Wightman bevestigt het unilaterale, soevereine recht van een lidstaat om een kennisgeving van uittreding in te trekken. Deze bijdrage bespreekt zowel dit recht op intrekking als de eventuele grenzen aan dit recht, waaronder wellicht misbruik van recht. |
Zoekresultaat: 224 artikelen
Jaar 2019 xBrexit |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | Brexit, artikel 50 VEU, soevereiniteit, 4 intrekking kennisgeving, uittreding |
Auteurs | Mr. dr. A. Cuyvers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Consumenten |
Modernisering van het Europese consumentenrecht: meer vlees op het bot (II) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | handhaving, online marktplaatsen, informatieplichten, dynamic pricing, bedenktijd |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel en de in de vorige aflevering van dit tijdschrift opgenomen bijdrage bespreek ik de vraag of de Moderniseringsrichtlijn in haar uiteindelijke vorm de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt van modernisering en verbetering van de handhaving van het consumenten-acquis. In het eerste deel van deze bijdrage heb ik mij daartoe gericht op de individuele en publiekrechtelijke handhaving van het consumentenrecht en op dynamic pricing en informatieverplichtingen voor online marktplaatsen. In dit tweede en laatste deel bespreek ik de vraag met wie de consument nu eigenlijk contracteert als de overeenkomst via een online marktplaats wordt gesloten, behandel ik kort enkele vereenvoudigingen voor handelaren en ga ik in op de herziene regels voor de bedenktijd van consumenten. In de conclusie wordt de vraag of de Moderniseringsrichtlijn de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt, beantwoord. |
Artikel |
Bestuurdersaansprakelijkheid voor een misleidend prospectus – een (nieuwe) tussenstand? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2019 |
Trefwoorden | prospectus, aansprakelijkheid, bestuurder, misleiding, prospectusverordening |
Auteurs | Mr. J.R. Hurenkamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Prospectusverordening die sinds 21 juli 2019 rechtstreeks werkt, heeft geen gevolgen voor het aansprakelijkheidsregime ten aanzien van de bestuurder voor een misleidend prospectus. De bestuurder is enkel aansprakelijk als hem een ernstig verwijt treft (tenzij het gaat om (jaar)cijfers of handelen pro se), waarvoor geen bewijslastomkering of vermoeden geldt. |
Boekbespreking |
Grensoverschrijdend bankbeslag op geldvorderingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Sophie van Kasbergen |
Auteursinformatie |
Kroniek |
Partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Berto Winters |
Auteursinformatie |
Artikel |
Lokale steun: is de Europese Commissie ‘too big on small things’? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2019 |
Auteurs | Georges Dictus en Sebastiaan Cnossen |
Auteursinformatie |
Artikel |
Dubbelrol |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Erik Jan Bolsius en Ivo van der Bent |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Overzicht Jurisprudentie maart t/m augustus 2019 |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2019 |
Jurisprudentie |
Annotatie LangVoorbereiding van terrorisme |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Syriëgangers, Terrorisme, Uitreizigers |
Auteurs | Mr.dr. Marloes van Noorloos |
Auteursinformatie |
Column |
Deurwaarders zijn best lief |
Tijdschrift | De Gerechtsdeurwaarder, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Wilbert van de Donk |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het opzettelijk groeimodel van het jeugdstrafrechtHoe jeugdigen de klos zijn van bewust onbekwame politici |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | Jeugdzorg, Jeugdbeleid, Jeugdstrafrecht, Onbekwame politici |
Auteurs | Prof. dr. René Clarijs |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Dutch youth policy limits itself to children who have or cause problems. Our Youth Law is even only related to youth care. |
Uit het veld |
Toezicht in een wereld zonder grenzen roept dilemma’s op voor de natiestaten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | globalisering, toezicht, platformbedrijven, neoliberalisme, democratische natiestaten |
Auteurs | Jaap Koelewijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wereldeconomie is na 2001 snel verder geïntegreerd. De globalisatie heeft een extra dimensie gekregen door de opkomst van platformbedrijven. Het gaat hier feitelijk om virtuele ondernemingen die zich betrekkelijk eenvoudig aan de fiscale regels kunnen onttrekken. Ook de financiële sector is sterk geglobaliseerd, maar het toezicht op deze sector is nog steeds grotendeels voorbehouden aan lokale autoriteiten. Om effectief toezicht te kunnen houden zouden de natiestaten bevoegdheden moeten overdragen aan supranationale autoriteiten. Dat staat echter op gespannen voet met de mogelijkheid om op basis van een lokaal democratische legitimatie beleid te voeren. In deze bijdrage worden een aantal casusposities geanalyseerd en verschillende oplossingsrichtingen besproken. |
Artikel |
Energieregulatoren in België: de rol van het parlement en de regering |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | energie, toezichthouder, Grondwet, België, parlement |
Auteurs | Laura De Deyne |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het EU-recht vereist dat een toezichthouder binnen de energiesector onafhankelijk is van alle marktpartijen. Dat geldt ook voor de politiek. Het zogenoemde ‘Clean Energy Package’ versterkt deze onafhankelijkheidsvereisten nog verder. In België, maar ook in Nederland, rijzen er vaak discussies over hoe ver deze onafhankelijkheid mag gaan, en hoe een politiek onafhankelijke regulator zich verhoudt tot de grondwettelijke regels. Bij hun oprichting werden in België, maar ook in Nederland, de toezichthouders opgenomen binnen de uitvoerende macht. Dit heeft tot gevolg dat ze onderhevig zijn aan administratief toezicht. Dit toezicht staat evenwel haaks op de Europese (politieke) onafhankelijkheidsvereisten. Wanneer dit administratief toezicht evenwel ontbreekt, dan wordt het nationale grondwettelijke principe van de ministeriële verantwoordelijkheid (en daaruit voortvloeiend ook de parlementaire controle) uitgehold. In het Vlaams Gewest, en nu recent ook op Waals niveau, heeft men deze tegenstelling weggewerkt door de energieregulator institutioneel onder te brengen bij het Parlement. Deze verhuis neemt echter niet weg dat er nog steeds een spanningsveld aanwezig blijft tussen de onafhankelijkheid van de regulator en de politiek. |
Notenkraker |
Over mest, marges en mensenrechtenverdragenCBb 18 december 2018, ECLI:NL:CBB:2018:652 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Meststoffenwet, marges, boete, lex certa, verdediging |
Auteurs | Joost de Rooij |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 18 december 2018 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven zich in een drietal procedures over bestuurlijke boetes op grond van de Meststoffenwet uitgesproken over de door de Minister van LNV gehanteerde geheime marges. Het College acht het gebruik van dergelijke marges bij boeteprocedures niet geoorloofd en vernietigt de besluiten. Het College baseert de vernietiging duidelijk op het verdedigingsbeginsel en niet op eisen rond voorzienbaarheid van gedrag en strafbaarheid, waardoor de gevolgen beperkt blijven. |
Artikel |
Triangulaire arbeidsrelaties in de platformeconomie: een voorstel tot een vermoeden van uitzendbureau |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Platformen, Platformwerk, Arbeidsbemiddeling, Uitzendarbeid, Terbeschikkingstelling |
Auteurs | Prof. dr. V. De Stefano en Mr. M. Wouters |
SamenvattingAuteursinformatie |
De opkomst van de platformeconomie, met als prominente voorbeelden Uber en Deliveroo, deed de discussies omtrent de aard van de arbeidsrelatie heropleven. Zijn deze platformwerkers in werkelijkheid werknemers, en is het arbeidsrecht aan hervorming toe indien ze het wel of niet zijn? Deze bijdrage heeft eveneens tot doel om de werkingssfeer van het arbeidsrecht ter discussie te stellen door de regelgeving omtrent private arbeidsbemiddeling en uitzendarbeid toe te passen op platformen. Dienaangaande bepleit deze bijdrage om ten eerste de regelgeving omtrent private arbeidsbemiddeling aan te wenden om ook de bemiddeling van dienstverleningsovereenkomsten tussen werkzoekenden en opdrachtgevers te omkaderen. Ten tweede wijst de bijdrage op de mogelijke totstandkoming van ‘verdoken’ uitzendarbeid door middel van digitale platformen. Om dit te voorkomen stellen de auteurs een ‘vermoeden van uitzendbureau’ voor. |
Annotatie |
Het discriminatieverbod als katalysator van de negatieve vrijheid van religie in identiteitsgebonden organisatiesHvJ EU 17 april 2018, C-414/16 (Vera Egenberger/Evangelisches Werk für Diakonie und Entwicklung eV) en HvJ EU 11 september 2018, C-68/17 (IR/JQ) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Kaderrichtlijn 2000/78, Discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging, Identiteitsgebonden organisaties, Toegang tot de rechter, Proportionaliteit |
Auteurs | Prof. dr. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de hier besproken arresten buigt het Europese Hof van Justitie zich voor de tweede maal sedert de arresten Achbita en Bougnaoui (2017) over de draagwijdte van discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging. Stond in de hiervoor genoemde arresten de vraag centraal of de indirecte discriminatie die een hoofddoekverbod in een neutrale organisatie impliceert kon worden gerechtvaardigd, dan botsen in de hier besproken arresten een sollicitant en een werknemer in identiteitsgebonden organisaties op het ethos van die organisatie. De vraag staat centraal in welke mate een identiteitsgebonden organisatie zich op dat ethos kan beroepen om een kandidaat te weigeren die géén lid is van een protestants kerkgenootschap, en om een arts te ontslaan die na het aangaan van een kerkelijk huwelijk dat noch werd nietig verklaard, noch door de dood van zijn voormalige echtgenote werd ontbonden een tweede civiel huwelijk aanging. In deze bijdrage wordt de wijze waarop het Europese Hof van Justitie met dergelijke loyaliteitsconflicten omgaat vergeleken met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De verruimde mogelijkheid die identiteitsgebonden organisaties hebben om directe discriminatie op basis van geloof of overtuiging te rechtvaardigen wordt vergeleken met de gemene rechtvaardiging van directe discriminatie. Een ander punt van aandacht is de vergelijking tussen deze verruimde rechtvaardiging van directe discriminatie én de rechtvaardiging van beperkingen van de vrijheid van godsdienst. De oordelen van het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens worden beschouwd in het licht van deze Luxemburgse jurisprudentie. |
Interview |
De grote toezichtinterviewestafette – deel 1: Kansspelautoriteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Kansspelautoriteit |
Auteurs | Joep Beckers en Caelesta Braun |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
De werking van internationale sancties in NederlandHoe de ontwikkeling, opsporing en vervolging van internationale sancties in Nederland plaatsvindt |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | internationaal, sancties, strategische goederen, Sanctiewet, douane |
Auteurs | Mr. J. Pauwelussen Mcrim en M. Pijls |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt stilgestaan bij de achtergrond, geschiedenis en de ontwikkeling van internationale sancties. Tegen de achtergrond van de ontstaanshistorie wordt in dit artikel een beeld geschetst van het doel en de noodzaak van sancties. Vervolgens wordt beschreven welke wetgeving in Nederland van toepassing is op sanctieovertredingen en wordt relevante jurisprudentie behandeld. Ten slotte wordt er vanuit een praktische invalshoek beschreven op welke wijze de opsporing en vervolging is georganiseerd. |
Artikel |
Sanctieregelgeving en Wwft: same same, but different! |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Sanctiewet 1997, Wwft, compliance, strategische goederen, sancties |
Auteurs | Mr. T.J. Kodrzycki en Mr. J.G. Geertsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een deugdelijk complianceprogramma is verplicht onder de Wwft en de Sanctiewet 1977 en draagt bij aan risicobeheersing van strafvervolging. Onder de Sanctiewet 1977 zien we in recente jaren een toename in strafrechtelijke vervolging en veroordeling. Onderzocht wordt een aantal verschillen en overeenkomsten in de eisen die toezichthouders stellen aan complianceprogramma’s ten aanzien van de Wwft en de Sanctiewet 1977. Overlap wordt geconstateerd ten aanzien van geliste landen, meldplichten aan toezichthouders, identificeren van UBO’s, onderzoek naar cliënten/zakelijke relaties/transacties, identificeren van PEP’s. De Wwft en Sanctiewet 1977 gaan uit van verschillende normenkaders: risk based (Wwft) en rule based (Sanctiewet 1977). |
Redactioneel |
Aanpak betrokkenheid van ondernemingen bij ernstige mensenrechtenschendingen: meer dan sanctiewetgeving alleen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | mensenrechtenschendingen, ondernemingen, aansprakelijkheid |
Auteurs | Prof. dr. mr. W. Huisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit themanummer wordt bijzondere aandacht gegeven aan sanctiewetgeving. In dit redactioneel wordt ingegaan op de mogelijkheden om betrokkenheid van ondernemingen bij ernstige mensenrechtenschendingen aan te pakken, naast het gebruik van de Sanctiewet. Verkend wordt wat de aard en omvang van dit fenomeen is en welke juridische en niet-juridische middelen worden ingezet om de betrokkenheid van ondernemingen bij ernstige mensenrechtenschendingen te voorkomen en wat daarvan het effect kan zijn. Vervolgens zullen de beschikbare juridische middelen en quasi-juridische reacties en het gebruik daarvan worden geïnventariseerd. Ten slotte wordt gereflecteerd op de mogelijke effecten van het gebruik van deze instrumenten ter preventie van de betrokkenheid van ondernemingen bij ernstige mensenrechtenschendingen. |