Kosten ten tijde van dat besluit niet anderszins verzekerd omdat exploitatieovereenkomst is gesloten na vaststelling besluit. Geringe omvang van strook grond aanleiding om rechtsgevolgen in stand gelaten. |
Jurisprudentie |
Voordeelsverrekening bij letselschadeHR 1 oktober 2010, LJN BM7808 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | sommenverzekering, schadeverzekering, voordeelsverrekening, arbeidsongeschiktheidsverzekering, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Wervelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na veertig jaar heeft de Hoge Raad zich opnieuw uitgesproken over het antwoord op de vraag of een uitkering op grond van een sommenverzekering bij letselschade moet worden verrekend of niet. Het meest recente arrest daarover dateert uit 1969. Het arrest van 1 oktober 2010 verdient bespreking, omdat het (veel) meer richting geeft aan de discussie, of en zo ja, in hoeverre een uitkering uit hoofde van een sommenverzekering bij letselschade voor verrekening in aanmerking komt en wat dat voor invloed heeft op voor die verzekering in de loop der tijd betaalde premie. |
Jurisprudentie |
Medezeggenschap na overgang onderneming: behoud van eenheid is geen synoniem van identiteitsbehoudHof van Justitie EG 29 juli 2010, C-151/09 (UGT-FSP) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | overgang van onderneming, overgang van medezeggenschap, behoud van eenheid, behoud van entiteit, ondernemingsraad |
Auteurs | Mr. I. Zaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij een overname van de activa van een onderneming gaat het personeel op grond van de Richtlijn inzake overgang van onderneming automatisch mee over op de verkrijger, met behoud van alle rechten en plichten uit de (collectieve) arbeidsovereenkomst. Wanneer bij de vervreemder een medezeggenschapsorgaan is ingesteld, rijst de vraag of deze na overgang blijft bestaan. Op grond van artikel 6 van de Richtlijn 2001/23 behoudt de werknemersvertegenwoordiging haar functie en positie wanneer de onderneming na overgang ‘als eenheid blijft bestaan’. In de uitspraak UGT-FSP geeft het Hof van Justitie nadere invulling aan dit begrip. In haar annotatie analyseert de auteur deze uitspraak en past deze – aan de hand van een aantal casusposities – toe op de Nederlandse rechtspraktijk. Haar belangrijkste conclusie is dat de Nederlandse wetgever artikel 6 van de richtlijn alsnog moet implementeren. |
Jurisprudentie |
Afspraken met de overheid in ruil voor een lagere boeteCBb 7 juli 2010, LJN BN0540 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | fair trial-beginsel, marktoezichthouders, bestuurlijke boete |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin het gaat om de vraag of een toezichthouder met een overtreder de afspraak kan maken dat deze in ruil voor een lagere boete afziet van bepaalde verdedigingsrechten, zoals het recht op stukken en het recht om te betwisten dat er sprake is van een overtreding. Het CBb is van oordeel dat dergelijke afspraken in beginsel rechtmatig zijn, maar laat wel ruimte voor de overtreder om onder stringente voorwaarden op de afspraak terug te komen. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | niet-nakoming, verzuim, tekortkoming, opeisbaarheid, duurovereenkomsten |
Auteurs | Mr. V.C. van Ginkel-Claessens en Mr. A. Mulder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het op 9 juli 2010 gewezen Nissan/Nieuwkoop-arrest (NJ 2010, 417) heeft de Hoge Raad zijn eerdere oordelen over de toepassing van het verzuimvereiste bij duurovereenkomsten bevestigd. In dit arrest heeft de Hoge Raad daaraan toegevoegd dat de gevolgen van niet-nakoming dus ook intreden indien de prestatie van de schuldenaar op dat moment nog niet opeisbaar was en om die reden nog niet is uitgebleven. De auteurs gaan in deze bijdrage in op dit arrest en staan stil bij de vraag wat de consequenties van deze toevoeging zijn. |
Jurisprudentie |
De kantonrechter kiest voor een ruime uitleg van artikel 4:35 BW |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | Som ineens, Art. 4:35, Minderjarige(n), Levensonderhoud, Kinderalimentatie, Wettelijke verdeling, Art. 4:13 |
Auteurs | Mr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van een beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 30 september 2010 (zaaknummer VB 138306). De casus betreft een erflater die krachtens versterferfrecht als zijn erfgenamen heeft achtergelaten een echtgenote en een dertienjarige dochter geboren uit een eerder huwelijk dat door echtscheiding is geëindigd. De wettelijke verdeling (art. 4:13) is van toepassing. De kantonrechter geeft aan de woorden “voor zover deze nodig is” in art. 4:35 een ruime uitleg. Ondanks het bestaan van een ouder en stiefouder die in staat zijn in het levensonderhoud van de dochter te voorzien, wordt de som ineens van art. 4:35 vastgesteld. De schrijver gaat in op verschillende aspecten van de beschikking. |
Jurisprudentie |
ABRvS 23 juni 2010, nr. 200907661/1/H1, Goes/vrijstelling en bouwvergunning |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Vrijstelling ex artikel 19 WRO voor een tijdelijke situatie. |
Jurisprudentie |
2010/34 Voortgezette behandeling zonder toestemming van beide ouders door kinderarts, tevens grootvader patiëntje; geen medisch dossier gevoerd: waarschuwingRegionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, A.G. Ketel, M. Bakker en P. Beker, leden-arts, mr. W.A.H. Melissen, lid-jurist, mr. J.Ch. Blaisse, secretaris) d.d. 30 maart 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2010 |
Jurisprudentie |
Vz. ABRvS 20 juli 2010, nr. 201005563/1/M1 en 2010005563/2/M1 (Rijssen-Holten) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | Valérie van ‘t Lam |
Samenvatting |
Appellante als overtreder aan te merken nu zij op basis van de huurovereenkomst verantwoordelijk is voor de naleving van de milieueisen. Daaraan doet niet af dat zij geen exploitant van de inrichting is. |
Jurisprudentie |
De zaak Alrosa (HvJ EU 29 juni 2010, zaak C-441/07 P, Alrosa Company Ltd./Commissie, n.n.g.) (Toezeggingsbeschikking ex art. 9 Verordening (EG) 1/2003 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2010 |
Trefwoorden | intensiteit rechterlijke toetsing, positie derden, beleidsruimte Commissie |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het hier te bespreken arrest markeerde het eindpunt van de eerste procedure in Luxemburg naar aanleiding van een beschikking van de Commissie op grond van artikel 9 Verordening (EG) 1/2003, waarin toezeggingen van De Beers, marktleider in de diamanthandel in Europa, om niet langer zaken te doen met Alrosa, verbindend werden verklaard. Om meerdere redenen een belangrijke zaak: het gaat om een steeds belangrijker handhavingsinstrument, ook in artikel 102-zaken, het Hof van Justitie komt tot een diametraal ander oordeel dan het Gerecht van Eerste Aanleg en bevestigt andermaal de (uiterst) terughoudende toetsing van mededingingsrechtelijke beschikkingen van de Commissie. De effect based-toepassing van artikel 102 VWEU lijkt onverminderd ver weg. |
Jurisprudentie |
Van Auroux/Roanne naar Müller/Wildeshausen: waar ligt de grens van de aanbestedingsplicht bij gebiedsontwikkeling? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2010 |
Trefwoorden | overheidsopdracht, gebiedsontwikkeling, gronduitgifte, publiekprivate samenwerking |
Auteurs | Mr. G. ‘t Hart en Mr. H.S.J. Albers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn Müller-arrest heeft het Hof van Justitie van de Europsese Unie (hierna: Hof van Justitie) duidelijk aangegeven onder welke omstandigheden welke onderdelen van een gebiedsontwikkeling Europees moeten worden aanbesteed. De ontwikkeling en realisatie van vastgoed met een private bestemming hoeft in beginsel niet mee te worden aanbesteed met de publieke delen, indien aanbestedende dienst en ontwikkelaar vasthouden aan hun eigen rol. |
Jurisprudentie |
2010/28 Zomersluiting afdeling verloskunde op ziekenhuislocatie; bezwaar verloskundigen; voorlopige voorziening Scheidsgerecht: geen strijd met overeenkomst vanwege onderbezettingVoorzitter Scheidsgerecht Gezondheidszorg (mr. A. Hammerstein) d.d. 9 juli 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2010 |
Jurisprudentie |
De verdeling van de verzendkosten bij de uitoefening van het herroepingsrecht bij koop op afstand |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2010 |
Trefwoorden | herroepingsrecht, consumentkoper, Heine, consument |
Auteurs | Dr. M.Y. Schaub |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien een consumentkoper op afstand gebruik maakt van zijn herroepingsrecht, hoeft deze enkel de kosten van het retourzenden van het gekochte aan de verkoper te betalen. Dit is expliciet bepaald in Richtlijn 97/7/EG met betrekking tot overeenkomsten op afstand, maar in Duitsland is desalniettemin discussie ontstaan over de vraag of het de verkoper is toegestaan om de kosten van het verzenden naar de consumentkoper ook ten laste van de koper te laten komen. In de zaak Heine beslist het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap (hierna: Hof van Justitie) onomwonden dat de consumentkoper deze kosten niet hoeft te dragen. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | ambtshalve toetsing, polisvoorwaarden, algemene voorwaarden, verzekeringsovereenkomst, kernbeding |
Auteurs | Mr. dr. T.H.M. van Wechem en Mr. A.L.J.A. Schreuder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds het arrest van het Europese hof van Justitie Pannon (HvJ EU 4 juni 2009, C-243/08 (Pannon), NJ 2009, 395 m.nt. Mok) is duidelijk dat de nationale rechter gehouden is tot een ambtshalve toetsing van een beding in een consumentenovereenkomst, zodra hij feitelijk en rechtens over de voor de toetsing noodzakelijke gegevens beschikt. Het HvJ EU heeft echter nog niet aangegeven wanneer de rechter geacht moet worden om over deze voor de beoordeling noodzakelijke gegevens te beschikken. Die vraag staat ondermeer centraal in een conclusie die advocaat-generaal Trstenjak heeft genomen in een zaak waarover het HvJ EU nog dient te beslissen. |
Jurisprudentie |
2010/23 Chirurg; zonder toestemming operatie laten uitvoeren door andere arts; arts-assistent die ingreep verrichtte onvoldoende gekwalificeerd; ontbreken toereikende supervisie; waarschuwing voor het zonder toestemming laten uitvoeren van operatie door andere artsCentraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mrs. H.C. Cusell en J.M.T. van der Hoeven-Oud, ledenjuristen, dr. J.A. Zonnevylle en J.S. Pöll, ledenberoepsgenoten, mr. D. Brommer, secretaris) d.d. 13 april 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2010 |
Jurisprudentie |
2010/21 Beëindigen toelatingsovereenkomst tussen ziekenhuis en orthopedisch chirurg; onderzoek in dossiers orthopedisch chirurg; doorgeleiding voorlopig onderzoeksrapport naar verzekeraar ziekenhuis; orthopedisch chirurg niet-ontvankelijk ten opzichte van ziekenhuis vanwege arbitraal beding; vordering ten aanzien van verzekeraar afgewezenVoorzieningenrechter Rechtbank Utrecht (mr. P.W.M. de Wolf) d.d. 7 april 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2010 |
Jurisprudentie |
ABRvS 16 juni 2010, nr. 200909028/1/H3 (Minister LNV) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 3 2010 |
Samenvatting |
Bevoegdheid tot verlenen ontheffing krachtens de Ffw is discretionair van aard. De totale lengte van de procedure heeft niet geleid tot overschrijding van het recht op een redelijke procestermijn. |
Jurisprudentie |
Kennelijk onredelijk ontslag vanuit historisch perspectief verklaard |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | kennelijk onredelijk ontslag, schadevergoeding, vergoeding naar billijkheid, begroten, ex tunc, ontbinding, kantonrechtersformule, leeftijdsdiscriminatie |
Auteurs | Mr. D.J. Buijs |
SamenvattingAuteursinformatie |
De arresten Van de Grijp/Stam en Rutten/Breed met betrekking tot kennelijk onredelijk ontslag hebben geleid tot commotie. Dat is begrijpelijk in het kader van de rechtsontwikkeling van het afgelopen decennium, maar wanneer de problematiek wordt geplaatst in het kader van de rechtsontwikkeling van de afgelopen eeuw, wordt het nieuwe onder de zon gevormd door de invoering van het nieuwe BW en de onbedoelde gevolgen daarvan voor de als bijzondere overeenkomst aangemerkte arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst is minder bijzonder dan sommigen menen en de leer van de Hoge Raad met betrekking tot kennelijk onredelijk ontslag vergt weliswaar vaardigheden, maar de praktijk leert dat de rechter door de Hoge Raad niet voor een onmogelijke opgave wordt gesteld. |
Jurisprudentie |
Bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | bewijsrecht, bewijslastverdeling |
Auteurs | Prof. mr. W.D.H. Asser |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Jurisprudentie |
De onzekere datum van overlijden |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | erfrecht, onderbewindstelling/bewind, Volmacht, Overdracht |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een uitspraak besproken die handelt over een onderbewindstelling van het vermogen van de rechthebbende in de zin van artikel 1:431 BW, waarbij de bewindvoerder een onder zijn bewind vallende onroerende zaak verkoopt, terwijl de rechthebbende vóór de levering overlijdt. |