Dit artikel geeft een thematisch overzicht van de wetgevingsadviezen die de Autoriteit Persoonsgegevens sinds de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming heeft gepubliceerd. Deze adviezen geven een fraai inzicht in de uitleg die de Autoriteit aan de verordening geeft en in de verwachtingen die zij heeft van de wetgever. |
Artikel |
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een aantal opmerkingenKroniek van twee jaar wetgevingsadviezen van de Autoriteit Persoonsgegevens onder de Algemene verordening gegevensbescherming |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | consultatieverplichting, adviesrecht, bescherming persoonsgegevens, privacy |
Auteurs | Mr. L.H. von Meijenfeldt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
OV-verboden: tussen publiekrecht en privaatrechtHet rechtskarakter van toegangsverboden op stations en in het openbaar vervoer |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | reisverbod, private regulering, buitengewoon opsporingsambtenaar, handhaving, sancties |
Auteurs | Mr. dr. A.E. van Rooij en Mr. S.O. Visch |
SamenvattingAuteursinformatie |
OV-verboden worden opgelegd om overlast in het openbaar vervoer en op stations te bestrijden. Zowel het privaatrechtelijke huisrecht en contractenrecht als de Wet personenvervoer 2000 bieden vervoerders en hun veiligheidspersoneel een juridische basis voor dit optreden. Bij de totstandkoming van de wettelijke regeling is onduidelijk gebleven wat het rechtskarakter van de OV-verboden is. Dit heeft gevolgen voor de toepasselijkheid van de beginselen van behoorlijk bestuur, grondrechten en de laagdrempelige bestuursrechtelijke rechtsbeschermingsprocedure. Om onduidelijkheid in de (rechts)praktijk te voorkomen, zou in algemene zin nagegaan moeten worden wat privaatrechtelijk al kan en wat de noodzaak is van nadere publiekrechtelijke bevoegdheden, voordat wordt overgegaan tot wettelijke regeling van sancties die worden opgelegd door private partijen. |
Artikel |
Een juridische bypass voor innovaties |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | innovatie, fintech, regulatory sandbox, experimenteerwet, zelfrijdende auto |
Auteurs | Mr. S. Philipsen en Prof. mr. E.F. Stamhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het voorliggende artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de verschillende verschijningsvormen van een tijdelijke bypass van bestaande rechtsnormen die ten behoeve van innovatie gebruikt worden. Vooral die instrumenten zijn beschreven die toegepast worden om innovatieve producten in het echte leven te testen, wanneer dat zonder die bypass niet of niet zonder meer verenigbaar zou zijn met het geldende recht. Een theoretisch model om de praktische verschijningsvormen te ordenen wordt gevolgd door een beschrijving van wettelijke experimenteerbepalingen en regulatory sandboxes. De kritische beoordeling van deze twee vormen in het licht van de geldende normen en beginselen voert tot een set vuistregels, met behulp waarvan een vergunnende overheid een bypass kan aanleggen. |
Artikel |
Het mededingingsrechtelijke speelveld bij bestuursakkoorden |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | bestuursakkoorden, mededingingsrecht, Unietrouw, nuttig effect, wetsvoorstel duurzaamheidsinitiatieven |
Auteurs | Mr. G.J. van Midden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Afspraken die overheden en ondernemingen in bestuursakkoorden maken kunnen in strijd komen met de (Europese) mededingingsregels. Daarbij lopen niet alleen de ondernemingen een risico, ook overheden riskeren het verwijt tot mededingingsbeperkende gedragingen ‘aan te zetten’ en daarmee de nuttige werking van de mededingingsregels in gevaar te brengen. In een recent wetsvoorstel heeft de regering een wettelijk systeem voorgesteld, waarmee duurzaamheidsinitiatieven van de mededingingsregels kunnen worden uitgezonderd. Dit wetsvoorstel lijkt ook interessant voor bestuursakkoorden. Het is echter onzeker of deze wet in lijn is met het Europese recht. Alternatieven, waaronder de leer van de inherente beperkingen, zijn denkbaar. Zekerheid hierover zal echter van de Commissie of het Hof van Justitie moeten komen. |
Redactioneel |
Bestuursakkoorden en wetgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. D.R.P. de Kok en Mr. dr. G.J.M. Evers |
Auteursinformatie |
Objets trouvés |
Proeve van een verbeterde Grondwet |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2018 |
Trefwoorden | Grondwet, Democratie, Rechtsstaat, Eerste Kamer, Bindend referendum |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met zijn Proeve van een verbeterde Grondwet geeft Huub Linthorst oplossingen voor de risico’s die uit zijn ‘stresstest’ naar voren kwamen. Tot de voorstellen behoren de afschaffing van de Eerste Kamer, de invoering van het toetsingsrecht, versterking van (de formulering van) de grondrechten, een lichtere herzieningsprocedure en de invoering van een bindend referendum. Aan de doelstelling van haalbaarheid heeft Linthorst voldaan door op belangrijke punten tegemoet te komen aan voor- en tegenstanders. Naast verbetering en haalbaarheid, is het doel van deze Proeve het bereiken van meer democratie en van effectievere waarborgen tegen aantasting van onze rechtstaat. Of deze Proeve, na het bereiken van het Staatsblad meer democratie brengt en bovendien een dam kan opwerpen tegen schendingen van de rechtsstaat zoals die in Polen en Hongrijke, is allerminst gegarandeerd. Afgezien van het gebruikelijke cynisme over de normatieve kracht van de Grondwet, beslaat onze geschreven constitutie steeds minder de constitutionele werkelijkheid. |
Casus |
Onpartijdige rechtswetenschap? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1-2 2018 |
Trefwoorden | onpartijdigheid, onafhankelijkheid, wetenschappelijke objectiviteit, belangenconflicten |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recentelijk is in de media veel aandacht geschonken aan gevallen van beïnvloeding door opdrachtgevers van (rechts)wetenschappelijk onderzoek. Veel nadruk ligt daarbij al snel op pogingen van bestuurders en beleidsmakers om de inhoud van dergelijk onderzoek – vaak op subtiele wijze – een wenselijk geachte richting op te sturen. Veel minder aandacht is er echter voor de andere kant van de zaak, namelijk: wat is de verantwoordelijkheid van die wetenschappers en hoe zijn hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid gewaarborgd? In deze bijdrage zal worden beweerd dat ook daar werk aan de winkel is. |
Artikel |
Lichamelijke integriteit bij de ontwikkeling van de medische wetenschap: elementen uit de belangenafweging |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2017 |
Trefwoorden | belangenafweging, wetgeving, lichamelijke integriteit, wetenschappelijk onderzoek, lichaamsmateriaal |
Auteurs | Mr. E.B. Beenakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de belangenafweging onder de loep genomen die volgens de Nederlandse wetgever moet worden gemaakt om de integriteit van het lichaam te beperken en te beschermen bij de ontwikkeling van de medische wetenschap. Het toepasselijke juridisch kader bestaat uit het vereiste van toestemming van de betrokkene, het verbod op onevenredige financiële vergoeding, de medisch-ethische toetsing van onder meer de noodzakelijkheid en de bovengrens aan de belasting en risico’s. Naast een bespreking van deze vereisten wordt ingegaan op de klaarblijkelijke wens van de wetgever om aan te sluiten bij bestaand recht en om te kiezen voor een systeem met een sterk procedureel karakter in combinatie met open normen. |
Artikel |
Rechtspositie van mensen met een verstandelijke beperking en ouderen met dementie; vrijheid gewaarborgd? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2017 |
Trefwoorden | artikel 11 Gw, rechtsbeginselen, Wet zorg en dwang, Wet Bopz, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg; |
Auteurs | Mr. dr. B.J.M. Frederiks |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage gaat over gedwongen zorg aan mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening. De aanleiding hiervoor is de toekomstige Wet zorg en dwang, die de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) moet vervangen. Het beoogde doel van de nieuwe wet is het realiseren van een uniforme regeling voor het verlenen van zorg aan alle mensen met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking, ook als zij niet instemmen met de zorgverlening en ongeacht de plaats waar zij verblijven. De vraag die in deze bijdrage centraal staat is of de wetgever haar grondwettelijke taak serieus neemt als het gaat om rechtsbescherming van cliënten met een verstandelijke beperking of een psychogeriatrische aandoening als zij te maken krijgen met gedwongen De Wet zorg en dwang is een wet met een zeer brede reikwijdte, waardoor inbreuken op artikel 11 Grondwet in veel meer situaties en ook bij vrijwillig opgenomen zorg cliënten mogelijk zijn dan onder het regime van de Wet bopz het geval was. Daar staat tegenover dat deze toepassingen wettelijk beschermd worden (stappenplan). Tegelijkertijd is volgens de auteur de rechtsbescherming daarmee erg dun. Bovendien zijn de verschillen met de toepassing van gedwongen zorg in andere sectoren groot. In het licht van artikel 11 Grondwet zijn deze verschillen volgens de auteur zelfs te groot. |
Artikel |
Register 2017 |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2017 |
Artikel |
Realisering van het recht op onaantastbaarheid van het lichaam door middel van wetgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2017 |
Trefwoorden | Onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, Recht op lichamelijke integriteit, Artikel 11 Grondwet |
Auteurs | Mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het nut en de meerwaarde van het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam onderzocht, alsmede de grondrechtelijke randvoorwaarden die van belang zijn bij de realisering van het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam. Dit wordt onder meer in het licht geplaatst van de rechtspraktijk en huidige en toekomstige dilemma’s en technologische ontwikkelingen. De meerwaarde van artikel 11 Grondwet wordt, met name ten opzichte van artikel 10 Grondwet (bescherming persoonlijke levenssfeer), wel als beperkt ingeschat omdat beide bepalingen ten aanzien van de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam juridisch dezelfde bescherming bieden. De vraag is echter of dat terecht is, nu artikel 11 Grondwet het menselijk lichaam expliciet als rechtsobject beschermt. Technologische ontwikkelingen, waarbij enerzijds het menselijk lichaam steeds meer maakbaar wordt en aan veranderingen kan worden onderworpen. Juist in die context heeft het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam betekenis en urgentie. Anderzijds roepen ook de steeds grotere medische mogelijkheden en de hoge kosten waarmee dat gepaard gaat vragen op. Het belang van de bescherming die artikel 11 Grondwet biedt, is daarmee juist in het huidige tijdsgewricht van belang. |
Artikel |
Delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland: tijd voor herbezinning |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | delegatie, experimenteerwetgeving, kaderwetgeving |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey en Mr. C.S. Aal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat delegatie van regelgevende bevoegdheid in Nederland op het niveau van de centrale overheid centraal. Het lijkt tijd voor een herbezinning op het geldende constitutionele kader voor delegatie. De auteurs merken op dat deze uitgangspunten weliswaar formeel nog worden onderschreven, maar onder druk van maatschappelijke veranderingen wordt daar in de praktijk steeds vaker van afgeweken. De samenleving verandert in technologisch, economisch en cultureel opzicht snel en de regering staat voor de uitdaging om wetgeving die veranderingen bij te laten benen. Dit gebeurt mede door bijvoorbeeld steeds meer gebruik te maken van kaderwetgeving, waarbij op formeel wetsniveau alleen kaderstellende regels worden vastgelegd; de uitwerking vindt plaats in lagere regelgeving. Dit roept echter de nodige vragen op over onder meer de positie van het parlement als controleur en medewetgever. Het is vanwege deze ontwikkelingen dat het volgens de auteurs tijd is voor een herbezinning op het constitutionele kader voor delegatie. |
Diversen |
The American Health Care Act: Trumped wetgeving? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Obamacare, Affordable Care Act, Trumpcare, American Health Care Act, gezondheidszorg |
Auteurs | Mr. dr. S.H. Ranchordás |
SamenvattingAuteursinformatie |
De eerste bijdrage van de auteur aan de rubriek ‘Buitenlands nieuws’ had als onderwerp Obamacare (Affordable Care Act). Deze bijdrage heeft als onderwerp de opvolger ervan, vernoemd naar de opvolgende president van de Verenigde Staten: Trumpcare (American Health Care Act). Dat wil zeggen, het is onduidelijk of met de nieuwe wet Obamacare nu is afgeschaft, of slechts gewijzigd. Het oogmerk van Obamacare, namelijk het verzekeren van gelijke toegang tot de gezondsheidszorg, is daarmee weer deels ongedaan gemaakt. De American Health Care Act moet echter nog wel worden aangenomen door de Senaat. Het is de vraag of die hobbel kan worden genomen. |
Artikel |
Naar een verdere modernisering van het tuchtrecht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | tuchtprocesrecht, harmonisatie, artikel 6 EVRM, wettelijk tuchtrecht, Kaderwet tuchtprocesrecht |
Auteurs | Mr. D.J. Hesemans en Prof. mr. N.J.H. Huls |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het tuchtrecht heeft in de afgelopen twee decennia een aantal ontwikkelingen doorgemaakt, met name op het terrein van harmonisatie van het tuchtprocesrecht. De ambitie daarbij was telkens om een kader voor alle tuchtprocedures te scheppen bij alle wettelijk geregelde tuchtcolleges, maar die ambities zijn niet allemaal gerealiseerd. In de afzonderlijke tuchtrechtsystemen zijn in de tussentijd wel de nodige moderniseringen doorgevoerd. Die ontwikkeling lijkt nog niet ten einde. Het tuchtrecht staat dan ook nog steeds in de belangstelling en is volop in beweging. Het wordt nog steeds gezien als een waardevol middel om normen te handhaven die voor de uitoefening van specifieke beroepen gelden, en in die zin is het een bruikbaar instrument om de kwaliteit van de uitoefening van die beroepen te bevorderen. Mocht het ooit komen tot een Kaderwet tuchtprocesrecht, dan wordt in deze bijdrage een aantal elementen aangereikt en besproken, die in ieder geval aandacht behoeven. Naast de harmonisering van het wettelijk tuchtprocesrecht zijn ook andere ontwikkelingen waarneembaar. Zo worden ook buiten de gereglementeerde beroepen vaker elementen van het tuchtrecht toegepast, bijvoorbeeld ten aanzien van bankiers. |
Artikel |
De toegankelijkheid van het tuchtrecht in de gezondheidszorg |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | medisch tuchtrecht, griffierecht, wettelijk tuchtrecht, toegankelijkheid tuchtrechtspraak |
Auteurs | Mr. A. Rube |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat het medisch tuchtrecht centraal. In december 2016 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt, dat de toegankelijkheid en effectiviteit van het wettelijk tuchtrecht in de gezondheidszorg moet verbeteren. De centrale vraag van deze bijdrage is in hoeverre deze doelen met het wetsvoorstel worden bereikt. Het primaire doel van medisch tuchtrecht is het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Het is tevens een middel om te bereiken dat personen die een medisch beroep uitoefenen en daardoor een bijzondere verantwoordelijkheid dragen, hun beroep uitoefenen op een wijze die met die verantwoordelijkheid overeenstemt. Het tuchtrecht dient daarmee een algemeen belang; het is niet gericht op persoonlijke genoegdoening van de klager. Hierdoor is toegankelijkheid van het tuchtrecht van essentieel belang. In het genoemde wetsvoorstel wordt een aantal voorstellen gedaan om dat te verbeteren, maar de auteur meent dat dat doel niet in alle gevallen wordt bereikt. Met name de invoering van griffierecht acht zij in dit licht problematisch. In plaats daarvan zou ondersteuning van de klager de voorkeur moeten krijgen en breder worden ingezet dan waar het wetsvoorstel nu in voorziet. |
Redactioneel |
Wettelijk geregeld en privaat tuchtrecht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2017 |
Auteurs | Mr. M.M. den Boer |
Auteursinformatie |
Redactioneel |
De betekenis van niet-rechtstreeks werkende grondrechtenbepalingen voor de wetgever |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2016 |
Auteurs | mr. M.M. den Boer, mr. C.C. van Niel en prof. mr. L.F.M. Verhey |
Auteursinformatie |
Artikel |
Realisering van grondwettelijke sociale grondrechten; wetgever, ubi est? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | sociale grondrechten, positieve verplichtingen, zorgplicht |
Auteurs | Mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de grondwetsherziening van 1983 zijn sociale grondrechten in de Grondwet opgenomen. Van een aantal onderwerpen, als werkgelegenheid, volksgezondheid en leefmilieu, is toen vastgesteld dat zij een ‘voorwerp van zorg’ van de overheid zijn. Zij leggen inspanningsverplichtingen op aan de overheid. In deze bijdrage staat de vraag centraal of, en zo ja op welke wijze, de wetgever gevolg heeft gegeven aan de grondwettelijk verankerde sociaal grondrechtelijke zorgplichten, alsmede welke consequenties uit de desbetreffende bevindingen kunnen worden getrokken. De bijdrage is aldus een eerste aanzet voor een evaluatieonderzoek naar de gevolgen van de introductie van sociale grondrechten voor de wetgevingspraktijk. Het lijkt erop dat deze gevolgen gering zijn. Het lijkt er echter ook op dat het belang van sociale grondrechten wel toeneemt en dat dit voornamelijk wordt gestimuleerd door andere actoren dan de wetgever zelf. |
Redactioneel |
Kwaliteitsborging door het veld: en de wetgever dan? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2016 |
Auteurs | Mr.dr. G.J.M. Evers en Prof. mr. F.J. van Ommeren |
Auteursinformatie |
Artikel |
De functie van de kwaliteitsborging in het zorgstelsel |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | kwaliteit van zorg, professionele standaard, private regulering |
Auteurs | Prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het gezondheidsrecht is de ontwikkeling van private normen van groot belang. Tussen normen van de wetgever en toetsing door de rechter ontwikkelt zich steeds meer een laag van standaarden, richtlijnen en protocollen. Deze geven invulling aan de meer globale normen en plichten die in formele wetgeving zijn neergelegd. Het Zorginstituut Nederland speelt hierin een belangrijke rol door registratie van richtlijnen en protocollen. De auteur gaat onder meer in op de ontwikkeling en vormgeving van de kwaliteitsnormering en plaatst enkele kanttekeningen daarbij. Zo zal de verwachting dat met deze ontwikkeling ook transparantie bij kwaliteit van zorg kan worden bevorderd, voorlopig niet zijn gerealiseerd. Integendeel, het heeft eerder de ondoorzichtigheid van het kwaliteitsvraagstuk in beeld gebracht. Het is zelfs de vraag of met een tendens naar standaarden als algemene, minimale kwaliteitsnormen met optimale doelmatigheid met de registratie wel de goede sleutel tot het goed functioneren van het stelsel is gevonden. |