Deze bijdrage bevat een juridische en empirische analyse van enkele aspecten van de subsidiariteitscontrole van Europese wetsvoorstellen zoals zij door nationale parlementen wordt uitgevoerd. De bijdrage concentreert zich op de ontvankelijkheidscriteria die voor opinies van nationale parlementen gelden en de wetgevingsbeginselen die in deze opinies behandeld kunnen worden, en stelt manieren voor om de strekking van de toets ten gunste van de parlementen lichtelijk uit te breiden zonder daarmee de tekst van de Europese verdragen te schenden. |
Artikel |
De subsidiariteitstoets: analyse, ervaringen en aanbevelingen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | subsidiariteit, Europa, parlementen, ontvankelijkheid |
Auteurs | Dr. mr. Ph. Kiiver |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
‘De Tweede Kamermethode’: versterkte parlementaire invloed op Europese besluitvorming |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | Tweede Kamer, EU-besluitvorming, subsidiariteit, behandelvoorbehoud, BNC-fiche, gele kaart, nationale parlementen |
Auteurs | Drs. J. Kester en Dr. M. van Keulen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de afgelopen jaren heeft de Kamer haar betrokkenheid bij Europese ontwikkelingen en wetgevende voorstellen aanzienlijk versterkt. Vanuit hun ervaring in de EU-staf beschrijven de auteurs hoe de Tweede Kamer Europese besluitvormingsprocessen beïnvloedt. In de decentrale aanpak blijft de betrokkenheid niet beperkt tot de woordvoerders Europa. Instrumenten als de subsidiariteitstoets en het recent ingevoerde behandelvoorbehoud worden uiteengezet. Dit wordt toegelicht met praktijkcases van een ‘vakcommissie’ die veel meer is gaan doen aan de Europese Unie: Sociale zaken. De Kamerinbreng wordt minder juridisch-technisch en meer politiek. Soms wat korter door de bocht, maar een duidelijke bijdrage aan de politisering van het EU-beleid. |
Artikel |
De veranderende rol van nationale parlementen in de Europese Unie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | nationale parlementen, Europese verdragen, gescheiden bestuurslagen, Economische en Monetaire Unie |
Auteurs | Drs. Th.J.A.M. de Bruijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een historische schets gegeven van de positie die nationale parlementen hebben ingenomen in de opeenvolgende Europese verdragen, van het Verdrag van Rome (1957) tot en met dat van Lissabon (2009). Daarbij wordt duidelijk hoe groot de weerstand was en is tegen een rechtstreekse invloed van de nationale parlementen op het Europese besluitvormingsproces en welke institutionele principes aan dat verzet ten grondslag liggen. Recent hebben de pogingen van de Europese Unie (en in het bijzonder die van de landen van de eurozone) om grip te krijgen op de schuldencrisis geleid tot een discussie over de vraag of de steeds grotere bemoeienis vanuit Brussel met het begrotingsbeleid van de lidstaten de fundamentele bevoegdheden van de nationale parlementen niet uitholt. Mede in dat verband oppert de auteur ten slotte enkele ideeën voor een versterkte rol van de nationale parlementen bij de verdere vormgeving van de Economische en Monetaire Unie. |
Artikel |
Vertrouwen in een lerende wetgever |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | wetgevingsbeleid, vertrouwen, regeldruk, zelfregulerend vermogen |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De laatste jaren is in het wetgevingsbeleid het begrip vertrouwen centraal komen te staan. Vertrouwen zou de sleutel zijn tot de ‘regellichte samenleving’. De idee hierachter is dat je in een samenleving van ‘high trust’ minder regels nodig hebt. Professionals in het onderwijs, de politie, de zorg enzovoort zouden daarom meer keuze- en beslissingsvrijheid moeten krijgen. Daarnaast wordt vaak verdedigd dat de overheid meer zaken over dient te laten aan de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en maatschappelijke organisaties. De vraag die de auteur aan de orde wil stellen, luidt daarom: in hoeverre is aannemelijk dat het gebrek aan vertrouwen bij de wetgever in het zelfregulerend vermogen van de samenleving een aanjager is voor toenemende regelverdichting? |