Decentralisatie van taken van de centrale overheid naar decentrale overheden maakt een belangrijk deel uit van het huidige regeringsbeleid. In deze bijdrage wordt nagegaan in hoeverre de beoogde effecten van decentralisatie (verhoogde doelmatigheid en doeltreffendheid) plausibel zijn en welke andere mogelijke voordelen decentralisatie kent. Aandacht wordt ook besteed aan de mogelijke nadelen van decentralisatie.Het decentralisatievraagstuk kent vele aspecten en geen eenduidige oplossing. Een tweetal randvoorwaarden voor ‘goede’ decentralisatie is echter wel te benoemen: (a) voldoende mogelijkheden voor op- en afschaling en (b) voldoende beleidsvrijheid bij decentrale overheden na decentralisatie. In grote lijnen lijkt het kabinetsbeleid te voldoen aan de eerste randvoorwaarde; bij het tweede aspect worden in deze bijdrage vraagtekens geplaatst, met name omdat het kabinet geen aandacht besteedt aan vereenvoudiging van de huidige bekostigingssystematiek van decentrale overheden en mogelijke uitbreiding van het decentrale belastinggebied. |
Artikel |
Voor- en nadelen van decentralisaties |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | decentralisatie, schaalvoordelen, gemeenten, bestuurskracht, belastinggebied |
Auteurs | Prof. dr. N.S. Groenendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Decentralisatie op grote schaalAandachtspunten en uitgangspunten voor de decentralisaties in het sociale domein |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | decentralisatie, schaalproblematiek, gemeente, intergemeentelijke samenwerking, medebewind |
Auteurs | Mr. S.A.J. Munneke |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de vraag centraal met welke juridische grenzen en uitgangspunten de wetgever rekening moet houden bij het op grote schaal decentraliseren van taken in het sociale domein. Hoewel de wetgever bij deze operatie een grote vrijheid heeft, en nauwelijks door juridische grenzen wordt belemmerd, dient hij met het oog op de uitvoerbaarheid en doeltreffendheid van de wet wel met een groot aantal aandachtspunten rekening te houden. Onder andere gaat het dan om het bieden van voldoende beleidsmatige en financiële vrijheid voor de gemeenten en het creëren van voldoende draagvlak, ook met betrekking tot de gewenste schaalgrootte. Decentralisatie betekent de acceptatie van verschillen tussen gemeenten en vraagt om een terughoudende positie van de centrale overheid, onder andere met betrekking tot het interbestuurlijk toezicht. |
Artikel |
Decentraliseren zonder recentralisatiereflex |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | decentralisatie, interbestuurlijke betrekkingen, sociale zekerheid, maatschappelijke ondersteuning |
Auteurs | J. van den Berg MSc, Mr. dr. J.H. Bosselaar en J. van der Veer MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verwachtingen over de uitwerking van decentralisaties in het sociale domein zijn hooggespannen: efficiëntere dienstverlening, een grotere doelmatigheid en meer responsiviteit liggen in het verschiet. Maar zijn deze verwachtingen realistisch? De praktijk leert dat decentralisaties vaak worden gevolgd door recentraliserende maatregelen, waardoor de rijksoverheid de verantwoordelijkheid weer in handen neemt. Bovendien hebben gemeenten de neiging om elkaars beleid te kopiëren, in plaats van er een lokale kleur aan te geven. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij deze mechanismen en de vraag hoe hierop kan worden geanticipeerd tijdens de aanstaande decentralisatieoperaties. |
Artikel |
Het proportionaliteitsbeginsel in het wetgevingsbeleid |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | proportionaliteit, wetgevingsbeleid, rechtsbeginselen, afwegingskader, wetgevingskwaliteit |
Auteurs | Mr. M.Tj. Bouwes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Proportionaliteit van wetgeving omvat zowel de rechtvaardiging van overheidsinterventie als de keuze van het middel ter bereiking van het doel en de effectiviteit van de maatregel. De bijdrage plaatst de proportionaliteitsvraag in de sleutel van de rechtsstaat en de bescherming van burgerlijke vrijheden. Beperken van vrijheidsrechten en ingrijpen in wezenlijke elementen van de maatschappelijke ordening mogen niet verder gaan dan noodzakelijk ter bereiking van een legitiem doel. Het proportionaliteitsbeginsel als toetssteen voor wetgeving is evenwel problematisch omdat maatschappelijke en politieke oordelen over de wenselijkheid van wetgevend optreden evenzeer meespelen en legitiem zijn. In deze bijdrage wordt uiteengezet dat desondanks proportionaliteit en daarmee ook politieke afwegingen over noodzaak en inhoud van een wettelijke maatregel door de rechter kunnen worden getoetst. |
Discussie |
Radbruch over afweging van belangen en terugwerkende kracht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | deugdelijkheidseisen, terugwerkende kracht, belangenafweging, gerechtigheid |
Auteurs | Prof. dr. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het verbod van terugwerkende kracht is een van de beginselen voor deugdelijke wetgeving. Toch worden er veel uitzonderingen gemaakt, waarbij de minimumeis geldt dat afwijking van het verbod op een goede en openbare belangenafweging berust. Bij de herziening ten nadele in het strafrecht lijkt aan deze eis niet te zijn voldaan, bij belastingwetgeving die per brief gewijzigd wordt, zijn er sterkere papieren voor. De rechtstheorie van Radbruch levert een kader voor de afweging van belangen. In zijn worsteling met de wetten die met terugwerkende kracht onrecht uit de nazitijd goed probeerden te maken, zien we de onvermijdelijke spanning die deze deugdelijkheidseis oproept. |
Artikel |
Sectorspecifiek mededingingsrecht en fusietoetsing |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | fusietoets, aanmerkelijke marktmacht, mededinging, toezicht, sectorspecifiek |
Auteurs | Prof. mr. W. Sauter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nederland kent naast het algemene op Europese leest geschoeide mededingingsregime dat wordt gehandhaafd door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een aantal sectorspecifieke regimes, die deels eveneens door de ACM, maar ook deels door andere toezichthouders worden gehandhaafd. Het algemene regime dat geldt ten aanzien van de mededingingsbeperkende afspraken, misbruik van economische machtsposities en fusies wordt voor een aantal sectoren aangevuld met een regime ten aanzien van aanmerkelijke marktmacht (AMM), dat het mogelijk maakt om verplichtingen op te leggen teneinde mededingingsproblemen te voorkomen. Bovendien kent een aantal sectorregimes een eigen – doorgaans aanvullende – fusietoets. Deze bijdrage beschrijft het sectorspecifieke mededingingsrecht met de nadruk op de verschillende vormen van fusietoetsing en hun samenhang met het commune mededingingsregime. |
Artikel |
Inrichting van meervoudig toezicht op marktwerking |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | marktwerking, semipublieke sectoren, afbakening, algemeen mededingingstoezicht, sectorspecifiek toezicht |
Auteurs | Mr. dr. E.M.H. Loozen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In semipublieke sectoren is naast het algemene mededingingstoezicht krachtens de Mededingingswet ook sprake van aanvullend, sectorspecifiek toezicht op marktwerking. De reden daarvoor is dat de algemene mededingingsbevoegdheden niet altijd toereikend zijn om zeker te stellen dat marktwerking in deze sectoren ook daadwerkelijk het algemeen belang dient. Het AMM-instrument, dat de mogelijkheid biedt om ondernemingen die beschikken over ‘aanmerkelijke marktmacht’ ex ante te reguleren, beschermt het publieke mededingingsbelang. Sectorspecifiek fusietoezicht is gericht op de bescherming van andere publieke belangen. In deze bijdrage wordt de afbakening tussen het aanvullende toezicht en het algemene mededingingstoezicht besproken. |