In dit artikel en de in de vorige aflevering van dit tijdschrift opgenomen bijdrage bespreek ik de vraag of de Moderniseringsrichtlijn in haar uiteindelijke vorm de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt van modernisering en verbetering van de handhaving van het consumenten-acquis. In het eerste deel van deze bijdrage heb ik mij daartoe gericht op de individuele en publiekrechtelijke handhaving van het consumentenrecht en op dynamic pricing en informatieverplichtingen voor online marktplaatsen. In dit tweede en laatste deel bespreek ik de vraag met wie de consument nu eigenlijk contracteert als de overeenkomst via een online marktplaats wordt gesloten, behandel ik kort enkele vereenvoudigingen voor handelaren en ga ik in op de herziene regels voor de bedenktijd van consumenten. In de conclusie wordt de vraag of de Moderniseringsrichtlijn de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt, beantwoord. |
Zoekresultaat: 256 artikelen
Jaar 2019 xConsumenten |
Modernisering van het Europese consumentenrecht: meer vlees op het bot (II) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | handhaving, online marktplaatsen, informatieplichten, dynamic pricing, bedenktijd |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Bestuurdersaansprakelijkheid voor een misleidend prospectus – een (nieuwe) tussenstand? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2019 |
Trefwoorden | prospectus, aansprakelijkheid, bestuurder, misleiding, prospectusverordening |
Auteurs | Mr. J.R. Hurenkamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Prospectusverordening die sinds 21 juli 2019 rechtstreeks werkt, heeft geen gevolgen voor het aansprakelijkheidsregime ten aanzien van de bestuurder voor een misleidend prospectus. De bestuurder is enkel aansprakelijk als hem een ernstig verwijt treft (tenzij het gaat om (jaar)cijfers of handelen pro se), waarvoor geen bewijslastomkering of vermoeden geldt. |
Artikel |
Tegenstrijdig belang bij een bestuurder van een stichting. Hoe de redelijkheid en billijkheid te hulp schietAnnotatie bij Hof ’s-Hertogenbosch 3 september 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3263 |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2019 |
Trefwoorden | tegenstrijdig belang, stichting, redelijkheid en billijkheid, Bibolini |
Auteurs | Mr. S.L. Haanschoten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bestuurder met een tegenstrijdig belang vertegenwoordigt een stichting in strijd met de statuten. Volgens het hof is de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurder niet aangetast, maar mag de wederpartij de stichting met toepassing van het Bibolini-arrest niet aan de overeenkomst houden. De auteur betoogt dat deze beslissing onjuist is. |
Artikel |
De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie: eindelijk werkelijkheid, nu nog gaan werken … |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | massaschade, collectieve actie |
Auteurs | Carla Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na een lange wetsgeschiedenis is op 19 maart 2019 het voorstel voor de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) aangenomen door de Eerste Kamer. De inwerkingtreding van de WAMCA is op korte termijn te verwachten. In deze bijdrage wordt de WAMCA op hoofdlijnen besproken. Tevens worden enkele kritische kanttekeningen en vraagtekens bij deze wet geplaatst. |
Artikel |
De stellige ontkenning van een elektronische ondertekeningIs art. 159 lid 2 Rv toe aan modernisering? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Elektronische handtekening, Stellige ontkenning, Bewijskracht |
Auteurs | Rob van Esch |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op de toepassing van art. 159 lid 2 Rv en andere juridische aspecten van een stellige ontkenning van een elektronische ondertekening. Hij betoogt dat toepassing van deze bepaling ook bij een stellige ontkenning van een elektronische handtekening tot resultaten kan leiden waarmee de praktijk uit de voeten kan als haar reikwijdte wordt beperkt tot de waarheid van de ondertekende verklaring. |
Artikel |
Slapende dienstverbandenHet bedje is gespreid |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Sander Theunissen |
Auteursinformatie |
Artikel |
Spraakmakende Zaken |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Francisca Mebius, Sabine Droogleever Fortuyn en Stijn Dunk |
Artikel |
Kroniek Formeel strafrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Max den Blanken, Maike Bouwman, Rachel Bruinen e.a. |
Kroniek rechtspraak |
Kroniek rechtspraak civiel recht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid hulpverlener, causaal verband, behandelovereenkomst |
Auteurs | Mr. drs. M.J.J. de Ridder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek worden in het kort de belangrijkste uitspraken besproken in de periode van 15 juni 2017 tot en met 15 juni 2019. Daarbij wordt eerst ingegaan op de diverse gronden waarop de aansprakelijkheid van de hulpverlener kan worden gebaseerd. Voorts wordt ingegaan op de productaansprakelijkheid, het causaal verband, en de jurisprudentie inzake polisdekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Andere uitspraken die in de kroniek worden besproken hebben betrekking op: (voorlopige) deskundigenberichten, inzage in het medisch dossier, het beëindigen c.q. niet-aangaan van de geneeskundige behandelovereenkomst en immateriële schadevergoeding. |
Artikel |
De faillissementscurator en het patiëntendossier |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | patiëntendossier, AVG, medisch beroepsgeheim, overdracht, privacy |
Auteurs | Mr. H.M. den Herder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij recente faillissementen van Nederlandse ziekenhuizen vormde de overdracht van patiëntendossiers een taai vraagstuk. Dit artikel gaat over de vraag hoe de faillissementscurator in geval van faillissement moet omgaan met de overdracht van patiëntendossiers in het licht van de privacywetgeving (AVG en UAVG) en het medisch beroepsgeheim. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Afwikkeling Personenschade, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Kindschades, Medische aansprakelijkheid, Herstelrecht, Mediation, Geschilbeslechting |
Auteurs | Mr. C.E. Jeekel |
Auteursinformatie |
Actualia |
Actualia |
Tijdschrift | Afwikkeling Personenschade, Aflevering 3 2019 |
Actualia contractspraktijk |
Ingebrekestelling: misschien minder formeel, maar het blijft oppassen |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Ingebrekestelling, Verzuim, Redelijke termijn, Deformalisering |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 11 oktober 2019 wees de Hoge Raad het arrest Fraanje/Alukon. In dit arrest behandelde hij de vraag hoe de redelijke termijn in een ingebrekestelling moet worden bepaald. Ook oordeelde de Hoge Raad dat een ingebrekestelling niet aan formaliteiten gebonden is, maar dat de rechter er praktisch mee om moet gaan. Het arrest en zijn gevolgen worden in deze bijdrage besproken. |
Artikel |
Vereist artikel 7:425 BW menselijke tussenkomst of kan een online platform ook bemiddelen? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Bemiddeling, lastgeving, Duinzigt, Booking.com, Prikbord, Twee heren, 7:417 7:425 7:427 7:428 |
Auteurs | Mr. N. Huppes en Mr. drs. T.L. Wildenbeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hof Amsterdam oordeelt dat Booking.com niet bemiddelt omdat zij slechts de administratieve afhandeling verzorgt van de overeenkomst die ‘direct’ tussen de gebruikers van haar platform tot stand komt. In deze bijdrage wordt door de auteurs gesignaleerd dat dit oordeel wringt met de huidige rechtspraktijk en voor onduidelijkheid zorgt over de vraag hoe moet worden bepaald of een platform bemiddelt, dan wel als een ‘elektronisch prikbord’ functioneert, en daarmee buiten het wettelijk regime over bemiddeling valt. De rechtszekerheid is gediend met heldere criteria en de auteurs betogen dat het omslagpunt bij de openbaarmakingsfunctie ligt. Een platform dat aanbieders slechts de mogelijkheid biedt om zich te presenteren aan geïnteresseerden om te zoeken, heeft enkel een openbaarmakingsfunctie en bemiddelt niet. Gaat de betrokkenheid van het platform bij de totstandkoming van overeenkomsten verder, dan is het platform in beginsel als tussenpersoon werkzaam bij het tot stand brengen van overeenkomsten en bemiddelt het in de zin van artikel 7:425 BW. Anders dan Hof Amsterdam menen de auteurs daarom dat Booking.com bemiddelt. |
Ad Rem |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Elektronische handtekening, Akte, Bewijskracht, e-commerce |
Auteurs | Prof. mr. dr. T.H.M. Van Wechem en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Contracten worden nogal eens ondertekend “in counterparts”. Partijen wisselen dan pdf-bestanden met de handtekening uit. De vraag is of dergelijke handtekeningen voldoen aan het begrip “elektronische handtekening” en of de documenten dan wel als akte in de zin van de wet gelden. De auteurs onderzoeken deze vragen en gaan daarbij in op de elektronische handtekening van art. 3:15a BW. |
Artikel |
Lotsverbonden overeenkomsten en de ontbindende voorwaarde |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | lotsverbonden overeenkomst, ontbindende voorwaarde |
Auteurs | Mr. L.F. Kloppenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht of een lotsverbonden overeenkomst te kwalificeren is als een voorwaardelijke overeenkomst met een ontbindende voorwaarde in de zin van de artikelen 6:21 en 6:22 BW. Dit kan onder omstandigheden aan de orde zijn indien lotsverbondenheid de grondslag vindt in de uitleg van de lotsverbonden overeenkomst of (wellicht) in de aanvullende werking van de redelijkheid en de billijkheid. Dit kan met name van belang zijn omdat het vervullen van de ontbindende voorwaarde in de zin van artikel 6:22 BW, in tegenstelling tot ontbinding in de zin van artikel 6:265 BW, goederenrechtelijke werking heeft. |
Artikel |
Een andere benadering van het right to challengeDe concessie als kern van een algemene regeling? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | uitdaagrecht, right to challenge, concessie, buurtconcessie, verordening |
Auteurs | Mr. O. Kwast |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een algemene regeling van het uitdaagrecht lijkt verkeken. Te veel knelpunten. Maar wat als dat geen obstakels zijn voor wettelijke regeling, maar symptomen van het ontbreken daarvan? Deze bijdrage laat zien dat een algemene regeling denkbaar is, door niet het uitdaagrecht zelf te regelen, maar de bevoegdheid om over een uitdaging te beslissen. De concessie is daarvan de kern. En als een algemene regeling van concessies denkbaar is, dan is een regeling voor buurtconcessies als gemeentelijk instrument voor het uitdaagrecht dat ook. |
Annotatie |
Ontslag en wijziging van arbeidsvoorwaarden na overgang: ‘no hay mayor dificultad que la poca voluntad’ |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Overgang van onderneming, Ontslagbescherming, Eto-redenen, Wijziging arbeidsvoorwaarden, Harmonisatie van arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | Mr. dr. R.M. Beltzer en Mr. B.C.L. Kanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs betogen in deze annotatie dat het Europese Hof van Justitie zijn rechtspraak ten aanzien van ontslagbescherming bij overgang van onderneming voortzet, en dat duidelijker wordt dat deze bescherming verre van absoluut is. De uitspraak vormt voor de auteurs reden voor een bespiegeling over de (gewenste) balans tussen ontslagbescherming en ontslagrechtvaardiging. Zij gaan daarbij tevens in op de mogelijkheid arbeidsvoorwaarden te wijzigen en oordelen dat de wijzigingsbevoegdheid die de Europese richtlijn aan lidstaten biedt niet te beperkt moet worden opgevat. |
Artikel |
Triangulaire arbeidsrelaties in de platformeconomie: een voorstel tot een vermoeden van uitzendbureau |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Platformen, Platformwerk, Arbeidsbemiddeling, Uitzendarbeid, Terbeschikkingstelling |
Auteurs | Prof. dr. V. De Stefano en Mr. M. Wouters |
SamenvattingAuteursinformatie |
De opkomst van de platformeconomie, met als prominente voorbeelden Uber en Deliveroo, deed de discussies omtrent de aard van de arbeidsrelatie heropleven. Zijn deze platformwerkers in werkelijkheid werknemers, en is het arbeidsrecht aan hervorming toe indien ze het wel of niet zijn? Deze bijdrage heeft eveneens tot doel om de werkingssfeer van het arbeidsrecht ter discussie te stellen door de regelgeving omtrent private arbeidsbemiddeling en uitzendarbeid toe te passen op platformen. Dienaangaande bepleit deze bijdrage om ten eerste de regelgeving omtrent private arbeidsbemiddeling aan te wenden om ook de bemiddeling van dienstverleningsovereenkomsten tussen werkzoekenden en opdrachtgevers te omkaderen. Ten tweede wijst de bijdrage op de mogelijke totstandkoming van ‘verdoken’ uitzendarbeid door middel van digitale platformen. Om dit te voorkomen stellen de auteurs een ‘vermoeden van uitzendbureau’ voor. |