De geheimhoudingsplicht is verbonden met loyaliteit en discretie. Bij schending van deze plicht rijst de vraag of een werknemer recht heeft op klokkenluidersbescherming. Hoofdregel is dat de werknemer eerst intern misstanden aan de orde moet stellen bij een leidinggevende of een andere competente autoriteit of competent orgaan. |
Jurisprudentie |
De reikwijdte van de geheimhoudingsplichtTussen loyaliteit en klokkenluiden staan wetten in de weg en praktische bezwaren |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | geheimhouding, klokkenluiden, vrijheid van meningsuiting, Wft, belangenconflict |
Auteurs | A.M. Helstone |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
FA Premier League/Karen Murphy |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | Uitzendrechten, territoriale exclusieve licenties, handel in decoders, absolute gebiedsbescherming bij content |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
De tamelijk opgewonden berichtgeving over de uitspraak van het Hof van Justitie van 4 oktober jl. in de FA Premier League-zaak doet vermoeden dat de tijden van Bosman en het Luxemburgse activisme van de jaren zeventig herleven. Belangwekkend is het arrest zonder meer, maar goed beschouwd minder spectaculair voor het mededingingsrecht dan voor het recht van de intellectuele eigendom. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentie Waterwet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Waterwet, watervergunning, Bkmw, Kaderrichtlijn water |
Auteurs | Mr. ir. S. Handgraaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bijna twee jaar na inwerkingtreding van de Waterwet is het tijd voor een jurisprudentieoverzicht.De eerste uitspraken laten zien dat het nieuwe, integrale toetsingskader van de Waterwet geen problemen oplevert. Ook de toepassing van de milieukwaliteitseisen van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009, ter uitwerking van de Kaderrichtlijn water, verloopt conform de bedoeling van de wetgever. De gekozen implementatie van het vereiste van geen achteruitgang (een verslechtering van de waterkwaliteit binnen de toestandsklasse is acceptabel) lijkt stand te houden.Het overgangsrecht van de Invoeringswet Waterwet heeft tot enkele vragen over de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geleid. Daarnaast lijkt het overgangsrecht voor handhavingsbesluiten niet sluitend, waardoor in sommige gevallen de bevoegdheid om te beslissen op een bezwaarschrift, dat voor inwerkingtreding van de Waterwet is ingediend, kan ontbreken. |
Jurisprudentie |
Mededingingsanalyse verticale concentratie ambulancezorg: uitspraak Rechtbank Rotterdam te kort door de bocht |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | LJN BP5712, concentratiecontrole zorgsector, marktafbakening, zorgbelangen, zienswijze NZa |
Auteurs | Mr. dr. E.M.H. Loozen en Dr. M. Varkevisser |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze uitspraak heeft de Rechtbank Rotterdam het besluit bevestigd waarin de NMa had geconcludeerd dat geen vergunning was vereist voor de overname van de VZA Groep BV door het Academisch Medisch Centrum. De beroepen van Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis en Sint Lucas Andreas Ziekenhuis worden ongegrond verklaard, omdat de NMa volgens de rechtbank aannemelijk heeft gemaakt dat de concentratie niet tot gevolg zal hebben dat de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. In deze annotatie ligt de nadruk op de wijze waarop de markt is afgebakend en de daarop gebaseerde mededingingsanalyse. |
Jurisprudentie |
Het Hof van Justitie: Engelbewaarder van het transparantiebeginselEen bespreking van het arrest Engelmann (zaak C-64/08) en tien jaar transparantierechtspraak van het Hof van Justitie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | arrest Engelmann, zaak C-64/08, transparantiebeginsel, dienstenconcessies, dienstenrichtlijn |
Auteurs | Mr. H.M. Stergiou |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 september 2010 heeft het Hof van Justitie naar aanleiding van prejudiciële vragen van het Landesgericht Linz over een Oostenrijkse kansspelconcessie, een belangrijk arrest gewezen over de toepasselijkheid van het transparantiebeginsel op nationale vergunningstelsels. Hiermee bevestigt het Hof de in het arrest Sporting Exchange ontwikkelde lijn dat overheden vergunningen en andere exclusieve rechten niet buiten enige vorm van mededinging kunnen opdragen, indien buitenlandse interesse bestaat in deze vergunningen of rechten. |
Jurisprudentie |
Het Hof van Justitie en zijn benigna interpretatio van werkgever en werknemerHvJ EG 21 oktober 2010, C-242/09, JAR 2010/298 (Albron Catering BV/FNV Bondgenoten & John Roest) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | overgang van onderneming, rechtspositie permanent gedetacheerde werknemer binnen concern |
Auteurs | Dr. R.M. Beltzer en Mr. I.A. Haanappel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Albron/Roest heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een belangwekkende uitspraak gedaan die grote gevolgen heeft voor de Nederlandse rechtspraktijk. De binnen een concern permanent gedetacheerde werknemer wordt beschermd door Richtlijn 2001/23 (overgang van onderneming) en wel door een welwillende interpretatie van de begrippen werkgever en werknemer door het Hof. Het arrest zal naar het oordeel van de auteurs moeten leiden tot een aanpassing van de Nederlandse wetgeving. |
Jurisprudentie |
Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie één jaar juridisch bindend: rechtspraak in kaart |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | EU-Handvest, Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, Verdrag van Lissabon |
Auteurs | Mr. A. Pahladsingh en Mr. dr. H.J.Th.M. van Roosmalen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel brengt de Europese en Nederlandse rechtspraak over het EU-Handvest voor het eerste jaar waarin het juridisch bindend was in kaart aan de hand van verschillende thema’s: temporele aspecten, de reikwijdte van het EU-Handvest en toetsing ten gronde, waaronder de relatie tot het EVRM. De auteurs pleiten ervoor dat de verschillende etappes van uitleg van het EU-Handvest zo zichtbaar en helder mogelijk in de rechtspraak van met name het Hof van Justitie en de nationale rechterlijke colleges voor het voetlicht komen. |
Jurisprudentie |
De Vogelaarheffing |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | Vogelaarheffing, steunmaatregel, bijzonder projectsteun, staatsteun |
Auteurs | Mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Rechtbank Utrecht haalde op 26 november 2010 een streep door de Vogelaarheffing. Deze heffing was destijds ingesteld om de investeringen in de 40 krachtwijken mede te financieren. Een van de argumenten die de woningcorporaties gebruikten om tegen de heffing op te komen, was het argument dat de heffing een integrerend onderdeel uitmaakte van de steunmaatregel (bijzondere projectsteun) en dat deze steunmaatregel ten onrechte niet was gemeld bij de Europese Commissie. Daardoor zou de steunmaatregel, inclusief de heffing, onrechtmatig zijn. Dat argument trof doel. Dit artikel verkent hoe solide de argumentatie van de rechtbank is. |
Jurisprudentie |
Het Pénzügyi-arrest: een beperkte onderzoeksplicht in het kader van de ambtshalve toetsing |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, ambtshalve toetsing, verstekzaak, forumkeuzebeding, oneerlijke bedingen |
Auteurs | Mr. R.H.C. Jongeneel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens het Hof van Justitie rust op de nationale rechter in het kader van ambtshalve toetsing een onderzoeksplicht. Deze is echter beperkt tot de vraag of het Europeesrechtelijke consumentenbeschermende regime van toepassing is. Als dat zo is, zal de rechter op grond van het Pannon-arrest ambtshalve moeten toetsen. De vraag die daarbij vervolgens rijst, namelijk of ambtshalve onderzoek moet worden gedaan als niet ‘feitelijk en rechtens’ alle noodzakelijk omstandigheden bekend zijn die de rechter nodig heeft om te beslissen, wordt door het Hof van Justitie niet beantwoord. |
Jurisprudentie |
Rechterlijke macht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | kroniek rechterlijke macht, uniforme rechtstoepassing, competentiegrenswijziging, versterking cassatierechtspraak, mediation |
Auteurs | Mr. drs. G. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Kroniek rechterlijke macht wordt ingegaan op actualiteiten rondom uniforme rechtstoepassing. Betoogd wordt onder meer dat de ontwikkeling van eventueel toekomstig rechterlijk beleid gebaat is bij een algemeen aanvaarde methode. Verder wordt in deze kroniek aandacht besteed aan de beoogde wijziging van de competentiegrens in kantonzaken, die onder meer gevolgen heeft voor de relatieve competentie in kantonzaken en voor de beschikbaarheid van het Roljournaal. Daarnaast komen lopende uitvoeringstrajecten ter versterking van de cassatierechtspraak aan de orde. Tot slot wordt ingegaan op de problematiek van het verschoningsrecht voor mediators in samenhang met de implementatie van de Mediationrichtlijn. |
Jurisprudentie |
Het interne Europees Migratierecht in een vogelvlucht (september 2003-juli 2004) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 11 2004 |
Trefwoorden | vrij verkeer van goederen |
Auteurs | H. Oosterom-Staples |
Jurisprudentie |
Grenzen aan het opleggen van informatieverplichtingen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7/8 2002 |
Trefwoorden | consumentenbeleid |
Auteurs | R.M. Vriesendorp-van Seumeren |
Jurisprudentie |
Discriminatie, directe werking van rechtsbeginselen en doorwerking van richtlijnenHvJ EU 19 januari 2010, zaak C-555/07 (Seda Kücükdeveci/Swedex GmbH & Co KG) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | doorwerking van Europees recht, algemene beginselen van Europees recht, leeftijdsdiscriminatie, horizontale werking van richtlijnen, objectieve rechtvaardiging van discriminatie |
Auteurs | Mr. D.F. Berkhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Swedex-arrest verduidelijkt en versterkt het Hof van Justitie EU het controversiële Mangold-arrest. Indien sprake is van leeftijdsdiscriminatie in strijd met Richtlijn 2000/78/EG en richtlijnconforme interpretatie onmogelijk is, dan wordt door directe werking van algemene beginselen van gemeenschapsrecht alsnog de volle werking van Europees recht bewerkstelligd. Lidstaten worden verplicht de met het gemeenschapsrecht nationale bepaling buiten beschouwing te laten. Verder toont het arrest dat ‘flexibel personeelsbeleid’ een legitieme doelstelling van arbeidsmarktbeleid kan zijn. Zorgvuldige ‘flexibilisering’ van personeelsbeleid kan daarmee ook een objectieve rechtvaardiging zijn voor leeftijdsonderscheid. |
Jurisprudentie |
Kroniek rechtspraak bestuursrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2007 |
Auteurs | A.C. de Die |
Jurisprudentie |
Het begrip ‘afvalstof’ revisitedJurisprudentie over het begrip afvalstof 2004-2009 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | Kaderrichtlijn afvalstoffen 2006, afvalstof, EVOA, LAP-criteria |
Auteurs | Mr. E. Dans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Centraal in het afvalstoffenrecht staat het begrip ‘afvalstof’ en de vraag wanneer iets als afvalstof moet worden aangemerkt. Zo geldt voor eenieder die handelingen verricht met betrekking tot afvalstoffen, een zorgplicht (art. 10.1 Wet milieubeheer (Wm)). Ook is het verboden om afvalstoffen buiten een inrichting in de bodem te brengen of te verbranden (art. 10.2 Wm), hetgeen eveneens strafbaar is (art. 1a onder 1 Wet economische delicten). Daarnaast is bij inrichtingen die ‘afvalstoffen’ verwerken of toepassen het antwoord op de vraag of er sprake is van een afvalstof, bepalend voor wie het bevoegd gezag is (vergelijk categorie 28 Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer) en is het exporteren van afval op grond van de Europese Verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA) aan strikte regels gebonden. |
Jurisprudentie |
2003/52/knr> Ziekenfonds; aanbesteding.Hoge Raad (G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, voorzitter; A.E.M. van der Putt-Lauwers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en P.C. Kop, raadsheren) d.d. 4 april 2003 (m.nt. mw. mr. drs. I.J. van den Berge). |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2003 |
Auteurs | |
Jurisprudentie |
Luchtkwaliteit in jurisprudentie en wetgevingVan onderzoeksverplichtingen tot programmatoetsing |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | NSL, programmatoetsing, toepasbaarheidsbeginsel, luchtkwaliteitseisen, onderzoek |
Auteurs | Mr. C.A.M. van den Brand en Mr. dr. C.N van der Sluis |
SamenvattingAuteursinformatie |
De jurisprudentie van medio mei 2009 tot medio april 2010 laat zien dat het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) als grondslag voor individuele besluitvorming is geaccepteerd. Programmatoetsing is daarmee een vierde mogelijkheid om bij besluitvorming de luchtkwaliteitseisen voldoende mee te laten wegen. De uitkomsten van de eerste monitoring van het NSL zullen bepalen of de komende tijd enkel en alleen kan worden verwezen naar het NSL. Projecttoetsing is eveneens nog aan de orde met allerlei aanscherping van eerdere lijnen uit de jurisprudentie, daarbij komen ook andere nieuwe aspecten als het toepasbaarheidsbeginsel aan bod.Bovendien is er weer meer verduidelijkt over de mogelijkheden van tegenonderzoek bij het bestrijden van een specifiek plan. Tot slot lijkt de wetgever nog altijd niet klaar met het ‘finetunen’ van de wetgeving inzake luchtkwaliteit. |
Jurisprudentie |
De doorwerking van richtlijnen en algemene beginselen van EU-rechtDe stand van zaken na het arrest Kücückdeveci |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2010 |
Trefwoorden | uitsluitende directe werking, Kücükdeveci, Handvest van de Grondrechten |
Auteurs | Dr. H. de Waele en Mr. I. Kieft |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kücükdeveci is een mijlpaalarrest. Het verruimt de mogelijkheden voor richtlijnen om ‘horizontale effecten’ te sorteren, en voegt zo een belangrijk nieuw hoofdstuk toe aan een klassiek hoofdpijndossier. In geschillen tussen particulieren lijkt er voortaan vaker dan voorheen, over de band van de zogenoemde ‘uitsluitende directe werking’ van Europese regels, een beroep op bepalingen uit richtlijnen te kunnen worden gedaan. Daarbij wordt eerdere jurisprudentie over de doorwerking van algemene beginselen van EU-recht uitgebreid. Het arrest leidt echter tevens tot vervagende grenzen tussen de Europeesrechtelijke kernleerstukken. Verder dreigt het gevaarlijke spanningen op te roepen, zowel tussen rechters als tussen lidstaten, onder meer door een (potentieel) brisante passage over het Handvest van de Grondrechten. Al met al vormt het oordeel een ware Fundgrube voor verdere wetenschappelijke theorievorming; daarnaast reikt het advocaten en magistraten een aantal praktische handvatten voor de toekomst aan. |
Jurisprudentie |
Snel helderheid van het Hof over de bewaring: het arrest Kadzoev |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | Kadzoev, bewaring illegaal verblijvende derdelanders, opvangrichtlijn, procedurerichtlijn asiel, terugkeerrichtlijn |
Auteurs | Mr. A. Pahladsingh |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 30 november 2009 heeft het Hof van Justitie met toepassing van de prejudiciële spoedprocedure (PPU) zich voor de eerste keer uitgelaten over de toepassing van de bewaring bij illegaal verblijvende derdelanders op het grondgebied van de lidstaten. Opmerkelijk hierbij is dat de implementatietermijn van de terugkeerrichtlijn (Richtlijn 2008/115/EG) nog niet was verstreken op het moment van dit arrest. Het Hof heeft de maximumtermijn van de bewaring ten aanzien van een illegaal verblijvende derdelander verduidelijkt door te overwegen dat deze maximaal zes maanden mag duren en dat deze slechts in beperkte mate en ten hoogste met nog eens twaalf maanden mag worden verlengd. De bewaring van een asielzoeker valt volgens het Hof niet onder het toepassingsbereik van Richtlijn 2008/115/EG, maar onder de reikwijdte van de opvangrichtlijn en de procedurerichtlijn asiel. Ook is van belang dat de bewaring moet zijn gericht op verwijdering van de persoon en niet mag worden opgelegd enkel als maatregel in het kader van de openbare orde of openbare veiligheid. |
Jurisprudentie |
Vier 'zingende' Crex crex en een Oostenrijkse snelweg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 03 2006 |
Trefwoorden | Aanwijzing, Vergunning, Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van state, Hof van justitie EG, Lidstaat, Vergunningaanvraag, Bewijsmateriaal, Deskundigenonderzoek, Minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit, Toestemming |
Auteurs | Manoir, M. du |