Een niet-erkend biologisch kind van een erflater stelt na de dood van de laatste een vordering in tot betaling van zijn legitieme portie jegens erflaters erfgenaam en jegens een derde, van wie het kind aanneemt dat deze bevoordeeld is door een schenking van erflater. De rechtbank wijst de vordering op beide wederpartijen toe ex artikel 1:207 lid 5 BW; de hoogte van hetgeen het kind toekomt, dient nader te worden bepaald. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Erfrechtelijke consequenties van een vaststelling van het vaderschap |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | niet-erkend biologisch kind, legitieme portie, schenking, artikel 1:207 lid 5 BW |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
De taak van de ‘executeur-afwikkelingsbewindvoerder’ |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | verdeling, taak executeur-afwikkelingsbewindvoerder, schulden van de nalatenschap |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als in een uiterste wil een 'executeur-afwikkelingsbewindvoerder' wordt benoemd zonder de instelling van een bewind, kunnen gemakkelijk geschillen ontstaan over de bevoegdheden van deze functionaris.Recente arresten van de Hoge Raad bevestigen deze stelling. Aangeraden wordt in uiterste willen zijn taak en bevoegdheden duidelijk te regelen. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort en Mr. dr. I. Visser |
Jurisprudentie |
Uitleg van een uitsluitingsclausule |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | uitsluitingsclausule, Haviltex-norm, CAO-norm |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt uiteengezet hoe een uitsluitingsclausule bij uiterste wilsbeschikkingen en giften moet worden uitgelegd. Het onderscheid tussen de Haviltex- en de CAO-norm wordt nader uitgewerkt. Bepleit wordt een geobjectiveerde toepassing van de Haviltex-norm bij de uitleg van giften. |
Jurisprudentie |
Over erfgenamen, nabestaanden, naasten en derden als direct gekwetstenRb. Zeeland-West-Brabant 30 januari 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:2618 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | overlijdensschade, nabestaanden, erfgenaam, artikel 6:108 BW |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In overlijdensschadezaken wordt veelal geprocedeerd over schadevergoeding op grond van artikel 6:108 BW. Dit artikel biedt een grondslag voor nabestaanden om een vergoeding voor de kosten veroorzaakt door het verlies van levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging te vorderen. In deze zaak hebben de eisers geen vordering ingediend als ‘nabestaanden’, maar als ‘directe schadelijders’ jegens wie ‘direct’ of ‘autonoom’ een (‘tweede’) onrechtmatige daad zou zijn gepleegd. Er wordt dus een bijzonder pad gekozen voor schadeverhaal. In deze noot wordt aandacht besteed aan het vorderingsrecht van respectievelijk de erfgenaam en de zus van de overledene. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2013 |
Auteurs | Mr. E.M. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Murphy’s Law bij het testeren door een erflater die geen handtekening meer kan zetten |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | ondertekening testament, lichamelijke handicap, nietigheid testament |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een testament dat in tegenwoordigheid van de notaris is ondertekend door middel van een handtekeningstempel door een testateur die vanwege een lichamelijke handicap niet meer met een pen kan ondertekenen, is geldig ondertekend. Men komt dan niet toe aan de nietigheid van artikel 4:109 BW of de surrogaathandtekening van artikel 43 Wna. Dat het testament als plaats van verlijden de plaats van vestiging van het notariskantoor vermeldt en niet de plaats waar het verzorgingstehuis is gevestigd waar de testateur verblijft en het testament daadwerkelijk is gepasseerd, levert in dit geval geen grond op voor vernietiging van het testament. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | E.M. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Een combinatie van oud en nieuw erfrecht? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De staart van het muisje? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | wilsrechten, artikel 4:19 t/m 4:22 BW, uitleg, HR 8 februari 2013, LJN BY2595, RvdW 2013, 251 |
Auteurs | Prof. mr. E.E.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt HR 8 februari 2013, LJN BY2595, RvdW 2013, 251 besproken. De testateur/erflater had uit eerste echt drie kinderen. Na de dood van zijn echtgenote huwde hij met zijn latere weduwe. Tijdens dit huwelijk maakte hij zijn laatste uiterste wil, waarbij de verkeerde wilsrechten werden uitgesloten; in plaats van artikel 4:21 en 4:22 BW werden artikel 4:19 en 4:20 BW uitgesloten, die niet toepasselijk konden zijn op erflaters nalatenschap. |
Jurisprudentie |
Het bewind van een executeur/bewindvoerder en beneficiaire aanvaarding |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | bewind, executeur, afwikkelingsbewindvoerder, beneficiaire aanvaarding |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een nog niet gepubliceerde beschikking van het Hof Arnhem-Leeuwarden besproken betreffende een geschil tussen de bij testament benoemde executeur/bewindvoerder en de erfgenamen. |
Jurisprudentie |
Waarin een kleine zaak groot kan zijn… |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | voorzieningenrechter, nalatenschap, verdeling, brief/geschrift, executeur |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aanleiding voor deze bijdrage vormt een uitspraak van de Rechtbank te Den Bosch van 9 oktober 2012, zaaknummer 251552/KG ZA 12-563.Moeder – de latere erflaatster – heeft drie dochters, terwijl één dochter – dochter 3 – met de twee andere – dochter 1 en dochter 2 – en moeder sinds geruime tijd geen of nauwelijks meer contact heeft. Moeder heeft in haar laatste uiterste wil van 13 november 2007 dochter 1 tot executeur benoemd. Moeder overlijdt in 2010. Dochter 2 heeft op enig moment dochter 3 verteld van een brief van moeder aan haar, dochter 3. Deze wil thans in het bezit worden gesteld van, althans inzage krijgen in bedoelde brief. De beide andere dochters weigeren de inhoud van de brief aan dochter 3 kenbaar te maken, laat staan haar deze brief te doen toekomen. Mede daardoor is moeders nalatenschap tussen de drie zusters nog niet verdeeld. Dochter 3 vordert in kort geding afgifte van bedoelde brief van de beide andere dochters. |
Jurisprudentie |
Zuivere aanvaarding door handelingen van een gevolmachtigde? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | als erfgenaam gedragen, zuiver aanvaarden, volmacht, artikel 4:192 BW, verwerping |
Auteurs | Prof. Mr. E.A.A. Luijten en Prof. Mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken de uitspraak van de Rb ’s-Gravenhage 13 juni 2012, LJN BX2012, waarin de rechtbank oordeelt dat de langstlevende zich niet als erfgenaam heeft gedragen. De echtgenoten hebben tijdens leven volmacht en opdracht aan een derde gegeven, gericht op sanering van de onderneming. Na overlijden van een van de echtgenoten heeft de gevolmachtigde de onderneming verkocht. De langstlevende heeft nadien de nalatenschap verworpen. De vraag rijst of zij zich als erfgenaam heeft gedragen. |
Jurisprudentie |
Van dingen die voorbijgaan… |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Andere wettelijke rechten, Artikel 4:30 BW, Verzorgingsvruchtgebruik, Verzorgingsbehoefte |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Besproken wordt een arrest van het Hof Amsterdam 20 december 2011, LJN BV0739, waarin de echtelieden reeds vele jaren gehuwd waren, maar al lang niet meer samenleefden, terwijl het huwelijk tussen hen nimmer door echtscheiding was ontbonden. De erflater had zijn echtgenote testamentair als zijn erfgename uitgesloten. Zij legde zich hierbij echter niet neer.De Rechtbank Utrecht, sector kanton en in hoger beroep het Hof Amsterdam stonden voor de taak tussen de twee kinderen van de erflater uit zijn vorige huwelijk en de weduwe een beslissing te geven over de vraag of aan de weduwe een recht op vestiging van een vruchtgebruik, bedoeld in artikel 4:30 BW toekwam en zo ja, van welke omvang. |
Jurisprudentie |
Kan er een einde aan het bewind komen? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | (testamentair) bewind, verzoekschrift opheffing bewind, overgangsrecht, opheffen bewind, competentie rechtbank |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Anders dan onder het vroegere recht kan er thans een einde worden gemaakt aan een bewind dat bij uiterste wil is ingesteld, ook indien de testateur heeft bepaald dat het voor het leven van de rechthebbende zou duren (art. 4:178 lid 2 BW). De uitspraak die wij kozen voor deze rubriek betreft een onder het vroegere recht aangevangen testamentair bewind in het belang van de rechthebbende, terwijl deze zich op het standpunt stelt dat hij de onder bewind staande goederen thans zelf op verantwoorde wijze kan besturen. Hij verzoekt derhalve het bewind op te heffen. |
Jurisprudentie |
De niet-veroordeelde moordenaar |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2012 |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
2012/14 Gerechtshof Arnhem 10 januari 2012 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | Inzage medisch dossier vader door zoon, wilsbeschikking, nalatenschap, handelingsonbekwaamheid, geen concrete aanwijzingen dat vader handelingsonbekwaam was ten tijde van het vaststellen van de wilsbeschikking: vonnis bekrachtigd |
Samenvatting |
|
Jurisprudentie |
De verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | uiterste wilsbeschikking, uitleg, wilsrechten, stilzwijgende herroeping, verbetering |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voor deze eerste aflevering van het jaar 2012 kozen wij procedures die hebben geleid tot arresten van het gerechtshof te Amsterdam. Beide zaken hebben met elkaar gemeen dat de wil van de erflater/erflaatster, zoals deze neergelegd was in zijn/haar uiterste wil, (wellicht) niet overeenstemde met zijn of haar werkelijke wil ten tijde van het maken van het betrokken testament c.q. vlak voor het overlijden van de testateur/testatrice. Het gaat derhalve in beide casus over de uitleg van een uiterste wil en de vrijheid die de rechter daarbij meent te hebben.In het arrest van 3 mei 2011 was duidelijk dat de testateur zich vergist had in de formulering van zijn uiterste wil, waardoor deze niet in overeenstemming met zijn wil was, maar kwam het hof niet verder dan deze constatering. In een andere zaak, waarin de beide laatstgenoemde arresten werden gewezen, was de formulering volstrekt duidelijk, maar was juist onduidelijk of de testatrice niet gedwaald had in de gevolgen van een door haar na het maken van haar uiterste wil gesloten huwelijk. |
Jurisprudentie |
Bent u eigenlijk wel gehuwd? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | samenwonen, huwelijk, uiterste wilsbeschikking, uitleg |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voor onze bijdrage aan dit speciale nummer van Tijdschrift Erfrecht over samenleving buiten het huwelijk kozen wij vier uitspraken van de Rechtbank Haarlem, gewezen in dezelfde zaak, van 27 augustus 2008 (LJN BF1556), 23 december 2009 (LJN BK7605), 15 september 2010 (LJN BO2401) en 1 juni 2011 (LJN BR3951). De laatste twee vonnissen zijn samengevat in Notafax 2011, 193. Daarin komt onder andere de vraag aan de orde of een uiterste wil gemaakt ten voordele van degene die met de erflater samenleefde en die kennelijk voor echtgenote werd aangezien, rechtens relevant is of kan zijn als blijkt dat van een huwelijk tussen de erflater en degene met wie hij samenleefde geen sprake was. |