Gebaseerd op het beginsel van ‘wederzijds vertrouwen’ dat EU-staten in elkaars rechtspraak geacht worden te hebben, wordt de grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging van civiele beslissingen binnen de EU gaandeweg vereenvoudigd, dat deze beslissingen geen exequaturprocedure behoeven. Ter bescherming van de (niet verschenen) gedaagde dienen de procesrechtelijke beginselen van art. 6 EVRM en art. 47 EU-Handvest hierbij ijkpunt te zijn. Centraal staat het beginsel van ‘hoor en wederhoor’ dat in de EET-Vo gewaarborgd is o.m. door aan de betekening minimumvereisten te verbinden. In deze bijdrage wordt nagegaan of de balans tussen deze vereenvoudiging en de waarborgen die opgenomen zijn ter bescherming van de gedaagde evenwichtig is. |
Artikel |
De erkenning en tenuitvoerlegging van Europese beslissingen in het licht van de Europese beginselen van procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | wederzijds vertrouwen, erkenning, tenuitvoerlegging, art. 6 EVRM, art. 47 EU-Handvest, exequaturprocedure |
Auteurs | Mr. M. Freudenthal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Diversen |
Voorontwerp van de wet invoering kostendekkende griffierechten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Wetsvoorstel Kostendekkende griffierechten, Algemene wet bestuursrecht, Wet griffierechten burgerlijke zaken, Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht |
Samenvatting |
Op 31 maart 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie het wetsvoorstel Kostendekkende griffierechten (Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten) ter consultatie naar verschillende belanghebbende partijen gezonden. De redactie ontving het advies van de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht aan de minister van 31 mei jongstleden. Gelet op het belang van het wetsvoorstel en de mogelijke implicaties voor de rechtspleging heeft de redactie besloten het advies in dit nummer te publiceren. Inmiddels leert een blik op het internet dat ook tal van andere organisaties (onder andere de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Verenging voor Gemeenten, Het Register Belastingadviseurs, de Voorzitter afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de vakcentrales en De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs) hun visie aan de minister hebben toegezonden. De redactie verwijst de lezer ter kennisname graag naar deze publicaties, maar volstaat gelet op de beschikbare ruimte en de civiel(proces)rechtelijke insteek van dit tijdschrift met het opnemen van onderstaand advies. |