Naar aanleiding van twee uitspraken van de Hoge Raad van 24 december 2010 wordt in deze bijdrage het wijzigingsontslag nader onderzocht. In de eerste plaats wordt geconstateerd dat het wijzigingsontslag in Nederland op basis van de huidige regelgeving slechts in de vorm van het deeltijdontslag mogelijk is. Nu de Hoge Raad desondanks het wijzigingsontslag lijkt te hebben aanvaard, is de voornaamste vraag hoe deze ontslagvorm in goede banen kan worden geleid. Onderzocht wordt in hoeverre het Duitse recht hierbij van nut kan zijn, aangezien daar het wijzigingsontslag niet alleen gecodificeerd is, maar ook in rechtspraak en literatuur veelvuldig wordt verfijnd. Ten slotte worden eisen en voorwaarden geïdentificeerd die in de toekomst aan een wijzigingsontslag zouden moeten worden gesteld. |
Zoekresultaat: 41 artikelen
Jaar 2011 xJurisprudentie |
De Hoge Raad en het wijzigingsontslagHR 24 december 2010, JAR 2011/20 (Woonzorg) en HR 24 december 2010, LJN BO2420 |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | ontslagrecht, gesloten stelsel, sociaal rechtvaardig ontslag, wijzigingsontslag, Änderungskündigung |
Auteurs | mr. N. Gundt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Gunstbetoon en geneesmiddelen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | financiële relaties artsen-industrie, geneesmiddelenreclame, gunstbetoon, zelfregulering |
Auteurs | Mr. M.E. de Bruin en prof. mr. M.D.B. Schutjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het kader van Europese en nationale wetgeving over geneesmiddelenreclame worden regels gesteld aan financiële relaties (gunstbetoon) tussen farmaceutische bedrijven en beroepsbeoefenaren, waaronder artsen. Deze wettelijke regels zijn in Nederland verder uitgewerkt in het kader van zelfregulering. In de CGR Gedragscode Geneesmiddelenreclame is bepaald onder welke voorwaarden het geven van geschenken, het bieden van gastvrijheid bij bijeenkomsten en betaling voor dienstverlening en sponsoring is toegestaan. Deze regels zijn in de loop der jaren verder aangescherpt. Ook is er veel jurisprudentie over dit onderwerp, met name vanuit de Codecommissie van de CGR. Dit artikel geeft een overzicht van de achtergronden en de meest actuele stand van zaken rond gunstbetoon in Nederland. |
Jurisprudentie |
2011/40 College van Beroep voor het bedrijfsleven 15 september 2011 (m.nt. prof. mr. J.G. Sijmons) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | Wmg, opbrengstverrekening, NZa |
Samenvatting |
Tarief in de zin van art. 1 sub k Wmg; opbrengstverrekening geen tarief; vaststelling opbrengstverrekening door NZa geen besluit. |
Jurisprudentie |
Het arrest VicoplusBij grensoverschrijdende uitzendarbeid is zowel het vrij verkeer van werknemers als het vrij verkeer van diensten van toepassing |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | vrij verrichten van diensten, richtlijn 96/71/EG, vrij verkeer van werknemers, toetredingsakte van 2003, overgangsmaatregelen |
Auteurs | Prof. mr. M.S. Houwerzijl |
SamenvattingAuteursinformatie |
Poolse werknemers konden tot 1 mei 2007 in Nederland geen rechten tot verplaatsing ontlenen aan het vrij verkeer van werknemers. Maar niet alle werknemersmobiliteit vanuit Polen was onvrij. Detachering van werknemers om een dienst te verrichten in een andere lidstaat maakt deel uit van het vrij verkeer van diensten en leek dus wel onbelemmerd mogelijk. Nederland paste zijn overgangsregime echter ook toe op gedetacheerde Poolse uitzendkrachten. De vraag was of dit in strijd is met het vrij verkeer van diensten. In zijn arrest Vicoplus bepaalt het Hof van Justitie dat de Nederlandse regeling door de Europese beugel kan. Hiermee is aan de omzeiling van het overgangsregime door detacheringconstructies een halt toegeroepen. |
Artikel |
Biertje? Het Gerecht verlaagt de boetes in het Nederlands bierkartel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | kartel, bier, gelijkheidsbeginsel, redelijke termijn, clementie |
Auteurs | Mr. S.J.H. Evans |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
De ontheffingsbevoegdheid in provinciale ruimtelijke verordeningen in het licht van de wijzigingswet WroInstrument voor gemeentelijke flexibiliteit of provinciale sturing? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | artikel 4.1 Wro, ontheffing, interbestuurlijke regel, interbestuurlijk toezicht, wijzigingswet Wro |
Auteurs | Mr. dr. F.A.G. Groothuijse en Mr. drs. D. Korsse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 22 juni 2011 is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend dat ertoe strekt een grondslag in de Wro op te nemen voor het toekennen van een ontheffingsbevoegdheid in algemene, interbestuurlijke regels op grond van hoofdstuk 4 van die wet. In deze bijdrage wordt eerst nagegaan waarom een ontheffingsbevoegdheid van belang kan zijn, waarom een expliciete grondslag voor zo’n bevoegdheid is vereist en welke bezwaren momenteel tegen het toekennen van een dergelijke bevoegdheid bestaan. In het licht hiervan wordt vervolgens de bevoegdheidsgrondslag beschreven die met het wetsvoorstel in de Wro zal worden opgenomen. Tot slot worden kritische kanttekeningen bij de inhoud van het wetsvoorstel geplaatst en wordt stilgestaan bij de gevolgen van het wetsvoorstel voor de bestaande interbestuurlijke regels die een ontheffingsbevoegdheid bevatten. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentie Waterwet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Waterwet, watervergunning, Bkmw, Kaderrichtlijn water |
Auteurs | Mr. ir. S. Handgraaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bijna twee jaar na inwerkingtreding van de Waterwet is het tijd voor een jurisprudentieoverzicht.De eerste uitspraken laten zien dat het nieuwe, integrale toetsingskader van de Waterwet geen problemen oplevert. Ook de toepassing van de milieukwaliteitseisen van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009, ter uitwerking van de Kaderrichtlijn water, verloopt conform de bedoeling van de wetgever. De gekozen implementatie van het vereiste van geen achteruitgang (een verslechtering van de waterkwaliteit binnen de toestandsklasse is acceptabel) lijkt stand te houden.Het overgangsrecht van de Invoeringswet Waterwet heeft tot enkele vragen over de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geleid. Daarnaast lijkt het overgangsrecht voor handhavingsbesluiten niet sluitend, waardoor in sommige gevallen de bevoegdheid om te beslissen op een bezwaarschrift, dat voor inwerkingtreding van de Waterwet is ingediend, kan ontbreken. |
Artikel |
Waarom het transparantiebeginsel maar niet transparant wil worden |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | transparantiebeginsel, aanbestedingsrecht, rechtszekerheid, vrij verkeer |
Auteurs | Mr. A.W.G.J. Buijze |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese transparantiebeginsel breidt zich uit als een olievlek over de zee van het Europese recht. Nu meer en meer rechtsgebieden onder de reikwijdte van het transparantiebeginsel vallen, wordt het steeds moeilijker het belang van het beginsel voor het Nederlandse recht te ontkennen. Toch blijft het moeilijk te preciseren wat het transparantiebeginsel precies vereist. In dit artikel wordt betoogd dat de sleutel ligt in het instrumentele karakter van het transparantiebeginsel: steeds is een mate van transparantie vereist die zo goed mogelijk bijdraagt aan het realiseren van de doelen die in een bepaalde context bij transparantie zijn gediend. |
Artikel |
Naar een Nederlandse OmgevingsautoriteitEen pleidooi voor onafhankelijk milieutoezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | toezicht, milieutoezicht, milieuhandhaving, Europees milieurecht, eerlijke concurrentieverhoudingen |
Auteurs | Prof. mr. G.A. Biezeveld en Mr. M.C. Stoové |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het artikel wordt onderzocht in hoeverre verband bestaat tussen de mate van effectiviteit van milieutoezicht en de mate van onafhankelijkheid van dit toezicht. Aanleiding zijn onder meer diverse milieu-incidenten (Thermphos, Probo Koala) en het niet op orde zijn van het milieutoezicht. Voor bestuurders is milieutoezicht een haast onmogelijke opgave. De organisatie van het milieutoezicht wordt getoetst aan de Nederlandse en Europese eisen aan toezicht. Geconcludeerd wordt dat gebrek aan onafhankelijkheid van milieutoezicht een belangrijke oorzaak van de bestaande problemen is. De auteurs doen aanbevelingen voor het oprichten van een Nederlandse Omgevingsautoriteit. |
Artikel |
Het Europese recht als hoeder van de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | toezicht, politieke onafhankelijkheid, Europees recht, beleidsregels, casusposities |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow en Prof. mr. S.A.C.M. Lavrijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In diverse Europese richtlijnen op het gebied van gereguleerde sectoren zijn waarborgen opgenomen die de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders dienen te garanderen. De onafhankelijkheid van deze nationale toezichthouders dient ertoe bij te dragen dat de Europese regels op een consistente en voorspelbare wijze, los van politieke agenda’s en individuele belangen, worden uitgevoerd en concurrentie op de betrokken markten op transparante wijze tot stand komt. In dit artikel zal aan de hand van enkele casusposities uit de Nederlandse, Duitse en Franse praktijk worden geïllustreerd wat het belang van deze Europese onafhankelijkheidswaarborgen is. |
Artikel |
Interne onafhankelijkheid binnen de boezem van toezichthoudende organisatiesOver de positie van bestuurders bij het nemen van boetebesluiten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | bestuurlijke boete, interne onafhankelijkheid, functiescheidingseis |
Auteurs | Mr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Awb kent bevoegdheden toe aan toezichthouders. Dat zijn individuele personen die als zodanig zijn aangewezen. In de wet en in de rechtspraak is voorzien in een functiescheidingseis: degene die een overtreding constateert, mag vervolgens niet zelf voor de overtreding een bestuurlijke boete opleggen. De vraag is of die eis ook geldt voor de bestuurder van de toezichthoudende organisatie, die ook verantwoordelijkheid draagt voor de wijze waarop de individuele toezichthouder zijn werk doet. Deze vraag wordt aan de hand van rechtspraak besproken. Conclusie is dat met het hanteren van een functiescheidingseis bij bestuurders zeer terughoudend moet worden omgesprongen. |
Artikel |
Financieel toezicht als voorbeeld van transnationale reguleringGrensoverschrijdende regels buiten het internationale recht? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | transnationale regelgeving, Bazel 3, notice and comment-procedure, legitimiteit, interactie nationaal en internationaal recht |
Auteurs | Prof. mr. M. Scheltema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voor de regulering van de financiële markten zijn internationale regels noodzakelijk. Deze worden vaak opgesteld door instituties die niet over enige regelgevende bevoegdheid beschikken. Zo werden ‘Bazel 1, 2 en 3’ voor het toezicht op banken opgesteld door een commissie van directeuren van centrale banken. Een basis in een verdrag ontbreekt, dus zijn het geen regels van internationaal recht. Wat zijn het dan wel? Hoe zit het met de legitimiteit van deze regels? In hoeverre behoeft het nationale of het internationale recht aanvulling om kwaliteit en aanvaardbaarheid van die regels te garanderen? Deze vragen zijn van toenemend belang omdat dergelijke regels ook op andere terreinen steeds belangrijker worden. |
Artikel |
Systeem in het financiële toezicht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | bankentoezicht, systeemtoezicht, risicogebaseerd toezicht, systeemrisico, stelselbreed toezicht, zelfregulering |
Auteurs | Prof. mr. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt en Mr. drs. M.W. Wessel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een van de lessen die algemeen getrokken wordt uit de huidige financiële crisis is dat wereldwijd te weinig aandacht besteed is aan risico-opbouw in het financiële stelsel als geheel. In dit artikel wordt verkend op welke wijze de Nederlandse wetgever en toezichthouders geconstateerde lacunes in regelgeving en praktijk aanvullen. Gekeken wordt met name hoe De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht houden op de bedrijfsvoering van financiële instellingen (systeemtoezicht), welke accenten daarin zijn aangebracht als gevolg van de crisis, en hoe dit toezicht kan bijdragen aan het bewaken van het financiële stelsel als geheel (stelselbreed toezicht). De conclusie luidt dat voor herstel van vertrouwen in de financiële sector – fundament van systeemtoezicht – een eenvoudiger structuur van financiële instellingen, markten en producten noodzakelijk is. |
Artikel |
Interface tussen het aanbestedingsrecht en het mededingingsrecht: van hetzelfde laken een pak |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | uitsluiting, aanbesteding, mededingingsrechtelijke overtreding, functionele toerekening, bewijsvoering |
Auteurs | Mr. M. Hengevelt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Mededingingsrechtelijke overtredingen worden meegenomen bij de beoordeling van een onderneming die zich kandidaat stelt voor het uitvoeren van een overheidsopdracht. Gevolg van zo’n overtreding kan zijn dat de aanbestedende dienst in kwestie besluit over te gaan tot uitsluiting van die onderneming. Dit vindt plaats op het raakvlak van het aanbestedingsrecht en het mededingingsrecht. In deze bijdrage wordt een koppeling gemaakt tussen deze twee rechtsgebieden ten aanzien van twee actuele onderwerpen: functionele toerekening en bewijsvoering. Conclusie is dat bij aanbestedingsrechtelijke uitsluiting wegens schending van de mededingingsregels aansluiting moet worden gezocht bij het mededingingsrecht. |
Artikel |
Collectief ontslag niet meer omzeild |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | collectief ontslag, WMCO, gelijkgesteld ontslag |
Auteurs | Dr. mr. J.H. Even en Mr. B. Filippo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage brengt het voorstel van wet ‘Wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met de uitbreiding van de reikwijdte en ter bevordering van de naleving van deze wet’ in kaart. Dit wetsvoorstel wordt getoetst aan de Richtlijn collectief ontslag. In het bijzonder onderzoeken de auteurs van deze bijdrage (1) of de Richtlijn deze wetswijziging voorschrijft en, zo neen, (2) of de Richtlijn deze wetswijziging toestaat. Om deze vragen te kunnen beantwoorden analyseren de auteurs onder andere (1) de definitie van ontslag, (2) de definitie van gelijkgesteld ontslag, (3) het verschil in rechtsgevolgen tussen beide vormen van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, (4) het ontslag tijdens faillissement, en (5) de timing inclusief de verplichting tot het in acht nemen van de wachttijd. Deze analyse richt zich op zowel de Richtlijn als de WMCO. Zij concluderen dat de WMCO na de wetswijziging een stuk beter aansluit bij de Richtlijn dan dat deze wet nu doet. Sommige voorgestelde wetswijzigingen gaan verder dan de Richtlijn voorschrijft, andere aspecten van de (nieuwe) WMCO zullen (nog steeds) niet richtlijnconform zijn. |
Praktijk |
Kroniek rechtspraak zorgverzekeringsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, verzekerde aanspraak, zorgverzekeraar, zorgverzekeringrecht, Zorgverzekeringwet |
Auteurs | Mr. H.M. den Herder en mr. O.S. Nijveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek worden de belangrijkste uitspraken met betrekking tot de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten sinds 1 april 2010 behandeld. Met betrekking tot de Zorgverzekeringswet worden de volgende onderwerpen besproken: de inhoud van de zorgverzekering, de zorgverzekeraars en de vereveningsbijdrage, de zorginkoop en de taken en bevoegdheden van het College voor zorgverzekeringen. Wat betreft de AWBZ komen aan bod: de kring der verzekerden en de aanspraken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de behandeling van uitspraken die zien op de afbakening tussen de Zorgverzekeringwet en de AWBZ. |
Artikel |
Het wetsvoorstel Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMGOver nieuwe beheers- en verdeelmodellen en onverklaarbare inkomensverschillen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | budgettering, collectief, ondernemersstatus, specialisten, tarieven |
Auteurs | Mr. M.E. Gelpke en mr. dr. W.I. Koelewijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het wetsvoorstel Aanvulling instrumenten bekostiging WMG ontwikkelt de wetgever nieuw instrumentarium waarmee de Minister van VWS de kosten van medisch specialisten op landelijk niveau kan budgetteren en waarmee de NZa per ziekenhuis een honorariumbudget voor medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren kan vaststellen. Medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren kunnen hun honorarium alleen nog aan het ziekenhuis declareren tenzij zij met de raad van bestuur overeenstemming bereiken over de verdeling van het honorariumbudget. In dat geval kunnen zij hun honorarium via het ziekenhuis aan de zorgverzekeraar/patiënt blijven declareren. Dit is van belang voor de fiscale ondernemersstatus. De verdeling van het honorariumbudget binnen het ziekenhuis kan gefrustreerd of bemoeilijkt worden indien de gereguleerde honorariumtarieven onevenwichtigheden bevatten. Dit tijdelijke beheersingsmodel wordt na enkele jaren vervangen door een definitief model waarin sprake zal zijn van een geïntegreerd macrobudget en integrale zorgproducten. |
Artikel |
De ministeriële zorg voor het telen van hennep: toetsing van een zorgplichtbepaling |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | farmaceutische hennep, medisch onderzoek, Opiumwet, zorgplicht |
Auteurs | Drs. L.H. Erkelens en prof. dr. S.F. Blockmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Nederland dient de Minister van VWS ervoor te zorgen dat er voldoende hennep wordt geteeld voor wetenschappelijk onderzoek naar de medische toepassing ervan of voor de productie van geneesmiddelen. Op basis van de wetsgeschiedenis, de correspondentie van de minister met de Kamer en toepasselijk internationaal recht wordt geconcludeerd dat deze zorgplicht niet alleen op de teelt ziet, maar ook een actieve ministeriële inbreng impliceert op het punt van bedoeld onderzoek en ten aanzien van de vraag wat ‘voldoende’ in de praktijk betekent. De uitvoeringspraktijk lijkt vooral gericht op teelt als uitsluitend voorwaardenscheppend instrument voor derden. |
Praktijk |
Kroniek rechtspraak mededingingsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | concentratiecontrole, kartels, marktwerking, mededinging, NMa |
Auteurs | Mr. C.T. Dekker, mr. E. Belhadj en mr. E. Hameleers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek wordt de toepassing van de Mededingingswet in de zorgsector in 2010 besproken. Het accent ligt op beslissingen van de NMa op het gebied van concentratiecontrole. Daarbij wordt veel aandacht geschonken aan hoe de NMa relevante markten afbakent en de effecten op de mededinging beoordeelt. Tevens komt de handhaving van het kartelverbod aan de orde en wordt kort ingegaan op nieuwe beleidsregels. |
Jurisprudentie |
Van Europese en Nederlandse prioriteiten(GvEA 15 december 2010, zaak T-427/08, Confédération europeénne des associations d’horlogers-réparateurs, n.n.g.; CBb 20 augustus 2010, Vereniging van Reizigers/NMa II, LJN BN4700) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | beleidsruimte bij afdoen van klachten zonder onderzoek, primaire en secundaire productmarkten, beginselplicht tot handhaving in het mededingingsrecht |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In kort bestek heeft zowel het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Unie als het College van Beroep voor het bedrijfsleven zich kritisch uitgelaten over besluiten van respectievelijk de Commissie en de NMa om een klacht niet (verder) in behandeling te nemen wegens gebrek aan prioriteit. Het CBb trekt de teugels aan met de introductie in het mededingingsrecht van de beginselplicht tot handhaving, terwijl het Gerecht, kritisch en tamelijk diep toetsend, de eigen rechtspraak op het punt van het (gebrek aan) ‘communautair belang’ als prioriteringscriterium aanscherpt. |