Het recht onder het EVRM, zoals zich dat vormt in de rechtspraak van het EHRM, leidt tot inconsistenties in het Nederlandse schadevergoedingsrecht: een naaste van een persoon die slachtoffer is geworden van een schending van het recht op leven kan tegenwoordig immers alleen vergoeding van eigen immateriële schade vorderen als de schending is gepleegd door een overheidsorgaan. Deze inconsistentie verdient aandacht, maar men realisere zich dat we hier raken aan bredere problematiek. Wij menen daarom dat er in de discussie over de inconsistentie eerst aandacht moet zijn voor de bredere vragen: hoe werken fundamentele rechten door en welke derde verdient waarvan vergoeding? Centraal staan daarbij steeds de overkoepelende kernvragen: wie verdient rechtens een remedie en waarom? |
Zoekresultaat: 91 artikelen
Jaar 2013 xArtikel |
Naasten, fundamentele rechten en het Nederlandse limitatief en exclusief werkende artikel 6:108 BW: één probleem, twee perspectieven |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | EVRM, recht op leven, schadevergoeding, overlijdensschade, nabestaanden |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
IPR-problemen in de WOR en het enquêterechtOndernemingskamer 21 december 2012, JAR 2013/67 (VLM II) en HR 29 maart 2013, JOR 2013/166 (Chinese Workers) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | WOR, enquêterecht, IPR, toepasselijk recht, bevoegde rechter, VLM, Chinese Workers |
Auteurs | F.G. Laagland |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Ondernemingskamer is de enige bevoegde rechter in feitelijke instantie in WOR- en enquêtezaken. In korte tijd moest de Ondernemingskamer in beide rechtsgebieden oordelen over twee zaken die zich afspeelden binnen internationaal concernverband. Bij internationale kwesties komt het internationaal privaatrecht (IPR) om de hoek kijken. Het gaat bij het IPR om twee te onderscheiden aspecten: (1) de internationale bevoegdheid van de rechter (rechtsmacht) en (2) zijn oordeel over het op het internationale rechtsgeschil toepasselijke recht. In deze bijdrage gaat de auteur aan de hand van de VLM II-beschikking en de Chinese Workers-beschikking na hoe de Ondernemingskamer in WOR- en enquêtezaken omgaat met vragen van internationaal-privaatrechtelijke aard. |
Jurisprudentie |
Verplichte vervroegde pensionering van piloten: leeftijdsdiscriminatie?HR 13 juli 2012, JAR 2012/209, NJ 2012, 396 (werknemers/KLM en VNV) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | vervroegd pensioenontslag, leeftijdsdiscriminatie, objectieve rechtvaardigingsgronden, legitiem doel, proportionaliteit, motivering |
Auteurs | T. Jaspers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Verplicht vervroegd pensioen is een fenomeen dat weliswaar steeds minder voorkomt, maar voor sommige beroepen nog vrij normaal is. Bij luchtvaartmaatschappijen zoals de KLM, maar daar niet alleen, geldt nog steeds een regeling dat piloten ruim voor de AOW-leeftijd, variërend van 56 tot 60 jaar, met pensioen (moeten) gaan. Er geldt een automatisch pensioenontslag. In 2012 heeft de Hoge Raad zich opnieuw moeten buigen over wat door piloten als leeftijdsdiscriminatie wordt aangemerkt. In 2006 had de Hoge Raad dat ook al eens gedaan in soortgelijke zaken. In de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie vindt men inmiddels een uitgebreide jurisprudentie op verplicht pensioenontslag. In zijn recente arrest van 2012 volgt de Hoge Raad de lijn van de rechtspraak van het Europese Hof en komt tot de conclusie dat er weliswaar sprake is van ‘onderscheid naar leeftijd’, maar dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat zoals door KLM en de vakbond van piloten was aangegeven. Deze uitspraak is niet alleen van belang voor deze KLM-piloten, maar gaat verder, omdat het verplichte of automatische pensioenontslag, niet alleen ‘vervroegd’ maar ook op latere leeftijd, zoals dat tegenwoordig vaker voorkomt, hier aan de orde is. In deze annotatie wordt de motivering van de Hoge Raad – en van het hof van Amsterdam in appèl – tegen het licht gehouden en geconfronteerd met de wijze waarop het Europese Hof en de hoogste gerechten in Duitsland en Frankrijk te werk gaan. Er kan gerede twijfel rijzen of de redeneringen in de Nederlandse rechtspraak wel even sound en houdbaar zijn als we in de rechtspraak van het Europese Hof en het Duitse Bundesarbeitsgericht aantreffen. De materie is weerbarstig, dat is wel duidelijk. Zij heeft vele facetten, niet in het minst uit een oogpunt van werkgelegenheidsbeleid, landelijk én lokaal of zelfs op het niveau van de onderneming. In deze annotatie worden de verschillende invalshoeken belicht om tot een oordeel te komen óf en zo ja onder welke voorwaarden een dergelijk onderscheid naar leeftijd gerechtvaardigd zou kunnen zijn en welke eisen gesteld zouden moeten worden aan de motivering ervan. |
Artikel |
Geen woorden maar dadenDe invloed van legitimiteit en vertrouwen op het nalevingsgedrag van verkeersovertreders |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | perceptions of legitimacy, Compliance, procedural justice |
Auteurs | Marc Hertogh, Bert Schudde en Heinrich Winter |
SamenvattingAuteursinformatie |
For many years, most regulatory research focused on instrumental motivations for compliance, which emphasize the role of rewards and punishments related to (dis)obeying the law. However, more recent studies have also emphasized the potential role of normative motivations. Using survey data collected from a sample of 1,182 traffic offenders in the Netherlands, and building on the ‘procedural justice model’ which was first developed in Why People Obey the Law (Tyler 1990), this paper explores how perceptions of legitimacy shape regulatory compliance. The study makes three contributions to the literature. First, this study is one of the few studies in which the procedural justice model is tested in Continental Europe. Second, following recent critiques in the literature, the paper introduces three modifications to the original model. Third, and unlike most previous studies, this study is not entirely based on self-reporting by drivers, but includes actual evidence about their behavior as well. With regard to the self-reported level of compliance, our study largely confirms Tyler’s (1990) original findings. Yet with regard to the observed level of compliance, there are also important differences between both studies. These findings will be explained by shifting our focus of attention from Tyler’s ‘universalistic’ approach to ‘legitimacy-in-context’ (Beetham 1991). |
Casus |
Samenwerken in een BV: deadlocks op de loer |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | deadlock, impasse, bv, aandeelhoudersovereenkomst, samenwerking |
Auteurs | Mr. M.J.E. van den Bergh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wanneer twee partijen samenwerken middels een besloten vennootschap bestaat een inherent risico op het ontstaan van deadlocks. Door daarop te anticiperen middels de vennootschappelijke inrichting van de BV en door het vastleggen van afspraken tussen bestuursleden en/of aandeelhouders kan dat risico worden verminderd en kan in veel gevallen het hoofd worden geboden aan dergelijke impasses. Tevens biedt de wet zelf een aantal bruikbare oplossingen, met name ten aanzien van het beëindigen van de samenwerking van partijen. In het artikel wordt e.e.a. met behulp van eenvoudige voorbeelden toegelicht. |
Artikel |
Wat schuilt daar in het Riet? Bestuurders-aansprakelijkheid? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | (externe) bestuurdersaansprakelijkheid, secundaire aansprakelijkheid, rechtstreekse aansprakelijkheid, rechtstreekse bestuurdersaansprakelijkheid, Van de Riet/Hoffman, Ponteecen/Stratex, Robu, zorgvuldigheidsnorm, ernstig verwijt |
Auteurs | Mr. G.R.G. Driessen en Mr. D. Engelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hun bijdrage bespreken de auteurs externe, rechtstreekse bestuurdersaansprakelijkheid in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5881 (Van de Riet/Hoffmann). Volgens de auteurs is er een zeker patroon waarneembaar tussen dit arrest en de arresten van de Hoge Raad van 12 mei 2000 (NJ 2000, 440, Robu) en 23 januari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AL7051, Ponteecen/Stratex). Uit die arresten kan volgens hen worden geconcludeerd dat dga’s en bestuurders van de ‘kleine(re) bv’s’ effectief gezien een verhoogde kans lopen een persoonlijke zorgvuldigheidsverplichting op zich te laden jegens derden met wie hun vennootschap zakendoet. Die bestuurders zijn immers juist degenen die de dagelijkse werkzaamheden (moeten) verrichten, zitten over het algemeen ‘dichter op het vuur’, en lopen daarmee een groter risico om hun ‘vingers te branden’. In dit artikel wordt deze visie nader uitgewerkt en toegelicht. |
Artikel |
Bestuur en toezicht: gevolgen voor de opiniepraktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | legal opinion, opiniepraktijk, Wet bestuur en toezicht, tegenstrijdig belang, Bibolini |
Auteurs | Mr. M. Batteram en Mr. J. Verbeek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestuur en toezicht is onder meer de tegenstrijdigbelangregeling voor bestuurders en commissarissen aanzienlijk gewijzigd. Deze wetswijziging heeft de aanleiding gevormd om de Nederlandse opiniepraktijk nader te belichten. In deze bijdrage komen onder meer de systematiek van de ‘legal opinion’ met betrekking tot de oude en nieuwe tegenstrijdigbelangregeling en de daarmee samenhangende vennootschappelijke besluitvorming aan de orde. Voorts wordt de betekenis van het Bibolini-arrest besproken vanuit het perspectief van een opiniegever. De bijdrage wordt afgesloten met enkele slotopmerkingen. |
Redactioneel |
Voorwoord |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2013 |
Discussie |
Nogmaals, de vereenvoudigde vaststelling van de jaarrekening in het nieuwe bv-rechtReactie op B. Verkerk, Verwarring over de vereenvoudigde vaststelling van de jaarrekening, O&F 2013-2, p. 68 e.v. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Prof. mr. C.A. Schwarz en T. Verkade RA |
Auteursinformatie |
Discussie |
Naschrift |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Mr. B. Verkerk |
Auteursinformatie |
Diversen |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | WRR-rapport, Nationale ombudsman, burger |
Auteurs | Dr. Alex Brenninkmeijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De redactie van Tijdschrift voor Toezicht sprak met de Alex Brenninkmeijer, de Nationale ombudsman over zijn visie op het WRR-rapport |
Diversen |
Het publieke belang van professionele toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | WRR-rapport, toezichthouder, inspecteur, personeel, opleiding |
Auteurs | Ko de Ridder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel bespreekt de auteur het WRR-rapport vanuit het perspectief van de toezichthouder. Hiermee doelt hij op de ‘toezichthoudende instantie’ maar meer nog op de ‘persoon van de inspecteur’ |
Redactioneel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2013 |
Artikel |
Tijd om te deponeren! De kwalificatie van de ‘onbelangrijk verzuim’-exceptie van artikel 2:248 lid 2 BW bij niet-naleving van de publicatietermijn van artikel 2:394 lid 3 BW |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 12 2013 |
Trefwoorden | onbelangrijk verzuim, publicatieplicht, artikel 2:394 BW, artikel 2:248 BW, bewijsvermoedens |
Auteurs | Mr. J.M. Siegers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur het beoordelingskader van de ‘onbelangrijk verzuim’-exceptie van artikel 2:248 lid 2 BW in het geval dat de publicatietermijn van artikel 2:394 lid 3 BW niet is nageleefd. Hierbij wordt onder meer ingegaan op de (recente) jurisprudentie hieromtrent en het in de literatuur regelmatig opgeworpen betoog dat niet-naleving van de publicatieplicht uit artikel 2:248 lid 2 BW dient te worden geschrapt. |
Artikel |
Cryo-Save – de responstijd in de praktijk |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 12 2013 |
Trefwoorden | responstijd, agenderingsrecht, Cryo-Save, strategiewijziging, (B)AvA |
Auteurs | Mr. H.A. van Hulst en Mr. M.R.W. Boer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreken de auteurs de uitspraak van het Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 6 september 2013, nr. 200.131.526/01 OK (Cryo-Save Group/Salveo Holding) betreffende de responstijd. |
Artikel |
De Nederlandse topholding bij internationale fusies |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 12 2013 |
Trefwoorden | internationale fusie, Nederlandse topholding, merger of equals, Publicis Omnicom Group, Applied Materials – Tokyo Electron |
Auteurs | Mr. M.F. Noome |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur aan de hand van twee recente fusies het gebruik van een Nederlandse vennootschap als topholding bij internationale fusies. |
Artikel |
Een herstelgerichte benadering van delinquenten met een psychische stoornis |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | resocialisatie, psychisch gestoorde delinquenten, herstelrecht, actieve verantwoordelijkheid |
Auteurs | Prof. dr. Frans Koenraadt en Mr. dr. Renée Kool |
SamenvattingAuteursinformatie |
Today’s risk based criminal justice policy leaves but little room to tune sentencing decisions to the individual offender’s mental capacities. As a result, sanctioning has become one-sided, being directed towards retribution. However, in the long run such a non-reciprocal concept of sanctioning, implying a denial of the need to facilitate rehabilitation, weakens the social fabric. Moreover, it holds a denial of citizenship towards (mentally ill) offenders. For the past decades, restorative justice has offered alternative solutions to deal with delinquency. Using informal procedures, taking into account peculiarities of the case, including the offender’s mental capacities, offenders are invited to take accountability for wrongful acts. A similar approach has been introduced within the field of mental health services, including the sector of the forensic mental health care. In response to the popular social biological model, a model of restorative treatment has been introduced, implying treatment to be directed towards reintegration, requiring active participation of the patient/offender. Bearing in mind the communalities between both models, we explore the potential of such a restorative citizenship based approach to better the integration of mentally disturbed offenders. |
Artikel |
Een beperkte mate van zekerheidOver de betekenis van accountantsrapporten in de civiele procedure |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | accountant, accountantsverklaring, bewijs |
Auteurs | Mr. H. de Hek |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de civiele procedure leggen partijen geregeld ter onderbouwing van hun stellingen een rapport van een accountant over. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag wat de waarde, de bewijskracht van een dergelijk rapport is. Aan de hand van de voor accountants geldende gedragsregels en de tuchtrechtelijke jurisprudentie wordt beschreven aan welke vereisten accountantsrapporten die in een civiele procedure worden ingebracht, dienen te voldoen. Duidelijk is dat niet elk accountantsrapport dezelfde waarde heeft. Het artikel bevat enkele vragen die de civiele rechter zich kan stellen wanneer hij wordt geconfronteerd met een accountantsrapport. Beantwoording van deze vragen helpt de rechter bij de waardering van het rapport. |
Jurisprudentie |
IPR procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Mr. M. Zilinsky |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het is transparantie wat de klok slaatPubleaks als geduchte concurrent voor het Huis voor klokkenluiders? |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 7 2013 |
Trefwoorden | Publeaks, whistleblowing, transparency, journalism ethics, confidentiality |
Auteurs | J. Beckers, H.G. van de Bunt en K. van Wingerde |
SamenvattingAuteursinformatie |
As a result of the democratization of technology we now seem to live in an era of ‘Wiki-regulation’. Increasingly transparency is considered to be the universal solution to all sorts of problems. In line with this dominant viewpoint there has been a proliferation of whistleblower initiatives in recent years. A newly established Dutch initiative is Publeaks. Launched by a large number of Dutch media outlets and aimed at protecting whistleblowers, shedding light on wrongdoings and encouraging investigative journalism, Publeaks is a website ‘for people to leak documents to the media securely and anonymously’. In this opinionated article the authors propose three arguments against this particular form of whistleblowing: the protection against unfunded accusations, the negative side effects of ‘scandal overkill’, and the value of non-transparency. |