De familie Oranje-Nassau is op grond van het decreet van 24 november 1830 eeuwig uitgesloten van het bekleden van een openbaar ambt in België. In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan dit decreet. Vooreerst wordt ingegaan op enkele wetstechnische aspecten, namelijk het rechtskarakter van het decreet en de mogelijkheid en wijze van afschaffing. Vervolgens komt de conformiteit van het decreet met verdragsrechtelijke discriminatieverboden ter sprake. |
Buitenlands nieuws |
Belgisch gekissebis rondom de familie Oranje-Nassau |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Decreet, Nationaal Congres, Gelijkheidsbeginsel, Rechtsnorm |
Auteurs | Mr. dr. G. Karapetian |
SamenvattingAuteursinformatie |
Redactioneel |
Beter Wetgeven in de Europese Unie: procedure én inhoud? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Auteurs | Prof. dr. A.C.M. Meuwese en Mr. R.J.M. van den Tweel |
Auteursinformatie |
Het ambacht |
Delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Aanwijzingen voor de regelgeving, Voorhangprocedures, Fiscale wetgeving, Wet op de omzetbelasting 1968, Grondwet, Raad van State, Goedkeuringswetten |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet betekent dat de formele wetgever regelgevende bevoegdheid delegeert (aan de regering of een minister), maar dat er vervolgens een wetsvoorstel moet komen om de algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling ‘goed te keuren’. In deze bijdrage wordt de historie van deze figuur belicht en wordt aan de hand van casuïstiek ingegaan op de bedoeling en de toepassing ervan. Het is een zeldzame figuur, waar de wetgevingspraktijk niet altijd goed raad mee weet. De modelbepaling in de Aanwijzingen voor de regelgeving roept enkele vragen op. Een conclusie is verder dat de goedkeuring maar beter niet kan worden gecombineerd met andere onderwerpen. |
Titel |
Innovatie en betere regelgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Experimenteerregelgeving, Toekomstbestendigheid, Innovatiebeginsel, Innovatiebeleid |
Auteurs | Prof. mr. dr. S.H. Ranchordas |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het innovatiebeginsel is tegenwoordig onderdeel van de geïntegreerde aanpak van de Europese Commissie voor betere regelgeving. Het innovatiebeginsel waarborgt dat bij de ontwikkeling van beleid en wetgeving de gevolgen voor innovatie volledig worden beoordeeld. De impact van nieuwe regels op innovatie wordt ook in Nederland geanalyseerd in het IAK en in het kader van de mkb-toets. Toch blijft de betekenis van het innovatiebeginsel ondoorgrondelijk. De literatuur is tevens terughoudend ten opzichte van de invoering van innovatie als een rechtsbeginsel. Dit artikel geeft aan de hand van interdisciplinaire literatuur een genuanceerd beeld van innovatievriendelijke regelgeving en het innovatiebeginsel. Het gaat in op de juiste interpretatie van het innovatiebeginsel en hoe dit principe kan bijdragen aan het realiseren van betere regelgeving. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Impact assessment, Wetsevaluaties, Wetgevingscyclus, betere regelgeving, Koppeling |
Auteurs | Mr. dr. T.J.A. van Golen MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met het verschijnen van de Better Regulation Agenda in 2015 presenteert de Europese Commissie één samenhangend wetgevingsbeleid, dat voorheen versnipperd was over verschillende domeinen en documenten. In het nieuwe beleidsdocument wordt bovendien de nadruk gelegd op het feit dat wetgevingstrajecten niet lineair zijn, maar juist cyclisch verlopen. Hierdoor is de koppeling tussen impact assessments vooraf en wetsevaluaties achteraf nog belangrijker geworden. In dit artikel wordt bezien wat de stand van zaken is van dit wetgevingsbeleid, met de nadruk op de koppeling van de beleidsinstrumenten. Specifieke aandacht is er voor de samenwerking tussen de drie EU-instellingen op dit gebied. |
Artikel |
Inclusief inhoud?‘Beter Wetgeven’ in de EU voorbij het wetgevingsproces: is er ook aandacht voor inhoudelijke kwaliteit? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Grondrechten, Delegatiegrondslagen, Evenredigheidsbeginsel, Nationale autonomie |
Auteurs | Prof. dr. A. van den Brink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Centraal in het Beter Wetgeven-beleid van de EU staat de verbetering van de kwaliteit van wetgevingsprocessen. Is er daarnaast aanleiding om de kwaliteit van de inhoud van Europese wetgeving te verbeteren? Beter Wetgeven omvat ook nu al inhoudelijke elementen. Via het evenredigheidsbeginsel worden bijvoorbeeld lidstatelijke belangen beschermd. Andere elementen, zoals de keuze voor de rechtshandeling en de keuze om regelgevende bevoegdheden aan de Commissie of de Raad te delegeren, zijn veel minder systematisch uitgewerkt. Dat geldt ook voor de wijze waarop grondrechten in de EU-wetgeving tot uitdrukking komen. |
Artikel |
Leren van evaluatiesDe fitness check van het Europees consumentenrecht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Betere regelgeving, Evaluaties, Europese beleidscyclus, Europese Commissie |
Auteurs | Dr. E.A.G. van Schagen LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ervaringen met de fitness check van het Europees consumentenrecht laten zien hoe de richtlijnen voor fitness checks in de Richtsnoeren voor Betere Regelgeving in de praktijk worden gebracht. Een fitness check beoogt, onder meer, om consistentie en coherentie te verbeteren, en zou informatie moeten verzamelen over de gezamenlijke impact van maatregelen. Hoewel de Nederlandse wetgever niet heeft aangegeven fitness checks te willen invoeren, zijn de ervaringen met de fitness check van het consumentenrecht toch interessant voor de Nederlandse wetgever. In dit artikel wordt ingegaan op wat kan worden geleerd van de ervaringen met de fitness check van het Europees consumentenrecht. |
Redactioneel |
De rol van de wetgevingsjurist |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Prof. mr. F.J. van Ommeren |
Auteursinformatie |
Artikel |
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een aantal opmerkingenKroniek van twee jaar wetgevingsadviezen van de Autoriteit Persoonsgegevens onder de Algemene verordening gegevensbescherming |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | consultatieverplichting, adviesrecht, bescherming persoonsgegevens, privacy |
Auteurs | Mr. L.H. von Meijenfeldt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel geeft een thematisch overzicht van de wetgevingsadviezen die de Autoriteit Persoonsgegevens sinds de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming heeft gepubliceerd. Deze adviezen geven een fraai inzicht in de uitleg die de Autoriteit aan de verordening geeft en in de verwachtingen die zij heeft van de wetgever. |
Uit de wetgevingspraktijk |
De overheidsjurist: bondgenoot en bewaker |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | rijksoverheid, juridische functie, Raad van State, rechtsstaat, wetgeving |
Auteurs | Mr. Th.C. de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage is een lichte bewerking van een voordracht, gehouden op het lustrumsymposium van de Academie voor Overheidsjuristen op 10 september 2019, met als titel: ‘Fake lawyers? Over de rol en positie van overheidsjuristen bij het Rijk’. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | positiekeuzes, bestuurskundig onderzoek, recht en overheid, overheidsjuristen |
Auteurs | Mr. W. Wierenga |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat de omgang van overheidsjuristen met de spanning tussen rechtsstatelijke waarden en politiek-bestuurlijke wensen centraal. Daartoe worden twee vragen beantwoord: Wat verklaart de manier waarop overheidsjuristen met deze spanning omgaan? En op welke manieren kan er worden gestuurd op de manier waarop overheidsjuristen met deze spanning omgaan? Bij het beantwoorden van deze vragen wordt bestuurskundig onderzoek naar positiekeuzes van overheidsjuristen gebruikt. Op basis van dit onderzoek komt de auteur tot drie adviezen voor overheidsjuristen voor het omgaan met de spanning tussen rechtsstatelijke waarden en politiek-bestuurlijke wensen. |
Objets trouvés |
De rechtsstaat in discussie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Primaat wetgever, trias, dikastocratie, verticaal machtsevenwicht, COVID-19 |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens de Raad van State zou de rechtsstaat in Nederland niet wezenlijk in gevaar zijn, zou de balans tussen de instituties die invulling moeten geven aan de rechtsstaat (wetgever, bestuur en rechter) tot nu toe verzekerd zijn en zou er voldoende draagvlak onder de bevolking bestaan. Daarom zou er ook geen reden zijn voor een ‘alarmerende toon’. Deze stellingen worden nauwelijks onderbouwd, staan maatschappelijk ter discussie en miskennen dat Nederland geen eiland is, maar onderdeel uitmaakt van een meergelaagde internationale rechtsorde. Het beeld dat de Raad daarbij heeft van de scheiding der machten behoeft dringend bijstelling. |
Legisprudentie |
Criteria voor grondwetsherzieningen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, constitutionele orde, constitutionele rijpheid, herzieningsprocedure |
Auteurs | Mr. M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze aflevering van Legisprudentie is gewijd aan algemene criteria die kunnen worden gebruikt voor het beoordelen van voorstellen tot grondwetsherziening. |
Uit de wetgevingspraktijk |
De lat voor de wetgevingsjurist |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | wetgeving, juridische functie, rol ambtenaar, wetgevingskwaliteit, politiek-bestuurlijke verhoudingen |
Auteurs | Mr. J. Schipper-Spanninga en Mr. G.P. Visser |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs stellen de vraag of de lat voor wetgevingsjuristen nu hoger lijkt te liggen dan voorheen. De inhoudelijke eisen aan goede wetgeving zijn niet wezenlijk veranderd, hoewel zij een sterke verfijning te zien geven. Ook de roep om een betere verbinding tussen wetgeving, beleid en uitvoering is niet nieuw. Wel zien de auteurs dat maatschappelijke ontwikkelingen als de meer participerende rol van de overheid, de complexiteit van de maatschappelijke vraagstukken en de toenemende druk op het totstandkomingstempo van wetgeving de omgeving van de wetgevingsjurist en de omstandigheden waaronder hij zijn werk verricht aanzienlijk hebben veranderd. Op de vaardigheden als samenwerking, flexibiliteit, je kunnen verplaatsen in anderen en snel schakelen wordt in de loop der tijd een steeds sterker beroep gedaan. |
Artikel |
|
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | verkeersveiligheid, aansprakelijkheid, verkeersverzekering |
Auteurs | Mr. dr. K.A.P.C. van Wees |
SamenvattingAuteursinformatie |
De huidige technologische ontwikkelingen op het terrein van de voertuigautomatisering stellen het bestaande publiekrechtelijk reguleringsinstrumentarium op de proef. Daarbij spelen met name de snelheid van de ontwikkelingen, de onzekerheid over de veiligheidseffecten en de nieuwsoortige aard van de technologie en de daaraan verbonden risico’s een rol. Een van de vragen die daarbij rijst, is die naar het potentieel van het aansprakelijkheidsrecht om als aanvullend of substituut-reguleringsinstrument te fungeren. Het antwoord op die vraag is, in ieder geval in theorie, positief. |
Redactioneel |
Regulering en handhaving via publiekrecht of privaatrechtEen keuzevraagstuk |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Mr. D.R.P. de Kok en Prof. mr. F.J. van Ommeren |
Auteursinformatie |
Artikel |
Privaatrecht en publiekrecht in de consumentenbescherming |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Private regulering, duaal stelsel WHC, consumentenrecht, publiekrechtelijk toezicht, strooischade |
Auteurs | Mr. E. Verviers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verhouding tussen bestuursrecht en privaatrecht, onderwerp van dit themanummer, speelde onder andere bij de totstandkoming van de Wet handhaving consumentenbescherming. Aan de hand van de relevante openbare documenten wordt aangetoond dat de vraag of het wenselijk is om op het privaatrechtelijke terrein van het consumentenrecht een publiekrechtelijke toezichthouder in te schakelen, zonder theoretische discussie bevestigend werd beantwoord. Met betrekking tot de vraag welke instrumenten de publiekrechtelijke toezichthouder daarbij ter beschikking staan, was er een gestage ontwikkeling van ‘zo min mogelijk publiekrechtelijke instrumenten, want het gaat om privaatrecht’ naar ‘volledig publiekrechtelijk handhaven, omdat er effectief toezicht moet zijn’. |
Objets trouvés |
De wetgever als oorzaak van een dikastocratie? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Wetgever-plaatsvervanger, Trias politica, Rechter, Samenwerking |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Is het juist dat in het opgelaaide dikastocratiedebat de verantwoordelijkheid primair bij de wetgever wordt gelegd? Ook al biedt de wetgever de rechter de nodige ruimte, is de rechterlijke beslissingsmacht vooral gevolg van de door de rechtsleer gedragen wijzen van interpretatie en toepassing van de wet. Dat de wetgever zou stilzitten en lastige beslissingen aan de rechter (als plaatsvervanger) zou overlaten, lijkt een onjuist beeld, evenals het beeld dat de wetgever een onwenselijke uitspraak van de rechter altijd nog kan corrigeren. Typerend voor de verhouding wetgever – rechter is (rechtsvormende) samenwerking. Obsolete kaders als de triasleer en de Wet AB brengen de werkelijkheid niet dichterbij. |
Artikel |
OV-verboden: tussen publiekrecht en privaatrechtHet rechtskarakter van toegangsverboden op stations en in het openbaar vervoer |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | reisverbod, private regulering, buitengewoon opsporingsambtenaar, handhaving, sancties |
Auteurs | Mr. dr. A.E. van Rooij en Mr. S.O. Visch |
SamenvattingAuteursinformatie |
OV-verboden worden opgelegd om overlast in het openbaar vervoer en op stations te bestrijden. Zowel het privaatrechtelijke huisrecht en contractenrecht als de Wet personenvervoer 2000 bieden vervoerders en hun veiligheidspersoneel een juridische basis voor dit optreden. Bij de totstandkoming van de wettelijke regeling is onduidelijk gebleven wat het rechtskarakter van de OV-verboden is. Dit heeft gevolgen voor de toepasselijkheid van de beginselen van behoorlijk bestuur, grondrechten en de laagdrempelige bestuursrechtelijke rechtsbeschermingsprocedure. Om onduidelijkheid in de (rechts)praktijk te voorkomen, zou in algemene zin nagegaan moeten worden wat privaatrechtelijk al kan en wat de noodzaak is van nadere publiekrechtelijke bevoegdheden, voordat wordt overgegaan tot wettelijke regeling van sancties die worden opgelegd door private partijen. |
Buitenlands nieuws |
Volksvertegenwoordiging in tijden van crises |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Assemblée nationale, plenaire en commissievergaderingen, COVID-19, virtuele politieke representatie, vrij mandaat |
Auteurs | Mr. dr. G. Karapetian |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan het functioneren van de Franse Assemblée nationale als gevolg van COVID-19. Op welke wijze wordt in de Republiek tijdens de coronacrisis tegemoetgekomen aan de fundamentele rol van het direct gekozen volksvertegenwoordigende orgaan? Allereerst wordt de werkwijze van vergaderingen van de Assemblée in plenair en commissieverband besproken. Vervolgens komt de wijze van stemmingen in de Assemblée aan bod. Daarna volgen enkele opmerkingen van vergelijkende aard inzake het functioneren van de Assemblée nationale en de Tweede Kamer der Staten-Generaal tijdens de corona-uitbraak op het Europese vasteland. |