‘Too much love will kill you’, zong Brian May van Queen ooit. Van iets moois kun je ook te veel hebben, waardoor het in het tegenovergestelde verandert. Zo is het ook met mest: een waardevol product waarvan we in Nederland veel te veel hebben en dat dus tot problemen kan leiden. ‘Tot de schijt ons doodt.’ Dat betekent dat er maatregelen nodig zijn om de boel in goede banen te leiden. Dat gebeurt door regels te stellen over het aanwenden van mest, maar ook over de productie ervan. Dat laatste is gebeurd in de vorm van een dierrechtenstelsel. Dierrechten zijn de rechten voor veehouders om dieren (varkens en pluimvee) te houden. Die rechten zijn gelimiteerd (schaars) en vrij verhandelbaar gemaakt. In dit artikel wordt dit dierrechtenstelsel aan een nadere beschouwing onderworpen en afgezet tegen drie alternatieven, te weten een ‘traditioneel’ vergunningstelsel zonder verhandelbaarheid, een verplichting om via privaatrechtelijke overeenkomsten het publiek belang te borgen, en het stellen van algemene regels. De twee laatstgenoemde alternatieven zijn daadwerkelijk uitgewerkt in wetsvoorstellen, die in het artikel ook worden beschreven. Geconstateerd wordt dat uiteraard alle stelsels hun voor- en nadelen hebben, maar dat een stelsel van verhandelbare rechten als het dierrechtenstelsel als aanvullend sturingsinstrument waarschijnlijk de beste optie is en blijft. Dat komt met name door de eenvoud, de harde bovengrens en de goede uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. |
Artikel |
Verhandelbare rechten, tussen markt en overheidOver het dierrechtenstelsel in de Meststoffenwet |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | verhandelbare rechten, vergunningstelsel, algemene wettelijke regels, mestregelgeving |
Auteurs | Mr. D.R.P. de Kok |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Toekomstbestendige wetgeving: duurzaam? wendbaar? duurzaam wendbaar? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | toekomstbestendige wetgeving, Right to Challenge, experimenteerbepaling, doelregulering |
Auteurs | Gert Jan Veerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
‘Toekomstbestendigheid’ is in de mode, dat geldt ook voor het idee van de toekomstbestendige wetgeving. Van oorsprong betekent toekomstbestendig: duurzaam. Dat wordt geïllustreerd aan de hand van het materiaal waarop teksten vroeger werden vastgelegd en van ideeën over de aard en oorsprong van regels: een godheid, de natuur, het wezen van de mens. Empirisch gesproken, is wetgeving niet zo duurzaam, maar wordt zij aangepast aan de maatschappelijke omstandigheden. Dat is in het algemeen zo, maar is ook vast te stellen voor de recente tijd. Een onderzoek naar wetten die de laatste tien jaar niet zijn gewijzigd, laat zien dat dergelijke wetgeving nauwelijks voorkomt en dat die zeer specifieke situaties betreft. |
Discussie |
Cicero en de constitutionele dialoog |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | constitutionele dialoog, interpretatie, vertegenwoordigende democratie |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een dialoog van Cicero, Over de wetten, in zijn receptiegeschiedenis geanalyseerd. Daarbij blijken systematische en fragmentarische interpretaties elkaar aan te kunnen vullen. De constitutionele dialoog die in deze tekst naar voren komt, biedt voorts inzicht in de combinatie van macht en onmacht die ook eigentijdse pogingen tot constitutionele dialoog kenmerkt. |
Artikel |
Symboolwetgeving: de opkomst, ondergang en wederopstanding van een begrip |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | symboolwetgeving, communicatieve benadering van wetgeving, interactionisme, open normen, democratie |
Auteurs | Prof. dr. B. van Klink |
SamenvattingAuteursinformatie |
De communicatieve benadering van wetgeving heeft aanleiding gegeven tot de nodige wetenschappelijke discussie. In deze bijdrage gaat de auteur nader in op de aangevoerde kritiekpunten. Doel van dit artikel is te bepalen in welke opzichten de communicatieve benadering aanvulling of correctie behoeft. Conclusie is dat het achterliggende democratische ideaal nog steeds relevant is: de wens om burgers meer te betrekken bij de totstandkoming en de uitvoering van wetgeving. Tegelijk moet beter rekenschap worden afgelegd van de processen van in- en uitsluiting waarmee wetgeving onvermijdelijk gepaard gaat. Niet iedereen kan, mag of wil meepraten over de betekenis van de wet, niet elk gezichtspunt kan in het uiteindelijke wetgevende besluit erkenning krijgen. |
Artikel |
De wetgever als keuzearchitect |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | gedragsregulering, evidence-based wetgeven, irrationaliteit, nudging, new governance |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wie de wet niet louter gebruikt om bestaande normen, zeden en gewoonten te codificeren, maar ook om gedrag te modificeren, zal rekening moeten houden met kennis uit de gedragswetenschappen. Met name gedragseconomisch onderzoek richt zich in toenemende mate op voorspelbaar irrationeel keuzegedrag van burgers. Zogeheten nudges of slimme prikkels worden voorgesteld om het gedrag van burgers te reguleren. De vraag is echter hoe evidence-based nudges zijn, in hoeverre ze wetgeving overbodig maken en of de wetgever überhaupt wel rekening wenst te houden met wetenschappelijke inzichten. In deze bijdrage wordt betoogd dat (wetgevings)juristen veel kunnen leren van recente inzichten uit gedragswetenschappelijk onderzoek, maar dat we er tegelijkertijd ook geen overspannen verwachtingen van moeten koesteren. Bovendien is het van belang om de normatieve vragen die een rol spelen bij het ‘manipuleren’ van keuzegedrag niet uit het oog te verliezen. |
Discussie |
Bacon en de idolen van de wetgever |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | instrumentalisme, persoon van de wetgever, juridische fictie, autopoiese |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze vijftigste bijdrage van de auteur aan de Nomoi-rubriek keert hij terug tot de staatsman, wetenschapper en schrijver Francis Bacon. In zijn eerste bijdrage aan Nomoi had deze auteur centraal gestaan, vanwege zijn verhandeling over de kunst van het wetgeven. Nu komt een ander werk van Bacon aan de orde, zijn wetenschapstheoretische geschrift The new organon uit 1620. Daarin schetst Bacon vier soorten idolen of illusies die kennisvorming belemmeren. Naar analogie van deze vier idolen onderscheidt Witteveen vier idolen van de wetgever: eenzijdig instrumentalisme, overschatting van de eigen rol als deelnemer aan het wetgevingsproces, problemen met het ontwerpen van juridische terminologie en verzelfstandigen van het rechtssysteem ten opzichte van de maatschappelijke werkelijkheid. Als deze vier idolen gezamenlijk aanwezig zijn, zoals bij de controverse over het onverdoofd ritueel slachten, is het voor een wetgever zaak de idolen te herformuleren als open vragen die hem voor een verkeerde oordeelsvorming kunnen behoeden. |
Discussie |
Plato en de regelzucht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 03 2008 |
Trefwoorden | Kind, Idee, Aanwijzing, Geweld, Gewoonterecht, Overeenkomst, Toezicht, Verbod, Ambt, Citaat |
Auteurs | Witteveen, W.J. |
Titel |
Het ambacht: Alternatieven voor een kruiswoordpuzzel |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 05 2004 |
Trefwoorden | Aanwijzing, Voorstel van wet, Wetgeving, Consolidatie, Minister van justitie, Ministerie van justitie, Uitgave, Dier, Regering, Toegankelijkheid |
Auteurs | Borman, T.C. |