2011/39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 5 juli 2011 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | verpleegkundige, art. 47 lid 1 Wet BIG, beroepsuitoefening, beroepsmatig handelen |
Samenvatting |
Verpleegkundige; coördinerende en leidinggevende taken; tuchtrechtelijke aansprakelijkheid in het kader van art. 47 lid 1 Wet BIG; beoordeling of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen of nalaten in die hoedanigheid is gebleven binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard: klacht ongegrond. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Dr. H.J. van Kooten en dr. G.C.C. Lewin |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Mr. P.E. de Kort |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in (voormalig) Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse zakenVierde kwartaal 2010 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2011 |
Auteurs | Dr. G.C.C. Lewin |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
ABRvS 10 november 2010, nr. 201005126/1/R1, Tynaarlo/bestemmingsplan ‘Zuidoevers Broekveldt’ |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 1 2011 |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Woningbehoefte is, mede gelet op de crisis, niet voldoende aangetoond. |
Jurisprudentie |
De Vogelaarheffing |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | Vogelaarheffing, steunmaatregel, bijzonder projectsteun, staatsteun |
Auteurs | Mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Rechtbank Utrecht haalde op 26 november 2010 een streep door de Vogelaarheffing. Deze heffing was destijds ingesteld om de investeringen in de 40 krachtwijken mede te financieren. Een van de argumenten die de woningcorporaties gebruikten om tegen de heffing op te komen, was het argument dat de heffing een integrerend onderdeel uitmaakte van de steunmaatregel (bijzondere projectsteun) en dat deze steunmaatregel ten onrechte niet was gemeld bij de Europese Commissie. Daardoor zou de steunmaatregel, inclusief de heffing, onrechtmatig zijn. Dat argument trof doel. Dit artikel verkent hoe solide de argumentatie van de rechtbank is. |
Jurisprudentie |
Het zal je stiefkind maar wezen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | stiefkind, rechten van gebruik en bewoning, uitleg, legaat tegen inbreng |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een uitspraak van de volgende casus besproken: de erflaatster had twee dochters uit haar eerste huwelijk. Zij hertrouwde en overleed op 27 september 2001. In haar laatste uiterste wil had zij aan haar echtgenoot twee legaten gemaakt. Het eerste betrof de goederen die hij zou verkiezen, tegen inbreng van de waarde daarvan. Daarnaast legateerde erflaatster hem de zakelijke rechten van gebruik en bewoning van haar woonhuis. Erflaatster benoemde vervolgens ‘onder de last van gemelde legaten’ tot haar enige erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen haar echtgenoot en haar dochters.De weduwnaar vorderde op grond van het hem gemaakte tweede legaat medewerking aan de vestiging van de rechten van gebruik en bewoning, alsmede – op grond van het eerste legaat – levering van het blote-eigendomsrecht van de woning tegen inbreng van de waarde, nu hij dit goed ingevolge het hem gemaakte keuzelegaat gekozen had, waardoor hij het volle eigendomsrecht van de woning zou verkrijgen tegen betaling van de waarde van de ‘blote eigendom’. |
Jurisprudentie |
ABRvS 13 april 2011, nr. 200905023/1/R3, Haaren/bestemmingsplan ‘Centrum Haaren’ |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 3 2011 |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Relatie financiële uitvoerbaarheid en eventuele ongeoorloofde staatsteun. Wijziging jurisprudentie inzake toetsingskader. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | winstafdracht, abstracte schadeberekening, concrete schade, begroting van schade, punitive damages |
Auteurs | Mr. dr. T.E. Deurvorst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door dubbelzinnig taalgebruik in artikel 6:104 BW en een tweeslachtige parlementaire doelstelling wordt dit artikel weinig toegepast in de praktijk. Op 18 juni 2010 heeft de Hoge Raad in twee arresten – Setel/AVR en Ymere/X – artikel 6:104 BW aanzienlijk ruimer geïnterpreteerd in verschillende opzichten. De rechter wordt nu veel vrijheid gegund bij het bepalen van een vergoeding in het geval dat de benadeelde schade heeft geleden en de aansprakelijke winst heeft genoten, mits de vergoeding de vermoedelijke schade niet aanmerkelijk overschrijdt. Aan de begroting van de vermoedelijke schade worden echter geen hoge eisen gesteld. Te verwachten valt daarom dat justitiabelen geen flauw idee zullen hebben hoe groot de vergoeding zal zijn wanneer de rechter overgaat tot toepassing van artikel 6:104 BW. Daardoor komen de rechtszekerheid en een eerlijke rechtsbedeling op de tocht te staan. |
Jurisprudentie |
ABRvS 28 juli 2010, nr. 200906858/1/M1 (Nuth) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2010 |
Samenvatting |
Schadevergoeding wegens het niet tijdig nemen van een handhavingsbesluit. Geluidvoorschriften strekken niet alleen tot bescherming tegen aantasting woongenot van omwonenden maar ook van de daaruit voortvloeiende (economische) belangen van verhuurder zoals huurderving. |
Jurisprudentie |
Vz. ABRvS 20 juli 2010, nr. 201005563/1/M1 en 2010005563/2/M1 (Rijssen-Holten) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | Valérie van ‘t Lam |
Samenvatting |
Appellante als overtreder aan te merken nu zij op basis van de huurovereenkomst verantwoordelijk is voor de naleving van de milieueisen. Daaraan doet niet af dat zij geen exploitant van de inrichting is. |
Jurisprudentie |
Van Auroux/Roanne naar Müller/Wildeshausen: waar ligt de grens van de aanbestedingsplicht bij gebiedsontwikkeling? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2010 |
Trefwoorden | overheidsopdracht, gebiedsontwikkeling, gronduitgifte, publiekprivate samenwerking |
Auteurs | Mr. G. ‘t Hart en Mr. H.S.J. Albers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn Müller-arrest heeft het Hof van Justitie van de Europsese Unie (hierna: Hof van Justitie) duidelijk aangegeven onder welke omstandigheden welke onderdelen van een gebiedsontwikkeling Europees moeten worden aanbesteed. De ontwikkeling en realisatie van vastgoed met een private bestemming hoeft in beginsel niet mee te worden aanbesteed met de publieke delen, indien aanbestedende dienst en ontwikkelaar vasthouden aan hun eigen rol. |