De vierde anti-witwasrichtlijn is in werking getreden en diende uiterlijk 26 juni 2017 te zijn geïmplementeerd. In verband met de implementatie van de richtlijn wijzigt onder meer de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In dit artikel worden de belangrijkste wijzigingen besproken als gevolg van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden en de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn. De implementatie heeft een aanzienlijke impact op het beleid van alle instellingen die onder de Wwft vallen. Zo zullen de instellingen hun beleid moeten aanpassen en gebruik moeten gaan maken van het register met uiteindelijk belanghebbenden. De risicogebaseerde benadering komt nog meer naar voren in het cliëntenonderzoek dat door de instellingen moet worden verricht. |
Praktijk |
De implementatie van de vierde en vijfde anti-witwasrichtlijn |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Wwft, witwassen, uiteindelijk belanghebbende, politiek prominente personen, vierde anti-witwasrichtlijn |
Auteurs | Mr. J.M. van Poelgeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Praktijk |
Het borgtochtverweer in de context van overnamecontracten |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | borgtochtverweer, borgtocht, hoofdelijke aansprakelijkheid, afbakeningscriterium, overname |
Auteurs | Mr. J.M. Möller |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het borgtochtverweer, waarbij hoofdelijke aansprakelijkheid op verzoek van degene die zich aansprakelijk heeft gesteld wordt geherkwalificeerd tot borgtocht, zorgt in de financieringspraktijk er nog wel eens voor dat een schuldeiser met lege handen achterblijft. De vraag is of er ook risico’s op een dergelijke herkwalificatie bestaan in de context van overnames. Hiervoor bekeek de auteur de bestaande jurisprudentie en probeerde daaruit bepalende factoren voor de overnamepraktijk te ontlenen. De conclusie luidt dat – net als in de financieringspraktijk – een natuurlijk persoon al snel bescherming toekomt en als borg wordt gekwalificeerd. In concernverhoudingen houdt hoofdelijke aansprakelijkheid in beginsel stand, omdat al snel mag worden aangenomen dat een groepsvennootschap die zich hoofdelijk aansprakelijk stelt indirect profijt van een transactie zal hebben. |
Praktijk |
Regulering van betaaldienstverlening onder PSD II – is tech eating everything? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | PSD II, stand van zaken, betaalinitiatiedienst, rekeninginformatiedienst, open banking |
Auteurs | Mr. J. den Hamer en Mr. R. Middelburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 12 januari 2016 is de herziene richtlijn betaaldiensten (PSD II) in werking getreden. Deze richtlijn vervangt de richtlijn betaaldiensten van 2007 (PSD). Met PSD is destijds een vergunningplicht geïntroduceerd voor een nieuw type financiële onderneming: de betaaldienstverlener. PSD II beoogt twee nieuwe, innovatieve betaaldiensten, namelijk betaalinitiatie- en rekeninginformatiediensten, te reguleren om zodoende de interne markt voor betalingsverkeer te versterken. PSD II zal ‘open banking’ stimuleren. |
Praktijk |
Governance Seminar – Bescherming: Nederland op slot? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | bescherming, activistische aandeelhouder, openbaar bod, vijandige overname, beursvennootschap |
Auteurs | Mr. Q.H. van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 7 juni 2017 organiseerde Loyens & Loeff een Governance Seminar onder voorzitterschap van Charles Groenhuijsen. Het thema ‘Bescherming: Nederland op slot?’ werd door prominente sprekers uit allerlei invalshoeken belicht. Aan de hand van vier stellingen (die ook aan het publiek voorgelegd werden) ontstond een interessante discussie. De auteur geeft een beknopt verslag van hetgeen tijdens het seminar is besproken. |
Praktijk |
FinTech: inleiding, huidige ontwikkelingen en (toezichtrechtelijke) stand van zaken |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | FinTech, financieel toezicht, herziening Wft |
Auteurs | Mr. J.A. Voerman en Mr. J. Baukema |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ontwikkelingen op het gebied van FinTech gaan snel. FinTech lijkt dan ook een ware gamechanger. In deze bijdrage gaan de auteurs nader in op FinTech. Zij verwachten dat gevestigde techbedrijven vanwege hun slagkracht het meest van FinTech (zullen) profiteren. De gevestigde financiële ondernemingen maken echter ook een goede kans indien zij gebruikmaken van start-ups. Verder zien de auteurs dat overheden zich al actief met FinTech bezighouden. Een goede ontwikkeling, die in hun ogen vervolg moet krijgen. Daarnaast is het voor de ontwikkeling van FinTech van belang dat de wetgever bij het opstellen van toekomstige wet- en regelgeving zo veel mogelijk anticipeert op een flexibele wetstoepassing, die dit snel veranderende onderdeel van de financiële sector vergt. Deze bijdrage is van belang voor iedereen die meer wil weten over FinTech en de financieelrechtelijke stand van zaken aangaande dit onderwerp. |
Praktijk |
De nieuwste maatstaf van de Hoge Raad bij 403-aansprakelijkheid: ‘onmiskenbaar ongegrond’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | 403-verklaring, overblijvende aansprakelijkheid, onmiskenbaar ongegrond, verzet, niet-ontvankelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 31 maart 2017 heeft de Hoge Raad beslist dat een partij die verzet doet tegen een voorgenomen beëindiging van overblijvende 403-aansprakelijkheid (art. 2:404 BW), alleen niet als schuldeiser kan worden aangemerkt als de vordering waarop het verzet is gebaseerd, ‘onmiskenbaar ongegrond’ is. De Hoge Raad voegt eraan toe dat een verzet gegrond dient te worden verklaard indien de schuldeiser als gevolg van de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid in een slechtere positie zou komen te verkeren. De auteur analyseert de beschikking van de Hoge Raad en plaatst er enkele kritische kanttekeningen bij. |
Praktijk |
Nationale publieke belangen in de telecomsector afdoende beschermd tegen ongewenste zeggenschap? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie, telecomsector, publieke belangen, vitale vennootschappen |
Auteurs | Mr. dr. J. Nijland en Mr. dr. C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ambtelijk voorontwerp van de Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie is een belangrijke ontwikkeling op het gebied van economische (staats)politiek. De wet is wetstechnisch nog niet ‘af’ (vergelijk ook de reacties op de internetconsultatie over het voorontwerp), en gaat over alleen de telecommunicatiesector. De nu voorgestelde regeling zou kunnen dienen als basis voor een meer algemene regeling die ook andere sectoren van de economie (of zelfs individueel aan te duiden ondernemingen) kan beschermen tegen maatschappelijk gezien ongewenste overnames die risico’s kunnen opleveren voor de nationale veiligheid of de openbare orde. |
Praktijk |
Remuneration restrictions: zoek de verschillen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | beloningsbeleid, financiële instelling, EBA Guidelines, RBB, bonusplafond |
Auteurs | Mr. L. Nekeman-IJdema |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel belicht de auteur enkele verschillen tussen verschillende wet- en regelgeving op het gebied van beloningsbeleid, op zowel nationaal als Europees niveau. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn onder andere groepstoepassing, internationale context, vertrekvergoedingen, moment van toetsing van het bonusplafond en gegarandeerde variabele beloning. Daarnaast worden enkele dilemma’s uit de praktijk beschreven en mogelijke oplossingen aangereikt. |
Praktijk |
Onttrekkingen door aandeelhouders en de (niet benijdenswaardige) rol van het bestuur |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | uitkeringen, bestuur, vennootschappelijk belang, bestuurdersaansprakelijkheid, art. 2:216 lid 2 BW |
Auteurs | Mr. R. Fluit |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage geeft de auteur een overzicht van de grenzen die de wet en jurisprudentie thans stellen aan uitkeringen bij een bv. De nadruk ligt op de rol van het bestuur en meer in het bijzonder op de reikwijdte van zijn bevoegdheid om goedkeuring aan uitkeringen te weigeren. Indien het bestuur geen ruimte ziet om op basis van art. 2:216 lid 2 BW zijn goedkeuring te weigeren, maar het bestuur overigens wel van mening is dat door de uitkering het vennootschappelijk belang onevenredig wordt geschaad, welke middelen staan het dan ten dienste om de vennootschap te beschermen tegen deze uitkering. |
Praktijk |
Recht voor de zorgmarktenEen overzicht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | zorgmarkten, zorginstellingen, gezondheidsrecht, Zorgverzekeringswet, zorginkoop |
Auteurs | Prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever heeft ervoor gekozen om de zorg in te richten als een markt en zij is een aanzienlijk (complex) aandeel van onze economie geworden. De zorgmarkten zijn sterk gereguleerd door de overheid. Niettemin opereren zorginstellingen op de zorgmarkt steeds meer als gewone ondernemingen en zijn recht en financiering van de zorg een deel van het ondernemingsrecht. Dit artikel geeft een overzicht van deze verhoudingen. |
Praktijk |
De faillerende zorginstelling |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Faillissementswet, marktwerking in de zorg, faillissementen in de zorg, zorgverzekeraar, continuïteit van zorg |
Auteurs | Mr. K. Meersma, Mr. T. Hekman en Mr. J. Rijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
De introductie van marktwerking in de gezondheidszorg heeft tot gevolg dat zorginstellingen in toenemende mate blootgesteld worden aan het risico van een faillissement. De publieke belangen in de zorg maken dat het faillissement van een zorginstelling een aantal eigenaardigheden kent. De auteurs verkennen in dit artikel een aantal bijzonderheden door de rollen van de overheid, de zorgverzekeraar en de curator onder de loep te nemen. |
Praktijk |
Governance in het ziekenhuisHet participatiemodel als Haarlemmerolie? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | vrijgevestigd medisch specialist, participatiemodel, aandeelhouder, gelijkgerichtheid, bestuurbaarheid |
Auteurs | Mr. T.A.M. van den Ende |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op de verhoudingen binnen het ziekenhuis. Belicht worden de door de tijd gewijzigde rol en positie van de medisch specialist en de raad van bestuur van het ziekenhuis in relatie tot de nimmer aflatende beslissingen vanuit de wetgever die invloed uitoefenen op die positie. De auteur schetst een mogelijke invulling van het door de politiek geopperde participatiemodel en gaat in op het op dit moment schaarse aantal praktijkvoorbeelden waarbij bestuurbaarheid en gelijkgerichtheid binnen het ziekenhuis vanuit de hoek van het ondernemingsrecht handen en voeten worden gegeven. |
Praktijk |
Een rechtsvorm voor de maatschappelijke onderneming: hoever zijn we? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | maatschappelijke onderneming, maatschappelijk belang, maatschappelijk ondernemerschap, zorginstellingen, wetsvoorstel maatschappelijke onderneming |
Auteurs | Mr. dr. E.R. Helder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bijna tien jaar na het wetsvoorstel maatschappelijke onderneming blijkt het ondernemen met een maatschappelijk oogmerk c.q. het realiseren van maatschappelijke belangen door middel van ondernemerschap bezig aan een opmars in de samenleving. Daarmee groeit de behoefte aan een rechtsvorm die deze ondernemingsactiviteiten faciliteert. Er zijn knelpunten die binnen de bestaande rechtsvormen niet bevredigend kunnen worden opgelost. In Europees perspectief loopt Nederland bovendien achter in de rechtsontwikkeling ten behoeve van het maatschappelijk ondernemerschap, dat daardoor tegen onnodige begrenzingen aan loopt. Het is tijd voor een nieuw wetsvoorstel. |
Praktijk |
Geen woorden, maar daden – waarom winstuitkering in de zorg (juist nu) belangrijk is |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | winstuitkering, Wet vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg, Wet toelating zorginstellingen, Wet langdurige zorg, integrale ziekenhuisbekostiging |
Auteurs | Mr. H. Linders en Mr. M. Weusten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bespreekt de wenselijkheid van het wetsvoorstel Wet vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg (hierna: het wetsvoorstel). Achtereenvolgens wordt beknopt uiteengezet voor welke zorgaanbieders winstuitkering wordt toegestaan (wie), onder welke voorwaarden winstuitkering mogelijk wordt (wat) en of (de mogelijkheid van) winstuitkering een positieve impact heeft op de kwaliteit en doelmatigheid van onze zorg (waarom). Deze laatste vraag wordt met name beantwoord in het licht van de per 1 januari 2015 ingetreden integrale ziekenhuisbekostiging. Beargumenteerd wordt dat implementatie van het wetsvoorstel raadzaam is en zelfs een uitbreiding – door toe te voegen dat winstuitkering ook wordt toegestaan voor aanbieders van verblijf onder de Wet langdurige zorg – niet ondenkbaar lijkt. |